LEIDSCH DAGBLAD. NV 6717. Maandag 9 Januari. A°. 1882. O PRIJS DEZER COURANT: Toot Leideo per S maanden1.10. Franco per post1.40. Afaooderfijke Nommers.0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIES Van 16 regels f 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor hei ineassee- ren bniten de stad wordt ƒ0.10 berekend. Dit Ncmmer bestaat nit TWEE BLADEN. Eerste Blad. STADS'BBBIOHTEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeente LEIDEN brengen ter algenaeeDO keimis, dat voor de schattiog •der loealiteiten, bedoeld in de Wet ven den 28iten Joni 1881 <Staatsblad NA 97), tot regeling van den kleinhandel in sterken drank, door bea zijn benoemd: tot teUUer. de heer WILLEM ARIE MULDER; tot AerscAatler, de heer ADRIANUS VERHOOG, en tot kcricJuitter-plaatsoervanger, de heer JOHANNES JACOBUS HASSELBACH. Barge meester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. V Januari 1382. B. KIST, Secretaris. Kinderarbeid. In alle beschaafde landen is dit vraagstuk aan de orde. Op économisch gebied mag het beginsel van onbeperkte concurrentie veel te zeggen heb ben, - de beste staatslieden hebben toch ingezien dat haar rechten ophonden daar, waar exploitatie van kinderen het gevolg is geworden van de con sequente toepassing van dat beginsel. Kinderen zijn geen onvoorwaardelijk beschikbare „werkkrachten", leeraart de nieuwe staathuishoudkunde; - „de plicht, om hnn vroegtijdige indienststelling te beletten wordt reeds afgescheiden van alle andere zedelijke gronden, voorgeschreven door de belangen van den arbeid zeiven, die benadeeld worden wanneer de toekomstige bruikbaarheid van de arbeiders in gevaar komt." Hadde onze Yolksvertegenwoordiging in 1874 de inzichten van den heer Yan Houten gedeeld, veel, «lat thans verloren is gegaan, ware behouden ge bleven. Er is middelerwijl een nieuw geslacht van jeugdige werklieden opgegroeid dat door de betreu renswaardige behoedzaamheid van de Tweede Kamer grootendeels verstoken is gebleven van de voor beden, door de wetgeving van dat jaar aan een ander deel te beurt gevallen. Men heeft toen, ja, sen schrede gezet op den weg van staatsbemoeiing ten opzichte van den arbeid, - maar het was een zoo bescheiden stap, dat reeds van den aanvang af met verlangen werd uitgezien naar den tweeden. Onze minister van justitie heeft op zich genomen ■dien te doen. Het ontwerp, ten vorigen jare onder medewerking van deskundige personen samenge steld, maar toen nog ingehouden omdat de regee- ring de uitvoering wenschte af te wachten van art. 82 der schoolwet, waarbij aan de gemeentebesturen 1 de bevoegdheid wordt verleend nadere verbodsbe- i palingen omtrent het arbeiden van kinderen bene den de twaalf jaren vast te stellen, zal eerlang bij de Tweede Kamer „inkomen." Uit enkele inlichtin gen, van tijd tot tijd door den minister gegeven, blijkt dat de zaak ernstig is aangevat, en dat het ons thans nog onbekende ontwerp gewichtige ver- boteringen belooft. In afwachting van de vervulling der ministeriëele belofte willen wij een enkel woord in het midden brengen over oen punt, die wet betreffende, dat, naar wij hopen, op afdoende wijze zal worden ge regeld, - hot toezicht namelijk op de uitvoering. Ten onzent bestaat de gewoonte de]uitvoering van alle mogelijke wetten maar op den hals der politie te schuiven. Ofschoon in het algemeen de politie tot haar taak heeft, wetsovertredingen te constateeren, kan het soms noodig zijn, andere krachten te bezi gen, wil men geen gevaar loopen dat de wet een doode letter blijft. Zoo heeft men, bijvoorbeeld, de ervaring opgedaan dat agenten, die geen kraai van een musch wisten to onderscheiden, toch gerekend werden de zoogenaamde „vogelwet" te helpen hand haven. Dat is eenvoudig een legale