LEIDSCÏÏ
DAGBLAD.
N°. 6985.
Woensdag 22 November.
Avon d - ed itie.
Bericlit.
HISTORIE EN FANTASIE,
GERARD J. SPOOR,
A°. 1882.
PBIJS DEZER COURANT:
foor Leiden per 8 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommcrs.0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DEK ADVERTENTIES:
Van 10 regels f 1.05. Iedere regel meer 0.17$.'
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incassee-
ren bniten de stad wordt 0.10 berekend.
Wij kunnen aan onze Abonnés mede-
deelen dat het aangekondigde Premiewerk:
NOVELLEN EN GEDICHTEN
VAN
in het begin der volgende week zal gereed
zijn en tegen voldoening van 50 Cents aan
ons Bureel kan worden afgehaald.
Aan onze lezers buiten de stad wordt
het Boekwerk franco tegen betaling van
70 Cents toegezonden.
Deze Premie wordt uitsluitend afgeleverd
aan de geabonneerde» op ons blad entegen
afgifte van den bon, die daartoe in ons blad
zal worden geplaatst.
Nieuw bijkomende Abonnés hebben mede
recht op deze premie.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
LEIDEN, 21 November.
Uit het nader verslag van de commissie, benoemd
tot onderzoek van de regeeringsinlichtingen omtrent
hot adres van luit.-gen. Yan der Heyden, naar aan
leiding van de door den minister De Brauw op 20
Oct. overgelegde stukken, blijkt dat die stukken,
afkomstig uit het archief van den militairen com
mandant van Atjeh, den 4den Aug. 1882 uit Bui
tenzorg zijn verzonden en den 16den Sept. in handen
van den minister van koloniën gesteld. Zij zijn
blijkbaar dezelfde waarvan ia 8 van het verslag
der commissie is melding gemaakt n. a. van de
verklaring vau den getuige Snethlage.
De stukken zijn: 1°. een mededeoling van 22
Februari 1880 van den chef over den expeditionair-
geneeskundigen dienst Tombrinck aan den gouver
neur van Atjeb, dat bij herhaling dwangarbeiders
in het militair hospitaal gebracht werden met be
langrijke verwondingen ten gevolge van rietslagen.
Hij beroept zich daarbij o. a. op de reeds vroeger
bekende verklaring van den geneesheer Snethlage.
Hij deelt mede reeds 14 dagen vroeger, bij oen
inspectie der govaDgenis, de aandacht van den be
heerder Kauffmann hierop gevestigd te hebbeD, doch
dat deze den raad om de straf gematigder toe te passen
blijkbaar niot opvolgde. Hij verzoekt toepassclijk-
verklaring van art. 20 van het reglement voor de
Btrafdetachementen bij het leger in Ned.-Indië,
waardoor zulke verwondingen niet meer kunnen
voorkomen.
2°. een niet gedagteekende brief van den heer
Kauffmann, mededeelende aan den majoor dat tijdens
het bezoek van den majoor Tombrinck slechts 6
van de 1954 dwangarbeiders wegens ontvangen
rietslagen in de ziekenzaal werden verpleegd.
3°. een antwoord dd. 25 Febr. 1880 van den
luit.-gen. Yan der Heyden op den brief van den
beer Tombrinck, waarin hij zijn verbazing te kennen
geeft over het voorstel om veroordeelde misdadigers,
waaronder van de gevaarlijkste soort, met betrek
king tot het toedienen van slagen gelijk te stellen
met in een strafcursus geplaatste militairen; wijst
op do noodzakelijkheid om onder 3000 dwang
arbeiders voorbeeldige tucht te handhaven om de
sertie te voorkomen; als ernstig plichtverzuim van
den off. van gez. Snethlage toerekent een geval
van overlijden ten gevolge van rietslagon eerst zes
dagen na het voorval te rapporteeren, waardoor
onderzoek onmogelijk wordt; den heer Kauffmann
gelijk geeft dat hij op de raadgevingen van don
heer Tombrinck geen acht sloeg, daar deze geen
officiëele inspectie hield, door hem, gouverneur,
vergund; en dat hij geen voorstellen wenscht te
ontvangen die een uitvloeisel zijn van eene een
zijdige opvatting zijner taak en aan ziekelijke phi
lanthropic doen donken, daar de heer Tombrinck
had dienen te bedenken dat zacbtero toepassing de
veiligheid van personen en goederen ernstig in ge
vaar zon brengen.
