LEIDSCH DAGBLAD. iV. 6624. Dinsdag mei. A0. 1882. Avond-editie. PRIJS DEZER COURANTS Voor Leiden per 8 maanden1.10. Franco per post,a 1.40. Afzonderlijke N om mere.a 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met nitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIE*! Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17$. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incassee» ren buiten de atad wordt/0.10 berekend. Dit Kommer bestaat uit TWEE BLADEN. Eerste Blad. Premie Leidsch Dagblad. In dit nommer bevindt zich - om uit te knippen - de bon, waarmede morgen het premie-boekwerk „Alfred Yan Nor rent in" aan ons Bureel tegen betaling van 50 cents kan worden afgehaald. Tegen toezending van 6272 cents in postzegels wordt het den abonnés franco toegezonden. Bij dit nommer van het Leidsch Dagblad behoort voor de inteekenaren daarop het officiéél Verslag der Handelingen van den Gemeenteraad: zitting van Donderdag 4 Mei, bladz. 25 tot 31. Voor de Inteekenaren daarop behooren bij dit nummer van het Leidsch Dagblad de Nos. 69 tot 77 der Ingekomen Stukken van den Gemeenteraad. Ook al een te dempen put. Een zaak, d e dezer dagen veler aandacht bezig hield, was het weerbericht uit Nieuw-York, dat in de des avonds van den 25sten der vorige maand verschenen bladen was opgenomen: „Tusschen morgen en Yrijdag kau een hevige storm de Fransche, Engolsche en Noordsche kusten bereiken met storm vlagen van het Zuiden tot het Noordwesten, vergezeld met regen en weerlicht." Yoor die bijzondere belangstelling, om niet te zeggen bezorgdheid, bestond dan ook gegronde reden. Dezelfde dagbladnommers toch bevatten het bericht dat de Koning en Koningin zich dien namiddag aan boord van het koninklijk raderstoomjacht de „Valk" haddon ingescheept met bestemming naar Qaeen- borough. Men wist dat het weder reeds onstuimig en de zee woelig was; want de „Victoria and Albert", waarmoe kort to voren de vorstelijke familie van Waldeck- Pyrmont was overgevoerd, had wel een snelle, maar tevens stormachtige reis gehad en op den overtocht zelfs een stoombarkas moeten laten glippen. Intusschen, alle mogelijke voorzorgsmaatregelen waren genomen; de „Valk" had vooraf een proef tocht naar Queenborough heen en weer gemaakt en werd gecommandeerd door een ervaren zeeofficier, bijgestaan - wat vooral niet minder vertrouwen inboezemde - door een beproefd en met de vaart tusschen Ylissingen en Queenborough door en door vertrouwd gezagvoerder van een der booten van de maatschappij „Zeeland," gerugsteund door een kundig zeeloods. Dat alles boezemde den ingezete nen veel meer belangstelling in dan b. v. het nieuws dat de toebereidselen om de „Valk" voor het ver blijf van het koninklijk echtpaar geschikt te maken, een som van f 34,000 hadden gekost. De overtocht van HH. MM. had dan ook geluk kig zonder stoornis plaats, al was het ook dien nacht stormachtig en al duurde de reis van het raderstoomschip vrij wat langer dan die der schroef- stoomschepen van de maatschappy „Zeeland." Voor hen, die gewicht plegen te hechten aan de stormberichten, die ons zoo nu en dan per transat- lantischen kabel worden overgeseind, was het trou wens zeer twyfelachtig, of de tusschen 26 en 28 of 29 April voorspelde storm er al was geweest. Voor zichtigheid voor de scheepvaart bleef dus geboden. In dien stand der zaak vertrokken den 29sten April uit Amsterdam met het stoomschip van dien naam, kapt. T. M. Lucas, naar Nieuw-York 763 volwassen personen, 228 kinderen van één tot tien jaren, 42 zuigelingen en 8 passagiers lste klasse, een zielenaantal