LEIDSCH DAGBLAD. N°. 6975. Vrijdag ÏO November. A\ 1882. Eerste Blad. Avond- eclitie. Berictit. „HISTORIE EN FANTAISIE". PBIJS DEZEB COURANT: foor Leiden per 8 maanden1.10. Franco per post.1.40. Afzonderlijke Nommers.0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Vu PBIJS DER ADVERTENTIE*: 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17$. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incassee- rea buiten de stad vrordt 0.10 berekend. Dit Kommer bestaat uit TWEE BLADEN. Met genoegen kunnen we onzen Abonnés mededeelen dat hun binnen eenige dagen weder door den Uitgever van dit blad een premie zal worden aangeboden het laatste werk van den gunstig bekenden, onlangs overleden schrijver GERARD J. SPOOR, getiteld: Deze premie, welke nog ter perse is, zal een boekdeel vormen van ongeveer 250 pagina's, waarvoor te zijner tijd een bon in het Leidsch Dagblad zal worden afgedrukt. Alleen voor onze Abonnés zal deze keur van Novellen en Gedichten - doch tevens ook zoo lang de voorraad strekt - tegen betaling van het geringe bedrag van 50 cents worden beschikbaar gesteld. LEIOEN, 9 November. Heden is aan de universiteit alhier de heer P. Broekhoff Jzn., geboren te Aalsmeer, bevorderd tot doctor in de geneeskunde, met academisch proef schrift, get.: „Verslag der verloskundige kliniek en polikliniek 18801881." Toen aan prof. Rosenstein onlangs wegens zijn blijven alhier door de studenten de bekende serenade gebracht werd, hield hij tot de bij hem toegelaten commissie om hem voor zijn besluit na mens de faculteit en het corps dank te betuigen, de volgende toespraak: Ofschoon geen vriend van praalvertoon heb ik toeh volgaarne dit huldeblijk aangenomen, omdat het u evenzeer vereert als mij. Op de beslissing, die na den moeielijken strijd gevolgd is, heeft ook de bezielde taal, die gij dadelijk na mijne benoeming tot mij gesproken hebt, grooten invloed uitgeoefend. Toen gij dePraesestot mij kwaamt, heb ik-gezult het u herinneren - niet gehuicheld en u niets verborgen; ik heb u onder anderen gezegd dat de machtige werking, welke bij u de tradütie van Leidens roem rijk verleden uitoefenen moet, bij mij, die niet van de jeugd af dien invloed heb ondervonden, zich niet zoo beslissend kon doen gelden. En al was de ge hechtheid mijner leerlingen een sterke band om mij hier te honden en al gevoelde ik diep dat ik niet geroepen was, de eerste te zijn, om in strijd met die traditie te handelen, voor mij moesten er redenen van minder lokalen aard zijn, zoo ik bij eventueele weigering vrede met mij zelf hebben- want h3t aanbod was verleidelijk: die groote stad, voor welke ik groote genegenheid gevoel, met haren invloed op veelzijdige ontwikkeling, de ruimere werkkring, het uitgebreider materiaal voor observatie, dat alles lachte mij toe. Maar groote bezwaren merkte ik spoedig op. Ik was bij nadere overweging overtuigd dat ik mij niet aan onderwijs en studie in die mate zou kunnen blijven toewijden, als ik dat voiv mij noodig acht; ik voorzag dat mijn tijd te veel doorde eischen der consultatieve praktijk in beslag genomen zou worden. Ethische motieven stonden tegenover het vooruitzicht op stoffelijke voordeelen; - dit laatste moest naar mijne meening op den achter* grond treden. Dddrom weigerde ik, toen men na vooraf gevoerde onderhandelingen op mijne decisie aas* drong, bij voorbaat de eventueele benoemiDg en deelde dit aan den burgemeester van Amsterdam in een brief, die mijne motieven inhield, mede, na hem vooraf een telegram van bedanken