fictie, voor welke we bij de nieuwe uitbreiding van de wot op kinderarbeid gaarne vorschoond zouden blijven. Reeds nu, terwijl nog slechts de arbeid in werk plaatsen en fabrieken binnen de grenzen der wet valt, wordt zij slecht gehandhaafd. Een niet gering aantal kinderen zijn op den verboden leeftijd werk zaam, zonder dat de politie er iets aan doet. Hoe kan zij ook, als zij ergens een knaap of een meisje aan den arbeid ziet, terstond weten of dat kind elf jaar is of dertien? De kleine arbeider heeft zijn extract uit het geboorteregister niet in den zak, - en zoover gaat de ijver van onze politiemannen niet dat zij bij twijfel naar den werkgever gaan en op eigen gezag van hem het bewijs vragen dat er geen overtreding plaats heeft. Het zou ook te bezien staan of hun die ijver door hun superieuren in dank zou worden afgenomen. "Wat de werkgevers aangaat, geen wettelijk voor schrift verplicht hen, een register aan te honden waarop do leeftijd hunner jeugdige arbeiders staat aan- geteekend. Bij de invoering der nieuwo wet, die de arbeidsuren tot op zestienjarigen ouderdom zal rege len, wordt dit noodzakelijk. Tegelijk zullen dan maatregelen genomen moeten worden om de patroons to waarborgen tegen bedrog van den kant hunner ondergeschikten. Yooral op groote industriëele in richtingen heeft zich meermalen het verschijnsel voorgedaan dat een hoogere leeftijd dan de wer kelijke werd opgegeven; ja, zelfs als de fabrikant zich niet tevreden stelt met een mondelinge ver klaring, maar overlegging vraagt van eenig officieel document, gebeurt het weleenB dat men met een „geboortebriefje" van een ouderen broeder of zuster komt aandragen. We hopen dat de deskundigen, die den minister hebben voorgelicht, met deze omstandigheid bekend zijn geweest, en tot het vast stellen van strafbepalingen tegen zoodanige bedrieg lijke handelwijze hebben geadviseerd. Ook is het een bekend feit dat kinderen beneden twaalf jaar, ondanks de bestaande wet, voor en na en tus8chen de schooltijden dikwijls in loondienst zijn. Het verrichten van boodschappen, het opruimen van de werkplaats, - en het helpen bij niet al te moeilijke bezigheden behoort dan tot hun taak. We weten wel - als er gezegd wordt dat het beter is dat de kinderen in de vrije uren wat verdienen dan dat zij langs de straat slenteren, - dan is zulks een argument dat in overweging mag worden ge nomen toch is het in elk geval wetsontduiking. Kan de wetgever zich met een soortgelijke dis pensatie voreenigen, dan behoort zij in de wet te worden uitgedrukt, - oogluiking verzwakt het gezag der wetten. Ook is het geen zeldzaamheid dat die boodschappenlooperij en wat daar verder volgt reeds in den vroegen morgen aanvangt, zoodat de kinderen, als zij hijgend van vermoeienis ter school komen, niet zeer geschikt zijn voor het onderwijs. Het is te hopen dat de wet in al deze gevallen zal voorziendat de regeling van den kinderarbeid zoo volledig mogelijk zij. Yoor haar uitvoering achten wij een corps controleurs, wier rechten en bevoegdheden nauwkeurig omschreven moeten wor den, onmisbaa*. Misschien zou het aanbeveling ver dienen, de medewerking in te roepen van onder wijzers tot het geven van inlichtingen: dezen toch kunnen aanwijzen welke kinderen beneden den ge stelden leeftijd tusschentijds de school Verlaten, - terwijl dan verder aan het toezichthoudend personeel de zorg blijft opgedragen, na te gaan waar die kin deren gebleven zijn. Het geldt hier een zeer gewichtig sociaal belang, dat de behartiging waard is van allen, wien de ver heffing der arbeidende klasse geen onverschillige zaak is. Slechts bij een krachtige medewerking van alle burgers kan de wettelijke hervorming die we met verlangen te gemoet zien, haar doel bereiken. LEIDEIV, 