LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 6848.
Donderdag 15 Juni.
A0. 1882.
JAARLIJKSCH VERSLAG
PBIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 8 maanden1.10.
Franco per post.1.40.
Afzonderlijke NommersB 0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 16 regels f 1.05. Iedoro regel meer 0.17$.
Grootere letters naax plaatsruimte. Voor het incassee-
ren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend.
Tweede Blad.
Gemengd Nieuws.
Het schijnt toch niet dat, gelijk een
telegram eerst meldde, de opstand te Alexandrië
op verschillende plaatsen te gelijk uitgebroken en
dus vooraf beraamd was. Althans nadere berichten
doen zien dat ook hier weder één vonkje de hooge
vlammen heeft doen ontstaan. In de Rue des Soeurs
nl. wa9 Zondag-middag een twist ontstaan tus-
schen een Arabier en een Europeaan en een ge
rucht wilde het feit schijnt dus zelfs niet be
wezen dat de Arabier door messteken was ge
dood. Daarop stroomden Arabieren van alle zijden
toe, gewapend met knuppels, en liepen schreeuwend
door de straten, alle Europeanen die zij ontmoetten
aanvallende en als razend de winkels en huizen
der Europeanen binnendringende om te plunderen.
Dat de troepen dit schouwspel werkeloos en on
verschillig gadesloegen, blijkt ook niet juist te zijn.
Terstond kwam de wacht in het geweer, maar de
weinige soldaten in die wijk waren niet bij machte
de beweging te stuiten. Zoodoende begaf zich het
woest gepeupel van de eene naar de andere wijk
en hield niet op met plunderen en vechten totdat
de militaire macht in grooter getal bijeen was.
De Engelsche consul, mr. Cookson, die op straat
was, werd op hoofd en rug zoodanig geslagen, dat
hij innerlijk gekwetst moest worden weggedragen.
De geneesheer dr. Mackie, die hem terstond hulp
verleende, verklaarde dat hij in een ernstigen toe
stand verkeerde. Later was er beterschap merkbaar. -
De Rue des Soeurs, die voornamelijk door Euro
peanen wordt bewoond, zag er in den middag als
een waar slagveld uit. Huisraad, kleediDgstukken,
koopmansgoederen, alles lag er door elkander,
door bloed gekleurd; want hier en daar lagen ook
lijken, meest allen van Arabieren, die door de
Europeanen van uit hun venster waren doodge
schoten. Niettemin is ook 't getal vermoorde Eu
ropeanen veel grooter dan men eerst meende.
Do gouverneur, de prefect van politie en de on
derprefect deden alles wat zij konden om het volk
te kalmeeren en legden veel ijver aan den dag.
Zij posteerden troepen vóór en in de bankinstel
lingen en in de voornaamste straten. Toch is de
aangebrachte verwoesting ontzettend, vooral in de
straten die naar het Ra9eltin-paleis en de Marina
leiden. Aan de Europeesche dames en kinderen
werd terstond het noodig geleide verstrekt om zich
in de haven te kunnen inschepen.
Een officier van het Belgische leger,
Schoelcher genaamd, kwam des namiddags aan het
station to Orleans aan met zijne vrouw, die op een
zuidelijke badplaats een badkuar had ondergaan.
Op het oogenblik dat de dame den voet op de
trede van het rijtuig zette, dat hen vorder moest
brengen, zakte zij in elkander. Onmiddellijk werd
geneeskundige hulp ingeroepen, maar tevergeefs; de
geneesheer kon slechts den dood constateeren.