gezonden te hebben. Toch werd ik benoemd! De strijd in mij ontwaakte opnieuw en wel to heftiger, daar mij nu ook de sympathie van den geheelen Amsterdamschen gemeenteraad gebleken was. Maar ook nu zegevierde ten slotte mijne eerste overtuiging. En waarom verklaarde ik dit niet terstond, nadat mijn besluit bij mij zelf vaststond Ten eerste omdat ik in den beginne dagelijks op de officiëele benoeming wachtende was, en alleen op eene officiëele vraag wenschte ik te antwoorden. Eerst toen ik nit de verhandelingen van den Amsterdamschen gemeen teraad zag dat het bestuur nog meer moeite zou doen om aan de benoeming een officiëel karakter te verschaffen, mocht ik niet langer aarzelen mijn antwoord uit te spreken, ten einde niet meer voedsel te geven aan het denkbeeld dat ik werkelijk do benoeming zou aannemen. En toch had ik zoo gaarne het officiëel karakter der benoeming gezien, ten einde den schijn te ontgaan, alsof ik uit vrees voor mogelijke niet-bekrachtiging bedankte. Daarom was het voor mij gelukkig, dat mij ondershands nit Amsterdam word medegedeeld, dat de minister van binnenlandsche zaken aan een der afgevaardigden van Amsterdam ver klaard had geen bezwaar tegen de be krachtiging zelve te hebbeü, mits ik verklaarde de benoeming aan te nemen. Nu behoefde ik niet langer te wachten, wantnn was de schijn, dien ik vreesde, vermeden. Op den avond van denzeliden dag maakte ik mijn besluit aan den burgemeester kenbaar. Mijne Heeren! Gij weet dat een der leden van de Tweede Kamer eens zeide: „Al is iemand pro fessor, hij blijft mensch." Ik ben er trotsch op, dit gezegde - in een anderen zin als de afgevaardigde het bedoelde - bevestigd te hebben. Ik ben mensch gebleven in den waren zin van het woord, en heb bij mij zei ven ethische motieven doen zegevieren boven materiëele belangen. Ook gij, die nu nog het onvergelijkelijk voorrecht der jeugd hebt, om alleen het gevoelen van uw hart to kunnen volgen, onbekommerd om de beslommeringen van het prac- tische leven, ook gij zult, wanneer ge ooit tot een zoo moeilijken strijd geroepen zult worden als ik, in denzelfden geest uwe beslissing nemen. Daarvan bon ik zeker, eü ik herhaal dus waarmee ik begOD, dat deze ovatie u evenzeer vereert als mij. Ontvangt nogmaals mijn hartelijken dank! Zij die kort voor don aanvang van het con cert gisteravond de Stadszaal binnentraden, zullen verbaasd hebben gestaan over het schouwspel dat de groote zaal hun aanbood: er was bijna geen plaats meer te krijgen. Do leden der Leidsche Maat schappij voor Toonkunst waren met hunne dames in bijzonderen getale opgekomen, als wilden ze toonen dat er nieuw leven in het muzikale Leiden was gekomen. Dit is een hoopvol verschijnsel. Moge het door meerdere gevolgd worden! Critiek? Ze zwijgt; ze voelt zich na zulk een uitvoering als nu werd aangeboden in meer dan een opzicht machteloos: ze zou daarentegen slechts den diepen indruk moeten weergeven dien de ver tolking der orkestwerken op den hoorder maakte zoowel als het aangrijpende spel van den cellist Bosmans en den violist Kes. Do pen van een ver slaggever schiet, om dit naar waarde in een beperkte ruimte te doen, te kort. Er is te veel reden voor dankbare erkentelijkheid: want het concert was in de volle boteekenis des woords schoon! De telkens daverende zaal leverde het ondubbel zinnig bewijs dat commissarissen in den geest der aanwezigen gehandeld hadden door de Ameterdam- sche Orkestvereeniging onder leiding van den heer Coenen hier te doen optreden. Het aantal