Op grond van deze stukken, die haars inziens
volkomen bevestigen wat vroeger door haar is ge
rapporteerd, blijft de meerderheid der commissie
hare oorspronkelijke conclusie handhaven.
Do minderheid wijzigt het laatste lid der conclusie,
gelijk reeds de vorige week door ons is gemeld,
op grond dat nu vaststaat dat de rotanstraf, door
Kauffmann, onder medeweten van den luit.-gen.
Van der Heyden werd toegepast op eene wijze in
strijd met do bepalingen van het Indisch Staats
blad n°. 15 van 1866. Zij meent echter dat die
wijze van bestraffing nog geen aanleidiog geeft tot
een beschuldiging van wreedheid tegen het Atjeh-
sche legerbestuurdoch gelooft dat, nu in de bekende
en geconstateerde feiten door de laatst overgelegde
stukken wijziging gebracht is en er werkelijk van
veronachtzaming van Staatsblad n°. 15 van 1866
is gebleken, zulks in de conclusie niet mag worden
verzwegen.
Het Citadel-feest, dat den laatsten dezer maand
te Amsterdam zal gevierd worden, blijkt flink op
het getouw gezet te zijn. Geen der oud-strijders,
die tot het dragen der citadel-medaille gerechtigd
zijn, wordt buitengeslotenwant huD, wier middelen
niet mochten gedogen reis- en verblijfkosten voor
eigen rekening te nemen, wordt verzocht daarvan
bij hun schrijven per briefkaart of brief kenois te
geven aan den secretaris dor feestcommissie, den
kapitein der infanterie J. C. Yan Schermbeek, Crom-
melinstraat No. 1 aldaar, met opgaaf van naam, voor
namen en raDg tijdens het beleg bekleed. In do feest
commissie heeft o. a. zitting onze stadgenoot jhr.
W. I. C. Rammelman Elsevier, gemeente-archivaris
en president der beide sectiën alhier van de Yer-
eeniging „bet Metalen Kruis."
In de Heraut leest men hot volgende: „Er
heeft weer plaats gehad wat men noemt een „ker
kelijk schandaal." - Gelijk men weet promoveerde
onlangs te Leiden dr. Kleyn. Hij promoveerde op
twee dissertatiën te gelijk, de óéne voor het Oos-
tersch, de andere voor de godgeleerdheid. Beide
dissertatiën toonden dat de heer Kleyn een jong
geleerde van uitnemende zeldzame gaven was. Op
beide kreeg bij den eersten graad. Ja, zóó uitste
kend was de dunk der Leidsche professoren over
dezen jeugdigen doctor, dat ze eigener beweging
zijn degelijkheid bij anderen roomden. - En toch,
gij gelooft het haast niet, maar toch is het zoo,
dien uitnemen den jongen man heeft men op zijn
proponents laten druipen. To Groningen greep men
in zijn bitterheid den droeven moed om zulk een jong
man af te wijzen. Waarom? - Dat is moeilijk te
zeggenmaar wel kunnen we met zekerheid zeg
gen dat deze jeugdige geleerde achter zijn dissertatie
eenige stollingen had geplaatst van beslist Gerefor
meerde strekking. - We verzoeken de pers, van dit
ergerlijk feit nota te willen nemen. Niet op ver
zoek van dr. Kleyn. We hebben het genoegen zelfs
niet hem te kennen, noch zagen ooit een letter
schrifts van hem. Wat we mededeelen, is alleen de
echo van de diepe verontwaardiging, waarmee men
te Leiden onder de deskundigen over dit stuk van
despotieke enghartigheid vervuld is. - Nu dan, in
dien men dit doet aan het groene hout van de
kweekelingen der rijksuniversiteiten, wat meent ge
dat men dan niet doen zon met het dorre hout
der vrije universiteiten - Neen, broeders, in chapeau
bas voor de provinciale besturen zit ons heil niet!-
Al bracht go uw bescheidendsto en knapste jonge
lingen in het vuur, het zou toch zijn la mort sans
phrase. Men wil de waarheid nn eenmaal niet. En
daarom moet onschadelijk gemaakt worden al wie
de waarheid durft belijden. Zelfs neemt mor dat
examen nog af met gesloten deuren. Het publiek
mocht eens lont ruiken!"
