INGEZONDEN. Do Arnenkerk. Mijnheer de Redacteur Door den Kerkeraad der Nederd.-Herv. Gemeente alhier is vergunning gevraagd om het gebouw aan de Nieuwe Lammerenmarkt, en gebruikt tot Armen - kerk, wederom kosteloos in gebruik te mogen hebben, zooals dat de laatste vijf en twintig jaren heeft plaats gehad. Alvorens de vraag te bespreken of het gemeente bestuur dit kan doen zonder den schijn op zich te laden van onbillijkheid tegenover andere gezind heden, is het in de eerste plaats noodig eens na te gaan wat de eigenlijke bedoeling van don voor noemden Kerkeraad is, en of die bedoeling nog wel overeenkomt met de algemeen gehuldigde be grippen van vrijheid, die tegenwoordig voornamelijk op godsdienstig gebied zoo terecht worden toegepast. Zooals men zegt, is de bedoeling om de armen die bedeeld zijn te verplichten naar de kerk te gaan, en als zij dan in één gebouw zijn vereenigd kan men gemakkelijker nagaan in hoeverre zij de gods dienstoefeningen bijwonen, want er bestaat eene bepaliug dat als zij daarvan geen geregeld gebruik maken, alsdan hunne bedeeling gedeeltelijk wordt ingehouden. De schijnbaar goede bedoeling verbergt dus een soort van dwang, die op de armen wordt toegepast; zij zijn verplicht naar de kerk te gaan of het goed of slecht weer is, of zij lu6t of geen lust gevoelen, of het eind hun te verre is of niet, zij moeten gaan of zij zijn hunne bedeeliug kwijt en ljjden honger. Is dit nu een middel om godsdienst zin te bevorderen, of wordt daardoor niet veeleer huichelarij in de hand gewerkt? Het is toch een erkende daadzaak dat er zijn die getrouw naar do Armenkerk gaan, maar eerst hun goud en kostbaar heden afleggen, maar dat er ook zijn die werkelijk zóó arm zijn dat zij zich schamen om met hunne schamele plunje zich des Zondags op straat te be geven om naar do kerk te gaan. Do eerste soort, die de bedoeling zeer goed kon missen, wordt aan gemerkt als getrouwe kerkgangers en wordt goed bedeeld, terwijl de anderen, ciie vanwege hunne armoede bodeeling hoog noodig hebben, haar niet ontvangen omdat zij onverschillig schijnen omtrent het kerkgaan. Is het nu to verwonderen dat de eerlijke armen geen sympathie hebben voor eene scbjjnvertooning, die werkelijk niets beteekent? Zij gaan naar de kerk, ja! maar niet uit gevoel of uit behoefte, maar omdat zij anders hunne be deeling moeten missen, en honger lijden. Zal een liberaal gemeentebestuur daartoe medewerken Het is eigenlijk te verwonderen hoe een Kerkeraad in het einde der 19de eeuw nog naïef genoeg is dat te vragen. Wij weton nu wat de bedoeling van den voorn. Kerkeraad is. Laat ons nu zien of de geavanceerde begrippen van den tegenwoordigen tjjd daarmede wel zijn overeen te brengen. Het is een verblijdend teeken ouzer dagen dat vrijheid van handelen, voor zooverre zij niet in strijd en overeen te brengen is met de wet of het algemeen belang, de leus is die algemeen wordt gehuldigd, doch iedereen die het woord vrijheid in gezonden zin opvat, weet dat die vrijheid altijd onderworpen is aan de belangen van het algemeen en daarnaar dient te worden gewijzigd of beperkt. Maar op godsdienstig gebied mag die vrijheid door niets worden beperkt, omdat zij geheel staat buiten het maatschappelijk verband. Godsdienst is een zaak van strikt zedelijken aard, waarmede de maatschap pelijke instellingen Diets te makon hebben. Wat iemand op dat gebied doet, daarvan is hij aan niemand verantwoording verschuldigd dan aan zich zeiven en zijn geweten. Daarom behoort vrijheid van handelen op dat gebied geheel onbeperkt te zijn. Maar gaat het nu aan de arme menschen te dwingen naar de Armenkerk te gaan, op straf anders hunne be deeling te moeten missen? Men dient toch in aan merking te nemen dat onder die menschen vele gebrekkigen zijn en ouden van dagen, die met ge mak de Oosterkerk kunnen bezoeken, maar voor wie het een inspanning is naar de Armenkerk te moeten gaan. Neen! Wat men ook beperke, vrijheid op gods dienstig gebied dient in den meest ruimen zin te worden opgevat, daar is dwang een afwijking van den regel. Dat heeft men bij de militairen ook zoo begrepen, want ieder is vrij of hij al of niet naar de kerk wil gaan, en zoo behoort het ook. Maar waartoe dient bovendien die scherpe af- teekeniDg van standen bij da Nederduitsch-Her- vormde