leden moet, naar we vernemen, reeds door do aankondiging daarvan belangrijk zijn too- genomen. Dit doet ons genoegen. Maar nog aan genamer zou het ons zijn binnenkort te kannen mededeelen dat hier van geen oogenblikkelijke op klimming sprake is; dat hot ledental nl. ook na dit eerste concert is blijven toenemen, zelfs zóó dat het bestuur zich in de verplichte noodzakelijkheid heeft gebracht gezien om b. v. in Januari nogmaals zulk een avond van waar kunstgenot aan te bieden. Er bestaat gelegenheid tot verzending der cor respondentie naar Noord-Amerika door middel van het stoomschip „Leerdam", waarvan de laatste bns- lichting aan het postkantoor te Rotterdam is be paald op Zaterdag den llden November a. s., des morgens te tien nren. Ten postkantore alhier moe ten de brieven enz. dus uiterlijk des morgens om halfacht bezorgd zijn. De ontvangsten der posterijen in de provincie Zuid-Holland over 1881 bedroegen f 1157,450.30J/2>, waartoe werd bijgedragen o. a. door de kantoren Leiden f 82,675.14l/2 en Alphen f 11,685.41 */a. Ds. Wentink te Nieuwe Tonge heeft voor de toezegging van beroep naar Haarlemmermeer bedankt. Ds. P. T. Yan den Berg te Nieuwkoop is beroepen naar Bakkeveen. Bij de behandeling van het verzoek van den senaat van het Delftsche Studentencorps, om subsidie voor de viering van het YHde lustrum in Jnli 1883, in de gisteren gehouden vergadering van den ge meenteraad, werd aangenomen het voorstel van B. en Ws. om dit subsidie te bepalen op f 4000. Aan genomen werd mede het voorstel van B. en Ws. om in beginsel te besluiten tot het verleenen eener bijdrage in de kosten welke de opirchting van een nationaal gedenkteeken voor Hugo De Groot zal voreischen, indien dat gedenkteeken binnen Delft zal worden geplaatst. De gemeenteraad van Haarlem heeft een adres aan de Eerste Kamer der Staten-Generaal vastge steld, waarin de Raad zijne bezwaren tegen de bekrachtiging der overeenkomst met de Hollandsche Spoorwegmaatschappij te kennen geeft. Door de geneeskundige staatscommissie zijn bevorderd tot arts de heeren J. C. Yan Beek, A. J. A. Thomas, doctorandi, A. Ekerman, J. W. H. Wijsman, candidaat-artsen. Toegelaten worden tot het eerste gedeelte de heeren A. J. Jelgersma, C. Winkler Prins, doctorandi, en J. G. Kronouor, candidaat-arts. Bij het comité voor de oprichting van eon standbeeld van graaf van Nassau te Utrecht is nit den Oranje-Vrijstaat een som van f 78 ontvangen. In „Tivoli" te Utrecht zal Dinsdag a. s. voor het eerst Richard Hols „De Noordpool" wordon uitgevoerd (gedicht van A. F. J. Reiger), met mede werking van mej. Poatsma, de heeren Rogmans on Orelio, de zangvereeniging van de M. tot b. d. Toon kunst, de Utrechtsche Zangvereeniging en andere dilettanten. Hetétat-major van de „Willem Barendsz", daartoe door den componist uitgecoodigd, zal dit concert, waarop ook Rubinsteins „Ocean"-symphonic zal worden uitgevoerd, bijwonen. Door mr. M. X3K L. Van Loghem, leeraar in do Fransche taal aan het gymnasium te Amsterdam, is eervol ontslag gevraagd uit die betrekking tegen 1 Jannari a. 6. De Tweede Kamer hield heden, Donderdag, te halfvier eene openbare zitting. Te elf oren ver gaderde de Kamer in de afdeelingeu tot onderzoek van een negental ontwerpen, waaronder die betref fende de herziening van de kiestabel, den aankoop van een gebouw te Rotterdam en tot wijziging der spoorwegbegrootingen voor 1881 en 1882. De minister van waterstaat heeft, iirautwoord

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1882 | | pagina 1