dus van 1041, waaronder 877 land verhuizers, makende met de equipage een bevolking - want dat mag het inderdaad wel heeten - van ruim 1100 zielen, een dry vend dorp dus, talrijker be volkt dan menig dorp met kerk en toren in ons lieve Vaderland. Wij willen hopen dat de bevoegde autoriteit - en die bestaat immers - zich overtuigd heeft, dat er voor zoovelen aan boord genoegzame ruimte, ook voor voegzaam nachtverblijf, aanwezig was, al komt het voor ruim 1100 menschen, groot en klein, schier ondenkbaar voor. Wij willen aannemen dat er voor die 1100 natuurgenooten een voldoend aantal boo ten aanwezig was om in tijd van nood allen op te nemen, al komt het ons bijna ongelooflijk, ja on mogelijk voor. Men denke b. v. aan het lot van de opvarenden der verongelukte „Koning der Neder landen", die, hoe gunstig hunne verhouding tot het aantal booten ook was on hoeveel tijd hun ook overbleef om daarin zonder overhaasting plaats te nemen, toch ternauwernood elk een plekje konden vinden om zich neder te zetten. En wie zal zeggen van hoe nabij hetzelfde vree- selijke lot de 1100 opvarenden van de „Amster dam" heeft bedreigd? De storm toch, uit het land van bestemming der 1100 schepelingen voorspeld, brak met schrikbarende hevigheid los in den nacht van den 29sten op don 30sten April. Geen storm was het, neen, een orkaan, en allen, voor wie het vertrek van een schip met .ooveol medemonschen, al waren het dan ook meerendeels lieden uit den mindergegoeden stand, landverhuizers en wellicht een aantal verdreven Israëlieten, nog geen geheel onverschillige zaak is, zullen het met een gevoel van verlichting hebben vernomen dat de „Amster dam", in goeden staat bij Wight passeerende, aldaar kon Seinen: „Orkaan uit het zuidwesten gehad. Alles wol." Maar tevens zullen zij vragen of het te verantwoor den is, een bodem, waaraan zooveel menschonlevens zijn toevertrouwd, in zee te doen steken op een tijdstip dat waarschijnlijk een storm, om niet te spreken van een orkaan, ophanden is. Wij weten wel dat de transatlantische weersvoorspellingen niet altijd oven vertrouwbaar zijn, maar zij worden toch dikwijls genoeg bewaarheid om ze niet zoo geheel in den wind te slaan, als tbans veelal geschiedt. Die voorspel lingen zullen in nauwkeurigheid winnen, wanneer uitbreiding van het aantal waarnomingspunten de gegevens doet vermeerderen. Maar wat zullen zelfs meer vertrouwbare aanwijzingen baten, indien de scheepvaart er geen gebruik van maakt? Vooral voor die passagiers, wier benaming landverhuizer het reeds genoegzaam aanduidt dat zij tot do minder welgestel- den behooren, voor wier overtocht juist geen bijzondere voorzorgsmaatregelen worden genomen, maar die daarom niet minder menschen zijn, en menschen, die alles, wat hun lief is, met zich meevoeren - bijna 300 hulpelooze kinderen aan boord van een enkel schip - vooral voor hen moest zooveel moge lijk op de weersomstandigheden acht worden geslagen. Of op bedoelde vragen een bevredigend ant woord zou te wachten zijn, wordt al zeer twijfel achtig, wanneer men uit Nieuw-York verneemt dat de gezagvoerder van een stoomschip met emigranten aldaar in hechtenis werd genomen en slechts tegen een borgtocht van 5000 dollars op vrije voeten ge steld, omdat de havenpolitie beweerde dat hij 254 personen meer aan boord had dan de Amerikaansche wet vergunt. Gelukkig is de „Amsterdam" het gevaar ontkomen, maar zeker heeft het leven der 1120 opvarenden aan een zijden draad gehangen. Wie beschrijft ons de tooneelen van aDgst en schrik, die er tijdens den orkaan aan boord van de „Amsterdam" plaats hadden Indien het waar is dat de vermeerdering van het aantal waarnemingsstations do nauwkeurigheid der weersvoorspellingen zal verhoogeD, waarom worden dan in het algemeen belang die stations, desnoods door internationale samenwerking, niet ingesteld? Maar dan - en ook nu reeds - moeten de storm- aanwijzingen door do scheepvaart niet kunnen wor den in den wind geslagen, vooral waar het den overtooht van passagiers, met name van ware scheeps ladingen landverhuizers, geldt. Bij het vergaan van de „Amsterdam" zou een kreet van afgrijzen in den lande zijn opgegaan. Aan wie zou de schuld hebben LKIÖB5W, 15 Wei. Ter vervulling van bestaande vacaturen aan de gemeentescholen alhier zijn de volgende voordrachten opgemaakt: lo. voor derden onderwijzer aan de school der 3de kl. No. 3, op een jaarwedde van f 550: J. M. SchefFer, tijdelijk met de waarneming heiast; H. W. De Koning, onderwijzer te Lekker- kerk, en J. G. F. Van Ewijk, onderwijzer te Wage- ningen- 2o. voor derdon onderwijzer aan de school No. 2 der 4de kl., mede op een jaarwedde van f 550H. W. De Koning en J. G. F. Van Ewijk, voornoemd, alsmede H. Odendaal, onderwijzer te Rijnsburg; - 3o. voor onderwijzer om belast te worden met de leiding van het herhalingsonder wijs aan genoemde scholen, op een jaarwedde van f 300: a. in de jongensafdeelingG. Gesink, lste onder wijzer aan ue school der 3de kl. No. 3, G. B. Engeltjes, 2de onderwijzer aan de school der 4de kl. No. 1, en P. De Jong, 2de onderwijzer aan de school der 3de kl. No. 1; b. in de meisjesafdeeling: G. B. Engeltjes en P. De Jong, beidon boven ver meld, en A. Goudswaard, 2de onderwijzer aan de school der 3de kl. No. 2. Door H. Kooy alhier is ontheffing van de betaling van schoolgeld verzocht voor zijn zoon H. J. Kooy, leerling der school 2de klasse voor jongens en meisjes, en zulks op grond van vertrek uit de gemeente met 1 Mei jl. Na ingewonnen bericht van het hoofd der school, geven B. en "Ws. den Raad in over weging hot schoolgeld over het tweede kwartaal dezes jaars, door den heer Kooy verschuldigd, voor twee derden kwijt schelden. Op hot verzoek verzoek van J. Rinkes Borger, directeur der Leidsche Melkinrichting, om tot voeding van den stoomketel in het gebouw aan den Rijns burger Singel, te mogen maken een filtreertoestel door een in de Singelgracht te plaatsen bak of omkasting van latwerk, om drijvend vuil van de voedingsbuis verwijderd te houden en zulks op een afstand van anderhalven meter van den oeverkant, wordt, mits na verkregen vergunning van het Hoog heemraadschap van Rijnland, een gunstig advies uitgebracht. Zich vereenigende met de voordracht van het hoofd der school No. 1 van de 4de klasse, geven B. en Ws. in overweging het hulppersoneel aan genoemde school, mot het oog op het vermeerderd aantal leerlingen, met één onderwijzer te vermeer deren. Uit het mede overgelegd rapport van de plaatselijke schoolcommissie blijkt dat zij het voor stel ondersteunt. Het aantal leerlingen dier school bedraagt thans 535. Over de verschillende klassen verdeeld, zijn de getallen resp. 36, 35, 43, 44, 39, 48, 47, 44, 67, 51, 39 en 42. Dat cijfer 67 is te hoog, ook voor het daaropvolgende van 51 is eenige vermindering gewenscht, met het oog vooral op de bevolking dezer school, bezocht door kinderen van onvermogendeD, onder welke niet weinigen zijn wier geringe ontwikkeling in de eerste leerjaren het ongeraden maakt, in de lagere klassen een te groot aantal leerlingen aam één onderwijzer of onderwij-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1882 | | pagina 1