gemeente, terwijl dit bij andere gezindheden geen plaats heeft? Is het niet ongelukkig genoeg dat er menschen zijn die zoo arm zijn dat zij van de bedeeling moeten trekken; moeten zij als zoo danig zijn gesignaleerd Want dat zijn zij als men ze des Zondags met een stoofje onder den schouder mantel of met een krukjo in de hand langs de Oude Vest naar de kerk ziet strompelen, niet om aan de behoefte des harten te voldoen, maar om vooral toch hunne bedeeling niet te missen die zij zóó zeer behoeven. Armoede is altijd geen schande, maar ze is ook volstrekt geen oer, en een nog minder genoegen met den vinger te worden aangewezen als men zoo ongelukkig is van do weldadigheid te moe ten genieten. Ten slotte do vraag: zal of kan het Gemeente bestuur het verzoek van den voornoemden Kerke raad inwilligen, zonder den schijn op zich te laden onrechtvaardig of partijdig te zijn tegenover andere gezindheden? Het antwoord op deze vraag is reeds gedeeltelijk gegeven door het rapport van de com missie van fabricage, waarmede Burgemeester en Wethouders zich vereenigon, nl. om het gebouw na expiratie van den termijn waarvoor het in gebruik is gegeven, zijnde 31 Mei 1883: aan den Kerkeraad onder de hand te verhuren voor den tijd van 5 jaren, voor een huurprijs van f 25 'sjaars, behou dens eenige voorwaarden. Men ziet hieruit dat noch Burgemeester en Wet houders, noch de commissie van fabricage (ofschoon do huurprijs bijzonder laag is) genegen zijn het gebruik van het gebouw wederom geheel kosteloos, en ook voor langer termijn dan vijf jaren af te staan. Het lijdt geen twijfel of de commissie van fabri cage heeft hier alleen op het oog gehad het goede doel, om dat gobouw te bezigen voor godsdionst- oefeningeu voordo Nederduitseh-Hervormdo armen, en daarin volstrekt geen kwaad, maar wel goed ge zien. Het is echter de vraag of, zoo do commissie had geweten hotgeon ia dit stuk is vermeld, nl. dat die Armenkerk wordt gebezigd als dwangmiddel om de arme menschen te verplichten daarheen te gaan, op straffe dat anders huune bedeeling wordt ingehouden, zij alsdan wel een dergelijk advies had gegeven. Dat arme menschen de godsdienstoefeningen bij wonen, is in alle deelen te prijzen en aan te bevelen, mits dat vrijwillig geschiedt, maar dat zij dit doen uit vrees anders hunne bedeeling te moeten misscD, en er als het ware met do zweep naar toe worden gedreven, dat is eene handeling die door niets wordt gerechtvaardigd en scherpe afkeuriog verdient; want dat is een dwang die niet meer in onze da gen past. P. fiïe nieuwe Zegelwet. Mijnheer de Redacteur Bij het in werking treden, op 1 Jan. jl., der ge wijzigde zegelwet, blijkt het telkens dat men met de bepalingen der oorspronkelijke zegelwet zeer slecht bekend was, en dat men de wet, zooals ze thans bestaat, of de verklaringen daarvan, zeer slecht leest. In de „Eenvoudige handleiding voor particulieren", bij den heer Blankenberg alhier verschenen, is onder de bepalingen die betrekking hebben op het nieuwe quitantie-zegol, naar aanleiding eener circulaire van den minister, vermeld, dat aan het daar bedoelde recht van 5 cents niet onderworpen zijn stukken die niet de erkenning bevatten van het te niet gaan eener geldschuld, zooals b. v. de bewijzen van ont vangst van gelden déposito of tot aankoop van effecten. Een kind trouwens kan begrijpen dat der gelijke stukken niet bewijzen dat een schuld is te niet gegaaD, maar juist het tegenovergestelde: zij bewijzen dat eene schuld is ontstaan. Maar wat doet men nu? Men leest half en leidt uit gezegde vermelding in de handleiding af, dat bewijzen van ontvangst a déposito enz. vrij zijn van zegel. Alsof in het algemeen stukken, die een titel, recht of voordeel opleveren, niet reeds bij de oorspron kelijke zegelwet onderworpen waren aan hetzegel- recht naar de oppervlakte van het papier! Dit is dan ook in de bedoelde handleiding te zijnen plaatse uitdrukkelijk vermeld. Mij dunkt, men behoeft toch zoo heel ontwikkeld niet te wezen, om te begrijpen dat eene zoogenaamde déposito-quitantie een titel oplevert, den titel namelijk van een schuld. Mitsdien zijn ze thans, als de oppervlakte niet te groot is, aan het recht van 22'/i ets. onderworpen, zooals ze vroeger steeds onderworpen waren aan dat van 21 cents, hetwelk echter