LEIDSCH DAGBLAD. N°. 6807. Woensdag 26 April. A0. 1882. PBIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden1.10. Franco per post.1.40. Afzonderlijke Nommers.0.05. Dew Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DEB ADYERTENTIEN: Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17|» Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incassoa ren buiten da stad wordt 0.10 berekend. Tweede Blad. Gemengd Nieuws. Volgens een later bericht is hetstoom- schip „Voorwaarts", vlot gekomen. In eene der fabrieken te Hilversum is een meisje met den arm tusschen de machine ge raakt, welk lichaamsdeel schier geheel verbrijzeld is. De verharing van het grasgewas langs de wegen en bermen van Rijnland heeft dit jaar ongeveer 20 pet. minder opgebracht dan het vorige jaar. In Dakota betwisten twee dorpen, Mill- bank en Big Stone City, elkaar het voorrecht de hoofdplaats van hun district te zijn, een voorrecht dat tot dusver uitsluitend door laatstgenoemde stad werd bezeten. Maar drie burgers van Millbank be slisten dat deze plaats voortaan die onderscheiding zou genieten, en om dat doel te bereiken, maakten zij zich met geweld meester van de archieven der thesaurie en der districtsrechtbank. Toen de eerste verrassing voorbij was, bezetten de Big-Stoners het bureau van den sherif, om het archief van den districtsgriffier in hun bezit te houden, en nu trok ken de Millbankers met hun buit af. Voorloopig werden nu de openbare aangelegenheden zoo goed en zoo kwaad als het ging te Millbank behandeld, maar de bewoners van Big-Stone, die inmiddels barricaden hadden opgeworpen en ruiters lieten patrouilleeren, zetten een expeditie op touw om de hun ontroofde officiëele stukken te gaan terughalen. De echtgenoote van een vermogend han delaar te Parijs had twee juweelen parures ter waarde van 20,000 fr. ter bezichtiging van een juwelier van het Palais-Royal, waarvan zij er een uitkoos en het andere in de doos op een kast zette om het den volgenden dag terug te zenden. Er was dien avond een druk bezochte soiree, zoodat de dame eerst den volgenden morgen naar het terug te zenden kleinood omzag; de doos met haar inhoud was echter spoorloos verdwenen. Van de gasten van den vorigen avond, allen vermogende hande laars, kon men niemand verdenken; het onderzoek door de politie bij de bedienden ingesteld, bleef eveneens vruchteloos. Een paar dagen later verzocht de kamenier der dame verlof om zich naar hare zieke moeder in een andere stad te begeven. Dat wekte achterdocht, en bij onderzoek bleek dan ook, dat in genoemde stad niemand van den familienaam der kamenier bestond en dat deze daar ook niet was aangekomen. Zij was dus ongetwijfeld met de ontvreemde parure verdwenen. Nergens echter was een spoor van de dievegge te ontdekken. Men schat de opbrengst van den han del in weggeworpen einden sigaar, die in de straten van Parijs worden opgezameld, op ongeveer 750,000 fr. per jaar. Meer dan 500 personen houden zich daarmee bezig en verdienen daarmee gemiddeld 4 of 5 fr. per dag. Zeer vroeg in den morgen be gint de inzameling op de boulevards, in de goten der hoofdstraten, tot zelfs op de vuilnishoopen. Sommigen van die industrieelen koopen van de in zamelaars hun dagelijkschen oogst en van de kellners uit koffiehuizen en sociëteiten wat dezen daar op rapen. Die opgeraapte eindjes worden dan opnieuw tot sigaren omgewerkt en ongeveer vijfmaal goed- kooper verkocht dan die der regie. Smakelijk rooken 1 Op het Leman-meer, in de nabijheid van Morges, zeilde in een helderen nacht een overdekte bark, toen een wervelwind van de landzijde plotse ling in de zeilen sloeg en het vaartuig over de linkerzijde wierp. De man aan