LEIDSCH jf|| DAGBLAD*:
K°. 6971. Maandag 6 November» A*. 1882.
Eerste li lad.
PRIJS DEZER COURANT
foor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers.0.05.
Dit nommor bestaat uit DRIE BLADEN,
Vakonderwijs.
Men verneemt wel eons de opmerking, om niet
te zeggen het verwijt, dat het openbaar lager on
derwijs ton opzichte van sommige vakken, die
menigeen zelfs liever niet in de school behandeld
zag, in te veel bijzonderheden afdaalt, op gevaar af
van in vakonderwijs te ontaarden, want dat woord
zou in dien zin dan werkelijk niet overdreven zijn.
In dien geest sprak dr. Lnbach in de algemeene
vergadering van het Nederlandsch Onderwijzersge
nootschap, dezen zomer te Zwolle gehouden, toen
hij ais zijn meening te kennen gaf, dat natuurknade
en ingewikkeldo rekenkunstige vraagstukken op de
lagere school misplaatst zijn.
Geen vakonderwijs op de lagere schoolZeer
juist. - Maar evenmin lager of althans voorbereidend
onderwijs op vakscholen. En toeh, ook daarover
wordt geklaagd. Zonderling, maar toch niet onver
klaarbaar, die usurpatie aan beide zijden. Toege
geven voor een oogenblik, dat het niet altijd even
gemakkelijk valt de jniste grens aan te geven, waar
het voorbereidend onderwijs eindigt en het vak
onderwijs begint, dan zal men toch moeilijk kunnen
ontkennen dat die grens stellig en zeker daar wordt
overschreden, waar men aan vakscholen een voor
bereidenden cnrsus in optima forma verbindt.
In de jongste te Rotterdam gehouden vergadering
van hot Nederlandsch Tooneelverbond werd ten
opzichte der Tooneelschool nadrukkelijk gewezen
op het nadeetige van znlk een grensoverschrijding,
nadeelig zoowel om de financiëelo gevolgen als ten
opzichte der vruchten van het onderwijs.
Zeker zou het overdreven zijn hot aan dat voor
bereidend onderwijs alleen te wijlen dat het ver-
elag, door den algemeenen secretaris van het Tooneel
verbond in genoemde vergadering omtrent do Tooneel
school uitgebracht, niet gunstiger kon luiden, maar
het bewijs leverde, dat die inrichting, zelfs na een
twaalfjarig bestaan, nog niet geacht kan worden
op vaste leest te zijn geschoeid. Dat de kwaal ook
elders moet worden gezocht, bljjkt nit deze zin
snede: „Naarmate wij het onderwijs van mevr.
Kleine op hooger prijs stellen, betreuren wij het
te meer dat de begaafde kunstenares door hare vele
en afmattende werkzaamheden in en bniten Amster
dam, vooral in het eersto kwartaal herhaaldelijk
genoodzaakt was haar lessen te verzuimen en dat
zij er slechts met grooto moeite en gedeeltelijk in
slaagde het verzuimde in te halen."
Voor zoover echter de aanleiding tot die „vele
en afmattende werkzaamheden", buiten de Tooneel
school verricht, gezocht moet worden in de nood
zakelijkheid om een beperkt inkomen als vakonder
wijzeres aan te vullen, is zelfs dat verzuim wol
degelijk een gevolg van het voorbereidend onderwijs,
waaraan meer gelden worden ten koste gelegd dan
met het oog op het doel der Tooneelschool aan het
vakonderwijs mogen worden onttrokken.
De weelde van uitgebreid voorbereidend onderwijs
kan men zich desnoods nog veroorloven aan een
inrichting als do Rjjkslandbouwschool te Wagenin-
gen, althans voor zoover men uitgaat van de mee
ning dat het met bezuiniging op 's lands uitgaven
zoo heel nauw niet behoeft genomen te worden, al
worden de tekorten steeds grootor en al treden
geldleeniDgen in do plaats van amortisatie. Met de
Tooneelschool, die voor twee derden door middel
van subsidies wordt in stand gehouden en wier reke
ning over het afgeloopen jaar sloot met eon tekort
van 2500, is dit een ander geval.
