Vrijdag 17 November.
N°. 6981.
A0. 1882.
Tweede Blad.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PBIJS DEZEB COURANT:
Toor Leiden per 8 maanden.1.10,
Franco per post.1.40.
Afzonderlijke Nommers... 0.05.
Deze Oonrant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DEB ADVERTENTIES:
Van 18 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17$.
Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor het incassee»
ren bniten da stad wordt 0.10 berekend.
Gemengd Ni©n-vrs.
H e d e n n a m iddag omstreeks twee uren
kreeg de weduwe V. aan de Oude Yest alhier
een zeer onverwacht en onaangenaam bezoek, dat
haar bovendien nog heel wat schade berokkende.
Een paard nl., dat gespannen was voor een met
steenkolen beladen wagen en dat in zulk een volle
vaart van de Pauwbrug kwam afrijden, dat zijn
bestuurder hem niet meer meester kon blijven,
sprong door het raam en nam zijn intrek in de
voorkamer van bovengenoemde woning. Tot over
maat van ramp trapte de ongenoode gast alles
stuk wat in zijne onmiddellijke nabijheid stond.
In de gemeente Zoeterwo ude is ond er
het rnndvee van den heer Yollebregt het miltvuur
uitgebroken. Eén beest is daaraan reeds gestorven
en begraven.
De Scheveningsche schuit, die teLowe-
stoff een achttal schipbreukelingen heeft aange
bracht, behoort aan den reeder R. Do Niet. De ge
redden hoorden thuis te Hartlepool. - Aan het
Scheveningsche strand zijn aangespoeld en bij de
strandvonderij geborgen een dertigtal batting9, ge
merkt 4- M -K - Een schuit van den heer P. Varke-
visser te Scheveningen is te Ylissingen binnenge-
loopen; een andere van den heer W. Groen te
Ostende, de laat9te met averij.
De boeken van notaris De Haan te Am
sterdam zijn volgens het „Utr. Dbl." behoorlijk in
orde bevonden. Zijn verdwijnen kan dus veilig alleen
aan familie-omstandigheden toegeschreven worden.
Ten gevolge van den sneeawstorm
is de telegraphische gemeenschap langs den spoor
weg Amsterdam-Helder, waar eenige telegraafpalen
zijn omgewaaid, gestremd. Dit was ook gisteren
zelfs tot den namiddag het geval op den tramweg
in de residentie.
Naar men meldt, is de veldwachter
Hindriks van Laag-Soeren, die in den nacht van
12 op 18 dezer na besloten tijd de tapperijen ging
inspectesren, in een dier huizen door een berucht
strooper door een pistool- of revolverschot zoodanig
verwond, dat men aan het behoud van zijn leven
wanhoopt. De dader is op de vlucht gegaan en nog
niet gevat. Door de rechtbank te Arnhem is tegen
hem rechtsingang met bevel tot inhechtenisneming
verleend. Hij heet Reinier Yan den Brink, is arbei
der en 24 jaar ond.
Men schrijft uit Maastricht dat de
Maas in één etmaal bijna een meter gewassen is. De
buurtwegen waren reeds ondergeloopen. Houdt de
was aaD, dan is een overstroomiDg onvermijdelijk.
Ook uit Grave, 's-Bosch en Nijmegen komen onrust
barende tijdingen. Te Nijmegen heeft de Waal reeds
zoodanige hoogte bereikt, dat vele bewoners van de
Waalkade hunne huizen aan de voorzijde niet kun
nen verlaten dan met schuitjes.
Een felle brand heeft gisternacht te
Groningen gewoed. Een huis, bewoond door twee
kleermakers, werd er een prooi der vlammen.
De élève-muzikant v. H. van het 3de
reg. infanterie, te Bergonop Zoom, is naar's-Bosch
getransporteerd, om voor den krijgsraad te recht te
staan wegens „het zich arglistig toeëigenen en ver
panden van muziek-instrumenten, gepaard met
desertie''.