het roer sprong in de boot om aan land hulp te halen voor de twee zeelieden, die in het vooronder sliepen. Toen men de drijvende bark naderde, hoorde men de twee matrozen om hulp roepen; het water was dus nog niet tot hen doorgedrongen. Men begon een opening iü de schnit te hakken, doch toen men tot de onderste planken doordrong, ontsnapte de lucht uit het voor onder met een scherp gefluit en tevens stroomde het water met geweld naar binnen, zoodat de beide ongelukkigen, de redding nabij, toch nog verdronken. De politie te Parijs heeft een Rus, Po- woroff genaamd, gevangengenomen, die bij een wisselagent een Russisch bankbiljet van tien roebels ter inwisseling aanbood, dat deze voor valsch erkende, waarop hij den jonkman deed aanhouden, die niet minder dan 700 dergelijke biljetten bij zich had. Een onderzoek in de woning van Poweroff heeft tot geen verdere ontdekkingen geleid, maar men hoeft alle redenen om te gelooven dat hij mede plichtigen heeft. Te Roche-Guyon (Seine-et-Oise) is een hangende brug gedurende een storm weggeslagen. De ijzeren staven, waarop de brug hing, braken als glas doormidden en het vlak stortte in de Seine. Kolonel Burnaby, die uit Engeland het Kanaal overstak naar Frankrijk met de lucht ballon Eclipse, verhaalt dat hij na den middag, toen de ballon begon af te wijken van de voorgenomen richting en eindelijk bijna niet meer vooruitkwam, al zijn ballast overboord wierp, waardoor hij steeg tot de ontzettende hoogte van 1200 voet, maar tevens in de gewenschte luchtstrooming kwam, die hem later veroorloofde in Normandië neder te dalen. De ballon bewoog zich op die hoogte met een ont zettende snelheid. Pau CBasses-PyrénéeO* Thans bereikt men het kasteel over een brug die tot de esplanade voor den hoofdingang voert. Door een driebogige portiek, welke van 1859 dateert, betreedt men la cour d'honneur, een afgeknotten driehoek tusschen de vleugels die het kasteel uitmaken. Dit binnenplein met de gebeitelde eteenen krnisvensters, medaillons en randen door Itali- aansche kunstenaars onder Margretha van Valois versierd, is van den fraaisten renaissance-stijl en recht behaaglijk door zijn antieke deftigheid. De groote trap, waar de initialen H R en M R doorloopend in do versiering van het beitelwerk voorkomen, de groote ridderzalen, de kleinere vertrekken bieden vele schoone zaken en historische herinneringen. In de eetzaal der prinsen zijn standbeelden van Hendrik IV en van zijn rechterhand Sully. In de groote eetzaal is nog een wit marmeren beeld van den koning, dat geacht wordt de beste gelijkenis te zijn die bestaat. In de zoogenaamde familiezaal is een beeld van Hendrik IV als knaap. Overi gens zijn de wanden der zalen en kamers versierd met uiterst kostbare Vlaamsche tapijten, waarvan Ch. Rahlenbeck in de Mossager des sciences historiques de Belgiquo een beschrijving geeft. In eene zaal zijn tafels en vazen van Noordsch porphyr, geschenken van Bernadotte aan het kasteel zijner geboortestad. Het huis waar Bernadotte ge boren is, bestaat nog in de Tarnstraat, maar er is niets aan te zien en verder ook niets van te vertellen. Van het kasteel bestaan vele beschrijvingen, waarvan eenige den bezoekers van zelf in handen komen; ik wil er nog slechts van vermelden de grootste der torens, le donj on: een vreeselijk vier kant gevaarte aan het begin van den zuidelijken vleugel van het kasteel, links van den bezoeker die door de driebogige portiek het cour d'honneur ingaat. Tegen dien toren aangeleund, dus nog bui ten het kasteel, ter plaatse waar vroeger een op haalbrug was, is thans de kapel, enkel versierd door een prachtig geschilderd venster, de aanbid ding der herders naar