EIDSCH DAGBLAD. K'. 6904. Zaterdag 19 Augustus. A\ 1882. Avoud-editie. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers... 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIES Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.47$. Grootere letters naar plaatsrnimte. Voor het ineassee- ren bniten de stad wordt 0.10 berekend. Officieel© Kennisgevingen. PATEXTBLADEW. De Burgemeester, Hoofd van het Bestuur der gemeente Leiden, brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de patentbladen van koffiehuis houders, slijters en tappersbene vens de nog onafgehaalde patentbladen van inlandsche kra mers, schppers enz., alsmede die voor de gepatenteerden wonende in de wijken I, II en ITI, alle over het dienst jaar 1882/3, bij het college van zetters in een der ver trekken van het Raadhuis dezer gemeente, op vertoon van het aan.lagbiljet, verkrijgbaar zijn, dagelijks des namid dags van ét'n tot drie uren, en wel van 17 tot en met 19 Augustus e. k., terwijl na het verstrijken van dien termijn de onafgehaalde patentbladen ter uitreiking moeten worden afgegeven aan de deurwaarders der directe belastingen alhier, die voor hunne moeite mogen eischen tien cents zonder meer. Leiden, De Burgem. voornoemd, 16 Aug. 1882. DE FREMERY, Weth. lo. B. LEIDEN, IS Augustus. Volgens het "Weekblad van minder courante of incourante fondsen van Broekman en Hondors werden gedurende de afgeloopon week de oprichters-aan- deelen Rijnl. stoomtram aangeboden tot 180; de aandeelen spoorweg Leiden-Woerden aangeboden tot 80*/2 pet.; deaand. Rijnl. stoomtram aangeboden tot 100 pet.; de aand. Kon. Ned. Grofsmederij te Leiden gevraagd tot 108 pet.; de aand. Leidsche Duinwatermaatschappij gevraagd tot 115 pet. en aangeboden tot 125 pet. Tot onderwijzeres aan de eerste openbare school te Voorschoten is benoemd mej. C. P. N. Jullion, te Papendrecht. De bisschop van Haarlem heeft in de kapel van het Seminarie te Warmond de tonsuur en de vier miudere orden toegediend aan de heeren: A. W. F. Beukers, H. N. Bollinger, G. P. Bom, Chr. J. Bonman, C. H. Bramlage, J. F. X. Bnsch, H. A. A. Danckaarte, J. M. G. Meijknecht, G. C. Van Noort, Chr. J. B. Olifiers, J. Opmeer, Th. M. Vla ming, - en in de kathedrale kerk te Haarlem het sub diaconaat aan de heeren X. Van Aarsen, J. Opmeer; het diaconaat aan don heer F. A. Gründemannhet priesterschap aan de heerenA. Van Aalst, A. Th. Ammerlaan, X. J. Coppens, G. M. Dirken, P. Dries- sen, J. J. A. Fernantzen, J. M. Goes, C.J. Juffer mans, J. C. H. Klompé, M. P. Ooms, R. Van der Sande, A. G. Stekelonburg, P. Stroet, Th. Van Swie- ten, J. Theijs, J. Thus, C. C. Vermeulen en A. Vinkenstein. Eene te Zwolle gehouden zitting der Synode van de Christ. Geref. Kerk was gewijd aan de doop- quaostie, waaromtrent door Groningen, Zeeland, Zuid-Holland, Noord-Brabant en Gelderland voor stellen gedaan en op de agenda gebracht waren. Na discussie, waaraan door praeadviseerende leden, loden der commissie ad hoc en van de zendings commissie werd deelgenomen, besloot de Synode dat de doop van Genootschappen ©f Vereenigingen, die formeel gebroken hebben met de belijdenis van het Trinitarisch geloof, in geen geval als een chris telijke en wettige doop kan worden erkend; en, in overeenstemming met de besluiten der Synode van 3872, met de besluiten der kerkvergaderingen van 1572 tot 1619 en met do Gereformeerde belijdenis- schiiften, personen, die, hetzij als kindereD, hetzij als volwassenen den doop ontvangen hebben buiten de Christ. Geref. Kerk, zoo zij tot deze overkomen, als gedoopten te boschouwen, indien zij gedoopt zijn in of vanwege eene vergadering van Christenen, door een door zulk eene vergadering geroepen en erkend dienaar des Woords, met water en in den naam dos Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes. Uit