7 Januari. Dezer dagen overleed alhier, na een langdu- g ziekbed, een braaf oppassend huisvader, ach terlatende een weduwe met zes kinderen waarrvan het oudste pas acht jaren telt. Wij vestigen de aandacht op de in dit nommer voorkomende adver tentie, waaruit blijkt dat eenige stadgenooten zich hebben vereenigd tot het ontvangen van liefde gaven, ten einde haar zoo mogelijk aan een nering te helpen, ora in haar onderhoud te voorzien. Met genoegen zal men vernemen dat er in den gezondheidstoestand - welke aanvankelijk het ergste deed vreezen - van onzen stadgenoot den heer Bakker Korff, in den laatsten tijd een merk bare vooruitgang is op te merken. De bekende schilder denkt er zelfs reeds aan zijn werk weer te hervatten» Omtrent de tweede zitting van de buitenge wone Synode der Ned.-Herv. Kerk deelt het Vad. nog mede dat, na de benoeming van dr. J. Offer- haus tot opvolger van dr. Acquoy, geconstateerd werd dat er thans 5 van de 6 kerkelijke hoogleer aren tot de Evangelische richting behooren en dat mitsdien, ook bij de benoeming, de geest van uit sluiting, waartegen vooral van moderne zijde was geprotesteerd, toch had heerschappij gevoerd. De voorzitter vond algemeone instemming voor zijn ge voelen, dat het debat hierover, na de gevoerde be raadslagingen, niet kon worden heropend. Het was trouwens ten duidelijkste gebleken, dat, hoe een stemmig men was in de afkeuring van het werk der commissie (het eenige lid, dat niet mede had verklaard dit werk te betreuren, was van gevoelen dat een voorstel tot opheffing der commissie over weging verdiende), er verschil bestond omtrent het geen er thans moest werden gedaan. Onder hen, die overtuigd waren dat Leiden recht had gehad op een modernen opvolger voor dr. Acquoy, waren er, die evenzeer de overtuiging hadden dat het niet aanging voor dezo vacature een tegenstander der moderne richting te kiezen, omdat men niet een van haar voorstanders kon benoemen, die als vanzelf voor haar vervulling in aanmerking hadden moeten komen. De vergadering wenschte dat de Synode-commissie zich, zoo noodig, tot de regeering en de Tweede Kamer zou wenden in het belang der a. s. theolo ganten bij de behandeling der nieuw-ingediende militiewet. Op haar verzoek blijft do hoogleeraar Acquoy zich belasten met het onderwijs, totdat zijn opvolger optreedt. Aan het verzoek der studenten om prof. Acquoy osk te machtigen kerkelijke examina te blijven afnemen tot dien tijd, meende zij niet te kunnen voldoen, daar het reglement hiertoe geen recht geeft zij hoopte echter, dat laDgs anderen weg aan hun bezwaar kon worden tegemoet gekomen. De opbrengst van het vervoer langs den spoor weg Leiden-Woerden over de maand December 1881 was als volgt: reizigers (11,492) 6139.23s, bagage (14 ton) 90.69, bestel-, ijl- en vrachtgoederen (3753 ton) 2332.73, levende dieren en rijtuigen 90.85; totale ontvangst 8653.503. Totale ont vangsten van af 1 Januari 1881 111,956.80, 1880 108,684.415, zijnde per dagkilometer ƒ8.52 en 8.24. De Noord-Zuid-Hollandsche Stoomtramweg- Maatschappij vervoerde in de maand December 26,55i> personen, met een opbrengst van 4678,95, buiten het goederenvervoer. Sedert de opening van dege- heele lijn, nl. van 1 Juli tot 31 December 1881, werden door de Maatschappij vervoerd 212,576 personen, met een opbrengst van ƒ41,437. Er werd veel meer gebruik gemaakt van de 2de-klasse-wagena dan van de 1ste klasse; de verhouding staat circa als 10 pet. lste klasse en 90 pet. 2de klasse. Ge durende den winter zijn de wagens met heetwater- stovcn verwarmd. Gedurende deze week zijn dagelijks in het Werkhuis alhier opgenomen van 4569 volwassen personen en van 212 kinderen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1882 | | pagina 1