Zurbarau, en door de zeer uitvoerig en fijn gebeitelde steenen deurstijlen en fri8e die eertijds de poort voor de ophaalbrug uitmaakten. Die donjon heet naar Gaston Phoe bus en is buiten alle verhouding met het kasteel hoog en log. De hoogte is 35 meter en de muren zijn 2,80 m. dik. In de eerste verdieping van den toren is een groote zaal met een voorkamer, waarin tegenwoordig een bibliotheek van 6000 banden, die onder het tweede keizerrijk van den heer Manescau, burgemeester van Pau en bibliophile, voor rekening van den Staat gekocht word. "Wanneer men de be langrijkheid dier boekerij afmeet naar hare toe gankelijkheid, kan men er zich niet veel van voor stellen; slechts den eersten en den vijftienden van iedere maand wordt het publiek er toegelaten. De archieven van Pau bevatten een document van het jaar 1375 betreffende eene overeenkomst tusschen den beminnelijken Phoebus en verschillende aannemers van allerlei gebouwen, maar voorna melijk van dien dikken toren. Het loon voor een dagwerk wordt daarin bepaald voor een man op "14 en voor een vrouw op 7 deniers. Een professor J. B. Muller bij hot destijds kei zerlijke Lyceum van Pau, doet ons aandoenlijke verhalen over dezen Gaston Phoebus de Foix, Gaston X van Beam. „Luister", zoo schrijft hij, „Phoebus ziDgt, Phoebus de heldhaftige krijgsman, de onver schrokken jager, de geleerde sohrijver, Phoebus die schittert door alle gaven van geest en hart, hij zingt: Aquëres mountines Qui ta haütes soun Doundène Qui ta haütes soun Doundoun, M'eropèchon de béde Mas amous oun soun, Doundène enz. De heer Muller verzekert dat men gansch ver- teederd worde, als men deze aandoenlijke romance door een Bearnees krachtig en vlijend tevens hoort zingen. Het is wel mogelijk, maar als men den beminnelijken Phoebus door andoren leert kennen, kan met de gedachte aan hem geen greintje sentimentaliteit gepaard blijven. De gemoedelijke Froissart, ondanks de fluwoeligste volzinnen waarin hij zijne chronieken tor verheerlijking van Gaston Phoebus neerschrijft, laat uit zijn eigen woorden lezen dat zijn held naast de goede eigenschappen die hij hem toekent, do fouten van zijn tijd en van zijn stand in groote mate had. Van eigenzin, hoog moed en wreedheid in den sentimenteelen zaDger een paar staaltjes. „Qui lui refuserait", zegt Froissart, „il se courrousserait". Met zijne onderhoorigen klopt hij zijn buren en stelt ze, als de kans hem gunstig is, op geweldige rantsoenen. Toen het in zijn buurt onrustig en onzeker werd door het beleg dat de Engelschen te Lourdes van do Franschen ondergingen, wapende Gaston al zijne kasteelen en liet op de poorten schrijven: tocquoy si gaüses, raak er aan als gij durft. Van zijn barbaar8chheid 't volgendePeter van Beam, zijn natuurlijke broeder, verdedigde het kasteel vau Lourdes voor de Engelschen. Gaston ontbiedt hem naar Orthez, plaatst hom aan zijn tafel en betoogt dat hij wel zou doen om de verdediging van het kasteel op te geven, want dat anders allicht Beam den toorn van den hertog van ADjou zou kunnen ondervinden. Peter antwoordt: Ik ben van uw bloed en mijn trouw is aan den koning van Engeland. De dappere Gaston rijst op en stoot zijn dolk in het hart van Peter. Zoo ook heeft hij zijn zoon vermoord; die zoon had ook een natuurlijk broertje en maar al die geschiedenissen zijn te lang en te akelig om ze hier te herhalen. Froissart, de goede Froissart, vertelt zelf: Gaston wordt woedend, dat is zoo zijn aard, hij heeft een lang smal mes in de hand, zijn zoon slaapt en mesgarde ou autre- ment, het kind had een steek in den hals en stierf badende in zijn bloed. D. H.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1882 | | pagina 1