Het Parijsche bankiershuis Allard
werd voor eenigen tijd op klaarlichten dag voor
een aanzienlijke som bestolen. Daar men vermoedde
dat de daders Engelschen waren, deed men te
Londen Dasporingen en na vervoegde zich dezer dagen
bij den advocaat van het huis Allard aldaar een
persoon, die aanbood tegen 30 pet. der waarde al
het gestolen bankpapier terug te geven. „Doe geen
moeite mij te laten arresteeren", zoo ongeveer sprak
hij, „want volgens de Engelsche wet mag alleen
hij in hechtenis worden genomen, die in bezit is
van het gestolene, en dat ben ik niet, al weet ik
waar het zich bevindt." Die redeneering was maar
al te juist volgens de verklaring van Engelsche
rechtsgeleerden en den advocaat van het huis Allard
schoot niets anders over dan met den dief of althans
met den medeplichtige te onderhandelen. Eindelijk
kwam men overeen dat de gestolen waarden ia
acht pakketten, ieder van 20,000 fr., tegen 6000 fr.
het pakket zouden worden ingewisseld, en zoo ge
schiedde het. Ja, de dieven waren zoo eerlijk ook
nog eem'ge niet gesignaleerde waarden terug te
geven. - Inderdaad, een fraaie wet, krachtens welke
de dief op het oogenblik dat hij het gestolene niet
bezit, vrij kan rondloopen en de vrucht van zijn
diefstal te koop bieden.
In Hongarije isdestadVershetz, door
het plotseling wassen van de Nessitsch, geheel
overstroomd. Er zijn verscheidene huizen ingestort
en twee bruggen vernield. Eenige zich daarop be
vindende personen werden door den stroom mede
gevoerd. Behalvo een aantal volwassenen, zijn er
ook twaalf kinderen verdronken.
Bij een brand in SpitalfieldsisZondag-
nacht een 14-jarig meisje levend verbrand. De
brand was ontstaan doordien een jongeling, bij een
der bewoonsters van het huis op bezoek, door
deze was beroofd, waarom hij in drift een brandende
lamp in haar bed wierp.
De negers zijn, zooals men weet - men
heeft het ook uit do „Negerhut" kunnen leeren - zeer
met de vormen van den godsdienst ingenomen. Niet
altijd evenwel passen zij de leer zuiver toe. Yan beide
eigenschappen draagt eene gebeurtenis in de kerk
der kleurlingen te Alleghany het bewijs. Een der
negers kwam het kerkgebouw binnen. Hij had be
hoefte om zijn hart in een krachtig gebed uit te
storten en hij trok er zijn rok voor uit, dien hij
voor zich over de bank hing. Een andere neger,
die ook behoefte had om aan den godsdienstigen
aandrang zijns gomoeds toe te geven, maar ook aan
een rok, trok dien van den biddende aan, en toen
de andere na geruimen tijd zijn gebed geëindigd
had, de oogen opende en den rok zocht, miste hij
hem. Hij herkende hem aan het lijf van zijn broe
der, dien hij daarop, in plaats van hom ook zijn
vest te geven, te lijf ging. De opschudding was zoo
groot dat er dien morgen geen predikatie kon plaats
hebben. Een onderwerp voor den tekst lag evenwel
voor de hand.
Op het voorbeeld van zekere Indi
sche visschers, die hun buit door vuren aanlokken,
is thans een sim in den handel gebracht, waarvan
de top, in het donker, lichtgevend is.
In het Zwitsersche dorp Groszhoch-
statten (kanton Bern) is dezer dagen het dak der
kerk in brand geraakt, ten gevolge van een lucht
ballonnetje met spiritusvlam, dat de onderwijzer
van het dorp liet opstijgen, om de schoolkinderen
in de geheimen der aeroüautische wetenschap in
te wijdon. De kerk bleef grootendeels behoudeD,
maar het dak was vernield en de toren brandde
gebeel af.
Voor het politiegerecht te Nieuw-York
had onlangs het volgende plaats. De agent O'Flagerty
bracht eene krachtige vrouw voor den rechter. Op
diens vraag wat deze misdreven had, verklaarde
de agent dat zij aan een dienaar der politie een
paar flinke oorvegen gegeven had.
„Wie is die agent?"
„Dat ben ik; aan mij heeft ze „dezelve" toe
gebracht."
De vrouw bekende hare schuld.
„Waarom hebt gij dat. gedaan?"
„Omdat hij mij kussen wilde, en daar zou ik mij
niet tegen verzet hebben, als hij nuchteren was
geweest."