Op den stoomtram tusschen Middel-
burg en Vlissingen had gisteren een ontzettend
ongeluk plaats. De heer M. Yan Breskens was te
Souburg uitgestapt, meenende aan de keersluis ge
komen te zijn, om van daar zijne reis por provin
ciale stoomboot van Ylissingen voort te zetten.
Het abuis bemerkende, wilde hij, terwijl de trein
iu beweging was, weder instappen, viel en kwam
tusschen een muurtje en den tram terecht, met het
gevolg dat hij verpletterd werden onmiddellijk dood
werd opgenomen. NR. C
Op de Zuiderzee is gezonken de tjalk
van schipper Laurier, beladen met schelpen van
Tessel bestemd naar Zwolle. De opvarenden zijn
gelukkig gered. Achter de Westen spoelen veel
steenkolen aan het strand. Yoor het Oudeschild
is eenig wrakhout en zijn ook visscherskleederen
Een proces om een cent. -Yier kaart-
spelers zaten dezer dagen te Dommelen lustig te
troeven; de aanhoudende variation van het whistspel
en het schuimend glaasje best Dommelsch bruin
hadden een vroolijke stemming doen ontstaan, toen
de duivel der tweedracht het oog op onze spelers
liet vallen en in een oogenblik verwarring en twist
deed heerschen, waar zooeven nog vroolijkheid en
goede overeenkomst den boventoon voerden.
Er stonden nog vier centen in den pot, welke
getrokken werden door twee spelersvoor de over
slagen moesten deze nog ieder een cent van hun
tegenpartij ontvangen. Dat gaf aanleiding tot twist.
„Neen", zei een der spelers, „ge hebt geen recht
op dien cent en ik geef hem dan ook niet." - „Wat",
voegde de tegenpartij hem toe, „dat zullen wij eens
zienik heb dien verdiend en moet hem hebben." -
„Dat is geen accoord", riposteerde de eerste, „en
ge zult er ook lang naar wachten." - „Dan zijt gij
een dief! een schelmklonk het uit den mond
van den ander.
Thans was het ver genoeg; getuigen werden
genomen en de zaak in handen der rijkspolitie ge
geven. Des anderen daags is reeds een onderzoek
ingesteld en Zondag is de beleedigde persoon naar
Bergeijk ontboden om het proces-verbaal te teekeneD.
Het hoog-militair gerechtshof te Wee-
nen heeft het doodvonnis over Oberdank, uitgespro
ken wegens zijn aanslag op het leven des keizers,
bevestigd.
Te Porthleven werd aan het strandge-
vonden eene flesch, waarin zich behalve eenige kor
rels maïs ook een stuk papier bevond, waarop het
volgende was geschreven: Schip „Anna", van Ame
rika naar Londen, staat in den Atlantischen oceaan
in brand na stormweder doorgestaan te hebben.
Dewijl wij geen boot hebben, zullen al de opvaren
den verbranden of in de zee omkomen. God zij ons
genadig! - T. Williams.
De heer Rust is te Kopenhagen aange
komen, waar hij een onderhoud heeft gehad met
den heer Gamèl, den reeder van do „Dymphna",
en met leden van het Deensche ministerie. Hy is
gisteren vertrokken naar Christiania. Yoorts wordt
nog aan do „Standard" uit Kopenhagen gemeld dat
het wrakhout, door de Samojeden gezien, afkomstig
zou zijn van de „Oscar Dicksou", welk stoomschip
verleden jaar op de kust van Nova-Zembla door
de bemanning verlaten werd.
Te Cambridge heeft zich een geleerd
genootschap gevormd, ten doel hebbende spook- en
geestverschijningen op eene wetenschappelijke basis
te stellen. De president, de heer Sidgvick, bekend
als schrijver over ethische onderwerpen, noemt het
een schande der 19de eeuw dat er in het algemeen
over verschijningen uit de geestenwereld nog twijfel
bestaat. Hij wil de zaak grondig onderzoeken, de
waarheid in alle gevallen opsporen en eens voor
altoos beslissen wat waarheid is en wat humbug.