Voor beide inrichtingen echter, èn Landbouw-èn
Tooneelschool, werkt het langwijlig voorbereidend
onderwijs nog in een ander opzicht zeer nadeelig:
Deze Courant wordt dagelijks, niet uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
het dooft den lust en den ijver bij menigen leer
ling. Dat langdurig toeven in den voorhof, eer men
den tempel mag binnentreden, werkt ontmoedigend,
en aan al dat schroomvallig voorbereiden is het
zeker voor een groot deel te wijten, dat menig leer
ling, die aanvankelijk een zekere roeping voor het
gekozen vak in zich gevoelde, hot beoogde doel
niet bereikte, maar jammerlijk mislukte.
En zoo ergens, dan voorzeker mag bij de tooneel-
spoelkunst sprake zijn van roeping; dat bewijzen
de artisten, die het Nederlandsch tooneel tot eero
verstrekken, zonder dat zij ooit in de gelegenheid
waren zich aan een tooneelschool te bekwamen. En
het moet nog bewezen worden, dat zij beter zouden
zijn geslaagd, indien zij niet van jongs af hun op
leiding als op de planken zelve hadden ontvangen.
Zooveel is echter zeker, dat, waar do middelen
zoo beperkt zijn, dat men zich moet bekrimpen óf
bij het voorbereidend, óf bij het vakonderwijs, men
het doel der Tooneelschool geheel zon voorbijzien,
wanneer men het laatste aan het eerste opofferde.
Hier komt ons onwillekeurig in de gedachte de
discussie, in den gemeenteraad gevoerd bij de be
handeling van het voorstel tot subsidiëering der
hier ter stede op te richten Ambachtsschool. Het nut
van dergelijke ^-richtingen werd door een enkel lid
betwijfeld; men koesterde de vrees, dat zij veeleer
strekten voor do opleiding van bouwkundigen, plan-
teekenaars of kleine werkbazen dan voor die van
ambachtslieden. Indien dat het geval ware, waarvoor
evenwol, naar wij meencn, niet de minste vrees be
hoeft te bestaan, z.ou eeuvoudig het bewijs zijn
dat men bij de inrichting van het onderwijs het doel
nit het oog had verloren.
Die strijd tusschen theorie en practijk, die scha
delijke zucht om aan de eerste te veel plaats in te
ruimen ten koste van de laatste, doet zich bij vak
scholen maar al te veel gelden en werkt schadelijk
op de vruchten van het onderwijs. Vandaar de aan
drang om naast of liovor tegenover de Rijksland
bouwschool vakscholen voor de zuivelbereiding op
te richten. Vandaar het ontmoedigend verschijnsel,
dat na een twaalfjarig bestaan do Tooneelschool nog
niet is wat zij kon wezen. Moge mon zich bij de
inrichting der Leidsche Ambachtsschool aan die voor
beelden spiegelen!
LEIDEN, 4 November.
In de jongst gobouden vergadering van de
afdeeling Leiden en Omstreken der Maatschappij
tot bevordering der Bouwkunst, leverde de heer
J. W. Schaap, na bezichtiging van eenige platen
uit het werk getiteld „Recueil de Serrurerie Pra
tique", eene belangrijke bijdrage over den „Leid-
schen Bnrcht". Toen eertijds de plaats waar nu de
stad Leiden zich uitstrokt, nog een bosch was, dat
zich in Katwijks duinen verloor, stelden de Romeinen
veel belang in de omliggende streken, vooral omdat
de Rijn bij Katwijk zijne uitmonding had, waardoor
de handel op Britacnië zeer gemakkelijk daar kon
geschieden. Vandaar dat men onderscheidene burchten
bouwde, waaronder ook onzon tegenwoordigen.
Het is zeer te betwijfelen of deze door de Ro
meinen gebouwd is, daar hunne sterkten doorgaans
in gehoel anderen vorm werden opgetrokken. Tal
rijke bewjjzen staan daarvoor ten dienste. Eenigen
zijn daarom van meening dat de Noormannen, an
deren dat de Romeinen zijne stichters zijn. Slechts
tweemalen vindt men den Leidschen Burcht ie de
geschiedenis vermeld en wel onder de regeering
van graaf Willem II, toen de Friezen, Kennemer-
land veroverd hebbende, naar den Buroht van het
stedeke Leiden togen, en beiden met verwoesting
bedreigden. Vervolgens in 1203, toen Ada van Hol
land er tegelijk een toevluchtsoord vond.
Overigens mag men aannemen dat er van den
oorspronkelijken bouw al heel weinig is overge
PRIJS DER ADYERTENTIEN:
Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.I7J.