hot kamp bij Milligen wordt d.d. 16 Aag. gemold: Sinds eenige dagen leven de troepen hier in dagelijkscbe onzekerheid omtrent de oefeningen. eor dan eens toch is het reeds gebeurd dat do t««ch reeds op kleine schaal gehouden oefeningen op hooger bevel binnen de enge grenzen van een vlakoefeningsterrein of van verouderde reglementen wordon teruggebracht. Maandag jl. heeft, zooals reeds is gemeld, de KoniDg de exercitiën van het laader bijgewoond, waarbij door Z. M. verscheidene opmerkingen werden gemaakt. Z. M., die de uniform droeg van kolonel der infanterie (4de regiment), gelastte vervolgens een langen marsch, die den volgenden dag door het geheele regiment en verdere kampeerendo troepen gehouden moest worden. Nadat eerst de troepen door warmte geteisterd waren, brak er later een geweldige onweersbui los, zoodat zij des avonds te halfvijf moede en doornat in het kamp terugkwamen. - Gisteren waren er een 50-tal zieken. De marsch, die over Meerveld en Patten liep, werd tot het einde toe bijgewoond door den pastoor Janssen uit Utrecht, die te paard aan het hoofd der colonne reed. Ook gisteren bewoog go- noemde heer zich op dezelfde wijze binnen het kamp. NR. C.) Een detachement, sterk 4 officieren en 117 onderofficieren en manschappen van het 8ste reg. inf., zal 28 dezer, onder bovel van den kapt. L. Honwink, van Leeuwarden naar do legerplaats bij Milligen vertrokken, tot het opruimen van het kamp. Door wijlen mej. A. Van Ommeren is haar geheele vermogen, ongeveer f 50,000, aan de diaconie te Randwijk vermaakt. In eene particuliere correspondentie uit Atjeb, dd. Kota Radja, 11 Juli, lezen we het volgende: Eergisternacht lag van 10 tot 4 uren een com pagnie van het derdo bataljon in hinderlaag bij kampong Djawa, daar een aanval op Gedab, een der voorwerken van den KratoD, op 10 miuuton van daar, werd verwacht. Er gebeurde evenwel niets. De gouverneur houdt zijn stelsel vol van kaltD de zaken aan te zien en van goed vertrouwen in de toekomst. Men begrijpt hier echter niet goed waarom de regeeriDg, die toch in schier elk rapport van den militairen commandant leest hco alle pos ten worden gealarmeerd of beschoten en de trans porten aangevallen, niet andere maatregelen neemt en niet het militair en civiel oppergezag weder iu één hand vereenigt. Voor de burgerlijke ambtenaren is de toestand uiterst moeilijk; de controleurs hebben geen mili taire opleiding gehad en zijn geroepen om in een vijandelijk land hun leven te wagen; de bespre king met de hoofden en de bevolking der kam pongs moot daardoor zeer belommerd worden of geschiedt in het geheel niet. Een militair gezag zou onder znlke omstandigheden beter werken, gelijk voorheen in de Z.- en O.-afdeeling van Borneo. De postcommandaDten, tevens als assistent-resident of controleur werkzaam, zouden krachtig optreden, zelfs met geringe machtsvertooning indruk maken en des noods met levensgevaar de kampongs bezoeken om hot prestige op te houden en voorgoed te vestigen. De kampongs tusschen Anagaloeng en Lambaroe hebben ons ook den rng toegekeerd, zoodat de weg gestremd is eu met groote militaire macht moet wordon doorgetrokken. Eergisteravond werden Tjot Basatoel en Lepong-ara aangevallen en kon men hier de kartetsen hooren knallen. De staatjes aan de westkust hebben alle weer bare mannen opgeroepen om hierheen te trekken. De ongerustheid onder het publiek, vooral onder vrouwen en de winkeliers, is dan ook zeer groot. Z. M. heeft benoemd tot notaris binnen het arr. Heerenveen, tor standplaats Gorredijk, gemeente Opsterland, E. Heringa Jzn., notaris te Augustinusga, gemeente Achtkarspelen- tot notaris binnon het arr. Arnhem, ter standplaats Sillevolde, gemeente "Wisch, Z. J. G. De Both, thans notaris to ZeveDaar. Het verslag der commissie uit de Tweede Ka mer naar