Des rechters voorhoofd fronste zich en hij hield
eene lange strafpredikatie tot den agent over zijne
dronkenschap en zijne onzedelijkheid.
„Wat mijne dronkenschap betreft", zeide deze,
toen eindelijk de rechter hem gelegenheid liet om
zich te verantwoorden, „die was zoo erg niet en
ik kwam van de inwijding van het nieuwe stations
gebouw, waar het bestuur ons onthaald had. Ook
het kussen zult u mij vergeven, mijnheer de rechter,
als ik u zeg dat zij mijne eigene vrouw is."
De rechter zag verwonderd op. - „Uwe eigene
vrouw!" sprak hij eindelijk: „en die hebt gij ge
arresteerd, omdat zij u een paar oorvegen heeft
„Ja, dat heeft ze wel meer gedaan, maar dan was
ik in bnrgerkleeding, en dat heb ik me niet aange
trokken, want toen sloeg zij haar echtgenoot maar.
Nu echter was ik in uniform en ik mocht toch niet
gedoogen dat eene vrouw een agent van politie
sloeg. Dat strijdt met de achting aan dien stand
verschuldigd."
De rechter sprak 5e beschuldigde vrij, nadat hij
vernomen had dat O'Flagerty slechts acht dagen in
dienst wa9.
van de Vereeniging tot voortdurende
ondersteuning der nagelaten betrek
kingen van verongelukte visschers
der Eeederijen te Katwijk aan Zee en
Noordwijk aan Zee,
Ia het afgeloopea boekjaar zijn ontvangen aan
contribution van de reeders, die zulks gedeeltelijk
van de inkomsten der visschers afhouden:
van 55 bomschuiten te Katwijk a ƒ3 ƒ165
van 16 te Noordwijk a 3 48
213.
aan jaarlijkscho bijdragen a 50 cents en
hooger1058.40
aan renten1520.92
aan giften voor de zeerampen in de
maand October laatstleden 10,607.82
gift van N. N. 2000.
legaat van Mejuffrouw C. E. Van Bever,
laatst wed. G. Yan 't Riet1000.
ƒ16,400.14
Dit jaar zijn ondersteund: te Noordwijk aan Zee
5 weduwen en 5 weezen; te Katwijk aan Zee 32
weduwen 38 weezen en 1 bejaarde, zijnde de nage
laten betrekkingen van de verongelukte bemanning
der bomschuiten: de Industriede drie Gebroeders,
Zorg en vlijt, Vrouw Neeltje, Katvjijks Welvarende
Jonge Dirk, de AdrianaKatwijks Welzijn, de vier
Gezusters, de drie GebroedersVictor Jacob, Vrouw
Jacob, de hopende Visschers, Vrouw Johanna, Vrouw
CatharinaLeendertde Goede VerwachtingLand
bouw en Zeevaartde Vrouw Arendje.
In dit boekjaar is uitgekeerd 2632.55; gedu
rende de zomermaanden: per week 1.25 voor elke
weduwe, 0.25 voor elk kind, 0.87J voor 1
bejaarde; gedurende de wintermaanden: 1.50 voor
elke weduwe, 0.35 voor elk kind, 1.05 voor 1
bejaarde.
Het kapitaal bedraagt: aan inschrijving op het
Grootboek der 2Nationale "Werkelijke Schuld
49,000 nominaal, aan belegging in de Leidsche
Spaarbank 2900, aan belegging k déposito
15,218.07 en aan contanten 835.
De Yereeniging betuigt hare erkentelijkheid aan
allen die hare pogingen hebben ondersteund, en
wenscht dat men blijvo medewerken om het fonds
door jaarlijksche bijdragen, giften en legaten te
steunen, te moer daar de gedurende den laatsten
winter zoo ruim toegevloeide giften toch nog on
voldoende zijn ter voorziening in de behoeften ont
staan door de laatste zeerampen.
De Yereeniging voornoemd,
Samuel Le Poole, Yoorz.
M. J. Eiöemax, Secr.-Penniogm.
Leiden, 13 Juni 1882,