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het iocatsee-
ren bniten de stad wordt O.iO berekend.
bleven, daar ODze Burcht zooals hij nu is, onmo
gelijk tot aanval of verdediging gediend kan hebben.
Steeds strekt hij echter onze stad tot eer en wordt
als gedenkstuk der middeleeuwen bezichtigd door
de vreemdelingen die Leiden bezoeken.
Eerst in 1651 kwam de Bnrcht in bezit der stad,
voor een som van f 70,000, daar hij tot op dat
jaar aan Prins de Ligne toebehoorde. Sedert zijn
vele verbeteringen en verfraaiingen aangebracht.
Toen de Burcht alzoo in zijn nieuw tooisel gehuld
was, wijdde do regeering hom met een plechtigen
maaltijd in.
Ten zeerste werden door spreker verschillende
bouwwerken geprezen, waaronder ook de voorpoort,
mot haar leeuw er bovenop, een kunstgewrocht van
Rombout Verhulst. Het Latijnsche opschrift dat er
onder staat, werd gedicht door Petras Serrivius.
Nadat de heer Schaap met enkele woorden de
loftrompetters van onzen Burcht had besproken,
van wie ieder hom steeds als een bezichtigenswaar
dig monument deed voorkomeD, werd vermeld dat
ondanks alles dr. Van Vloten zegt: „De grijze
Burcht moest blozen onder deze schier afgodische
vereering hem in de 17de eeuw ten deel gevallen."
Ten slctte stelde spreker eenige platen betref
fende den Bnrcht ter bezichtiging. Onder algemeene
toejuiching werd hem vervolgens dank gebracht.
Naar aanleiding van art. 53 der wet van de Maat-
sbhsppü moest er eene commissie benoemd worden,
waartoe gekozen werden de heerenW. Kok, W.
A. Van Lith, J. B. Van Lo?n0B» G. Looman en
J. J. Kersbergen, die zich de benbetEi^ Jiöten
welgevallen.
Naar wij vernemen, heeft zich gisteravond
op eene druk bezochte vergadering in het Nuts-
gebonw eene nieuwe liedertafel gevormd, die voor
taan onder den naam van „Leidens Mannenkoor"
onder directie van den heer B. M. Taylor zich ten
doel stelt een of meer uitvoeringen per jaar te
geven. Het bestuur, met meerderheid van stemmen
gekozen, is samengesteld nit de heeren J. Lentner,
H. Meerburg, J. H. A. Knaapen, Schmier en G. M.
Kosters. Wij twijfelen niet of de aanvankelijke sym
pathie voor de jeugdige ondernoming belooft een
hoopvolle toekomst.
Bij den uitgever E. J. Brill alhier zal den
16den November de verkooping plaats hebben van
de nagelaten boekwerken van prof. F. W. Krieger„
njr. J. W. Van der Noordaa, mr. N. G. Stuffken
en dr. W. G. F. Van Voorthuyzen. De boeken zijn
te bezichtigen den 14den en 15den November, terwijl
de catalogus bereids verkrijgbaar is gesteld. Men
vindt er niet alleen werken, die betrekking hebben
op de geneeskunde, rechtsgeleerdheid en theologie,
maar ook is do oude en nieuwe letterkunde ruim
schoots vertegenwoordigd. Ook zal er eene belang
rijke verzameling gravuren, platen, muziek en oude
munten te koop wordon aangeboden, terwijl ver
schillende geneeskundige instrumenten mede inden
220 bladzijden beslaanden catalogus voorkomen.
Hot schrijven, waarbij prof. Rosenstoin voor
de benoeming naar Amsterdam bedankte, is van den
volgenden inhoud:
„In mijn brief dd. 16 September had ik de eer
UEd. Achlb. de bezwaren uiteen te zetten, die bij
mij tegen een evcntueele benoeming tot klinisch
hoogleeraar te Amsterdam bestonden. Niettemin
heeft de gemeenteraad mij feitelijk benoemd. Nauwe
lijks behoef ik te zeggen, hoe gevoelig ik voor deze
eer ben en hoe hoogen prijs ik op dit blijk van
waardeering stol. Opnieuw heb ik daarom herhaalde
lijk en ernstig overwogen, of ik de vroeger geuite
bezwaren niet uit den weg kon ruimen. Maar in
weerwil vun elke neiging daartoe is het resultaat
hetzelfde gebleven, zoodat ik nu vast besloten ben
de benoeming niet te aanvaarden.
„Indien ik door eene officiëele vraag vroeger