aanleiding der Nota van inlichtingen van do Regeering op het adres van den gepensioneerden luitenant-generaal van het Ned. Indische leger, K. Van der Heyden, is in druk verschenen. Het is een lijvig stuk van 38 bladzijden. De commissie vangt haar arbeid aan met een ontleding van de memorie van den adressant en van de nota van inlichtingen, om daarna de hoofdpunten, waarop het in dezen aan komt, aan te wijzen en te bespreken. Zij heeft ge meend zoowel de handelwijze van den gouverneur- generaal Van Lansberge als het zoogenaamd „inci dent Der Kinderen" buiten opzettelijke bespreking te mogen laten en de aandacht der Kamer aller eerst te moeten bepalen tot do vraag of adressant reden heeft om zich te beklagen over de houding door den minister van koloniën, den heer Van Golt- stein, tegenover hem aangenomen in de zitting van 18 November jl. Na herinnerd te hebben aan de feiten, aan de woorden des ministers op 18 Nov. gespro ken, komt do commissie tot de conclusie dat de bewering van adressant dat de minister niet ge schroomd heeft hem te stellen onder verdenking van daden die hem in de achting van eiken wel- deukenden burger diep moesten doen dalen, juist is te achten, ofschoon de commissie zich haast reeds terstond er bij te voegen dat zij geenszins aanneemt dat do minister de bedoeling heeft gehad adressant te grieven of te doen dalen in de achting van anderen. Ton tweede stelt de commissie de vraag of niet de minister iu de omstandigheden,' waarin hij zich op 18 Nov. bevond, verplicht was zich zoüder eenigQ ternghonding in het openbaar over den adressant uit te laten? Zij beantwoordt die vraag toestem mend indien al de omstandigheden door den minister aangevoerd, waar zijn. Of dit werkelijk het geval is, wordt verder in het verslag nagegaan. Tot handhaving van den goeden naam van hooge staatsambtenaren heeft de minister het noodig ge acht den inhoud mede te deelen van het verslag door den procureur-generaal bjj het hoog gerechtshof van Indië aan het einde der instructie tegen den kapitein Kaufmann aan den gouv.-generaal uitge bracht. De commissie ontkent hot recht des ministers om dit te doen niet, mits het verslag een volledig overzicht van de instructie behelze of althans den indruk, dien de instructie op een onpartijdigen be- oordeelaar maken moet, juist teruggeve. De com missie nu is nauwkeurig nagegaan in hoever het door den minister voorgelezen verslag aan de ge stelde eischen van volledigheid of onpartijdigheid vol doet en komt na zeer ampele ontleding gevolgd door een reeks van overwegingen tot de slotsom datr het verslag geenszins een juist overzicht geeft van wat de instructie aan het licht bracht en dat de procureur-generaal zijn verslag niet had behoeven te eindigen met de verklaring dat hij niet volko men zeker was succes te zullen verkrijgen, maar liever met de verklaring dat hij volkomen zeker was dit niet te zullen verkrijgen. Door den minister was tot tweemaal toe mede gedeeld dat adressant betrokken was in een straf vervolging betreffendo do zaak Cenin. Na uiteen zetting dezer gescheidonis komt de commissie in hoofdzaak tot hetzelfde gevoelen als de Raad van Indië, dat adressant zich te dien aanzien niet aan knevelarij heefc schuldig gemaakt. Uit de overgelegde stukken blijkt dat er een be langrijk verschil bestaat tusschen de beweringen van den procureur-generaal en de ten processe ge constateerde feiten. De vraag dringt zich dus op waarom do regeering van dit verschil geon melding heeft gemaakt? De commissie wil er niet aan twij felen dat de minister zich op 18 Nov. niet van dat verschil bewust was, doch zij kan niet ontveinzen dat de minister, die moer dan eens zich verplicht geacht heeft 's lands ambtenaren krachtig tegen ver-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1882 | | pagina 1