Officiëele statistieken tooiien aan
dat het verbruik van sterke dranken in België sedert
1830 van 18 tot 60 millioen liters per jaar is ge
stegen. Tweederden daarvan werden aan de wer
kende klassen verkocht. Yeertig jaar geleden telde
men bij onze zuidelijke naburen maar ééne slijterij
of herberg per 90 inwoners. Op eene bevolking van
5 millioen zielen zijn er nu 101,000, dat heet één
op elke 49 inwoners, vrouwen en kinderen inbe
grepen. Yóór eenige jaren reeds had Brussel één
drankwinkel op elke 17 zielen, sedert echter is het
aantal slijterijen er sterk toegenomen. In sommige
straten telt men van 25 tot 30 dier moordholen
naast elkaar. Er zijn Belgische gemeenten waar zes
of zeven personen voor elke slijterij gevonden wor
den eene wet tot het tegengaan van het drank
misbruik zou dus België wel te stade komen.
INGEZONDEN.
Mijnheer de Redacteur
Naar aanleiding van het ingezonden stuk van
laatstleden Zaterdag, handelende over de som
nambule mej. Gunters, ben ik zoo vrij ook
een klein plaatsje in uw veelgelezen blad te ver
zoeken. Er werd in den laatsten tijd veel ten
nadeele van bovengemelde juffrouw gesproken en
dat grieft mij zeer.
Ik gevoel mij daarentegen zeer gedrongen haar
mijn innigen dank te betuigen. Yier jaren lang was
ik zeer ongesteld. Met verschillende professoren en
doctoren heb ik geconsulteerd en bij niemand mocht
ik het gelnk hebben eeüigen vooruitgang of beter
schap te ondervinden en nu na een consult van
nog geen zes weken met bovengemelde juffrouw,
smaak ik het onschatbaar voorrecht van reeds zoo
goed als genezen te zijn.
Daarom acht ik het als een eer voor haar en
een zedelijke verplichting voor mij haar openlijk
van mijne hoogachting en sympathie blijk te geven
en den wensch nit te spreken dat zij nog vele jaren
in staat moge gesteld zijn ten nutte der lijdende
menschheid werkzaam te zijn.
U dankzeggend, Mijnheer de Redacteur, dat gij
mij zoo in de gelegenheid gesteld hebt van mijn
welgemeenden dank blijk te geven, teeken ik met
hoogachting, UEd. dw. Dienaar,
S. Yan Gelder,
Lederfabrikant, Oude Hoefstraat, No. 31.
Leiden, 15 November 1882.
Bij het lezen van de wijziging der algemeene
politieverordening te Amsterdam trok een art. mijne
aandacht, dat zeer noodzakelijk hier als elders in
toepassing mocht worden gebracht, daar er ook in
Leiden zeer velen van die trouwen rondloopen
die het den wandelaar even lastig als gevaarlijk
maken.
Ik lees daar: „De gedeeltelijk nieuwe bepalingen
van de artt. 30 en 35 tot en met 39 en waarvan de
meesten ook in de verordeningen van andere groote
gemeenten voorkomen, gelden het verbod van: het
laten loopen van honden op den openba
ren weg zonder muilband of muilkorf."
Hoe gelukkig zouden velen zich gevoelen als bij
ons diezelfde wet in werking trad; niet ieder is
een vriend van honden, terwijl alle honden niet
ieders vriend zijn. Ik zou straten en winkels kun
nen noemen, welke bepaald hinderlijk, zoo niet ge
vaarlijk zijn om in te gaan. Mag en moet dat zoo
blijven? Mag de openbare veiligheid worden opge
offerd aan de liefhebberij van enkelen De publieke
weg is voor menschen en niet voor dieren, althans
niet voor dieren die het een ander soms lastig
makea.
Nu de hoofdstad in deze zaak den toon aangeeft,
is het wenschelijk dat Leiden volgt, zonder te wach
ten dat een ernstig ongeluk eerst moet gebeuren
alvorens de oogen der wetgevers geopend worden.
Met de plaatsing, Mijnheer de Redacteur, van
bovenstaande regels in uw veelgelezen blad, waar
voor gij bij voorbaat mijnen dank ontvangt, ver
blijf ik
vEen vriend van honden, maar nog
grooter vriend van menschen