De surnumerair der posterijen, de heer M. Pleyte,
is van Leiden naar Bergen-op-Zoom verplaats!, en
de heer A. J. Yan Wijk, commies der posterijen,
van Bergen-op-Zoom naar Rotterdam.
Bij het examen voor commies der posterijen
hebben voldaan de heeren: C. M. Engelenburg,
A. W. Kijmmell, U. P. Yan der Tunk, F. H. H.
Bosch, J. J. C. Yan Eelde, J. F. Damsté, F. M.
Yan de Yelde, W. Yan der Heide, E. W.M. Lager-
wey, W. C. Calleofels, W. G. A. Feltzer, A. Wych-
gel Yan Schilwolde.
Tot onderwijzeres aan de school B. in de
buurt de Meye onder de gemeente Bodegraven,
is benoemd mejuffrouw G. Yan Groos uit Boskoop.
Yoor het beroep naar Bakkeveen (cl. Hee-
renvoen) is door ds. P. P. Yan den Borg te Nieuw
koop bedankt.
Tot onderwijzer aan de openbare school te
Kamerik, bij Woerden, is benoemd de heer M.
Kruyne Hz., te Brielle.
De lessen aan do Rijkskweekschool voor Vroed
vrouwen, te Rotterdam, zullen heden een aan
vang nemen.
Te Hilversum overleed dezer dagen de kunst
schilder J. De Rijk, lid der Koninklijke Academie
van Beeldende Kunsten. Hij bereikte don ouderdom
van 76 jaren.
Te gelijk met de vlagofficieren DeHaes, Yan
Gogb en jhr. De Casembroot heeft ook de schout
bij-nacht J. Yos, lid van het hoog militair gerechts
hof, zijn 50-jarigen dienst gevierd.
Men deelt mede dat door „Het Roode
Kruis" te Batavia de noodige ververschingemiddelen
en versnaperingen zijn verzonden, ten behoeve der
zieken en gekwetsten ten gevolge der jongste ge
vechten.
De heer Yan Hamme heeft per circulaire aan
de abonnés bericht, dat hij er in geslaagd is een
van de Parijscho sterren, Judic, voor drie voor
stellingen to 's-Hago te eDgageeron. Jadics eerste
optreden zal Zondag 10 Dec. plaats hebben. Zij
geeft dan „La Femme k Papa"; den 13den treedt
zij op als „Ninicho", den 16den als „Lili". De prij
zen zijn natuurlijk aanmerkelijk verhoogd, maar
Judic laat zich ook goed betalen, nl. 4500 fr. per voor
stelling.
Het stoomschip „Voorwaarts" vertrok Zondag
van Marseille naar Amsterdam; de „Zaandam",
van Amsterdam naar Nieuw-York, passeerde gister
ochtend Dover; do „Insulinde" arriveerde gisteren
te Aden en zette denzelfden dag de reis voort.
Z. M. heeft benoemd bij het wapen der cava
lerie: bij het 1ste reg. huzaren, tot kolonel en com
mandant van het corps, den luit.-kol. G. Holtins,
en tot luit.-kol. den majoor J. C. E. graaf Van
Lynden, beiden van dat regiment; - H. Yan Steel
te Gouda, met 25 Nov. a. 8., ben.emd tot leeraar
aan de R. H. B.-school aldaar; - ia hun rang over
geplaatst bij het reg. grenadiers en jagers, do lsfce
luits. O. J. A. Schwarz, van het 5de reg. inf., en
F. J. R. Yon Ernst, van den staf der inf., werk
zaam bij de Kon. Mil. Academie; - benoemd tot
notaris binnen het arrondissement Roermond, W. H.
A. Enter, candidaat-notaris te Maastricht; - aan den
milit. apotheker 2de kl. op non-activiteit A. J. C.
Geerts, van het personeel van den geneeskundigen
dienst van de landmacht, op het daartoe door hem
gedaan verzoek, een eervol ontslag uit den militairen
dienst verleend.