nagenoeg door niemand werd betaald Dit voorbeeld, M. d. R., zou ik met verscheidene kunnen vermeerderen. Voor het tegenwoordige echter is dit mijn doel niet, waarom ik mij, met dankbetuiging voor de plaatsing, teeken, Leidfs, UEd. Dw. Dr. 6 Januari 1883. "W. BUITENLAND. Frankrjjk. De leden van don „Cercle du ijouvre" hebben bepaald heden, ter gelegenheid van Gambel la's be grafenis, geen officiëole goederennoteering uit te geven. Men schat het aantal personen, die gisteron voor de lijkbaar van Gambetta gedefileerd hebben, ver boven de 100,000, welke vooraf van kaarten waren voorzien. De facade van het Palais-Bourbon is met floers en vlaggen behangen. Kransen enbouquetten stroomden van alle kanten to9. Men gelooide dat het defileeron heden vier a vijf nren zou duren. Men hoort hier en daar verwijten tegen de genees- heeren, die tot het laatste oogenblik vóór Cambet- ta's dood vrij gunstige berichten omtrent zij nen toe stand openbaar maakten. Daarop wordt geantwoord dat de geneesheeron zeer goed het gevaarlijke van den toestand inzagen, maar het in hunne b illeting - niet durfden uitspreken, omdat Gambetta tot de 8 laatste dagen de dagbladen wilde lezen. Hij schijnt ge9n besef van zijn naderend einde gehad te hebben. r Althans nog vier uren vóór zijn dood uitte hij tegen j den heer Etionne zijn voornemen, half Januari Daar Italië te gaan. "Wel had hij eenige dagen vroegerH gevraagd, wolken datum het was eu zijn verlangen geuit naar het einde dea jaars, dat hem „niets dan ongeluk gebracht had". Generaal Chanzy is gisternacht plotseling f overleden. Groot-Britannië. Ü9 „Times" zegt dat de circulairo van Lord Gran- I villo aan de mogendheden vooraf aan de Porto is I medegedeeld, mot bijvoeging van eenige ophelde- ringen. De nota bepaalt zich meer tot het medodee- 5 lec der gebeurde feiter, dan dat zij over do too- I komst handelt. De depoche erkent het gemeenschap pelijk belang van Europa bij da rust en het goede bestuur van Egypte en zegt dat Engeland oprechtI de verantwoordelijkheid op zich neemt, die te ver-ïp- zekeren, omdat zij haar opgelegd is door de ora- standigheden en zijn eigen belang. De nota is vasr^ó zuiver opbelderenden, niet van verdedigenden aard De mogendheden worden er evenmin in uitgenoodigd hun oordeel over de toekomstige regeling van Egypte te kennen te geven. De circulaire zal waarschijnlijk) aanleiding geven tot eene vriendschappelijke gedach- tenwisseling, doch is zeer terughoudend wat betrefi de toekomst en laat de beslissing over Engeland? staatkunde aau de omstandigheden. Aangaande dc onderhandolingeu tusschen Engeland en Frankrijk zegt Lord Granville, in antwoord op een nota vao den heer Duclerc, waarbij het laatste voorstel, be treffende de afschaffing der Engelsch-Franscho con trole wordt afgewezen, dat de Engelsche regeerinJ geeu nieuw voorstel zal doeD, doch dat de betrek kingen tusschen beide landen onveranderd zijn ge bleven. Oositenr.-Hong.-BIonarchie. Het gerucht was te Budapest in omloop over he::|g ontdekken vau een complot, dat door Italianen teger het loven van den kroonprins zou gesmeed zijii'■a| al9 eene wraakoefening over het ter dood bron get van Oberdank. Yan officiëele zijde wordt dit gerucb' tegengesproken, onder bijvoeging dat de politie doo: valsche iolichtiDgen op een dwaalspoor was gebracht De beslechting der vraag, of Rnmenië me' raadgevende dan wol beslissende stem tot de Lon denscbe Donau-conferentie zal toegelaten worden moet naar het oordeel van verschillende rogeerin gen daarvan afhangen, of vooraf eene verstand houding tusschen Oostenrijk en Rumenië kan be reikt worden over de bepalingen van het voorstel Barrère, met betrekking tot de gemengde oever commissie. Stomt Rumenië toe, dan zal zijne tof latiDg met beslissende stem geen bezwaar mef ontmoeten. Aartshertog Rudolf, do troonopvolger, is voorj'Jjgjj nemens een reis door Dalmatië en Albanië te doei en zal den lOden Februari a. s. uit Miramar ver trekken. Zijn bezoek aan die gewesten staat mi? schien in verband met de onlusten waarmede bedreigd worden; want de regeering hoopt dat tegenwoordigheid van 's keizers zoon, van den tofjï komstigen souverein, een gunstigen invloed op de' geest der bevolking hebben zal.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1883 | | pagina 2