Dinsdag 27 December. N°. 6706. A'. 1881. Doze Courant wordt dagelyks, met uitzoadering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. Eerbied voor de handhaving der wet. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COUR AST: Tear Leiiea per maanden1.10. Fnneo per post1.40. Afcoodwiijke Nommers.0.05. PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 18 regels 1.05. Iedere regel meer f 0.17$. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het iaeassee- ren bnitet de stad wordt/0.10 berekend. 't "Was Maandag-middag, circa halftwee. De heilige Maandag-middag, die,in den vorm van jenever-accijns, de Nederlandsche schatkist geen onaardige bate afwerpt. Het tooneel der handeling was de Nieuwe Rijn, niet vor van de Middelstegracht. Op gezegden tijd en plaats viel er een „opstootje" voor. Sun vrij talrijke menigte mannen stonden daar in groepen bijeen; de ruimten werden gevuld door een zsker aantal vrouwen van verschillenden leeftjjd, meest fabriekarbeidstersdaartusschen be wogen zich troepjes schoolkinderen, terwijl nog een paar honden gelegenheid hadden gekregen de ge zelligheid te komen vermeerderen. Een tweetal politie agenten, wier képis men in do verte zag blinken, vormden het middenpunt der beweging. Pas had er een conflict plaats gehad. Een der agenten had de hand geslagen aan een man, die zich naar zijn oordeel „in kenneljjken staat" bevond, en dio hij alzoo verplicht was te arresteeren. Doch de vriend had daar geen zin in: hij verweerde zich met heftigheid, en vóór de tweede agent, mitsga ders een brugwachter ter assistentie kwam opda gen, had hij de beenen opgenomen en was er van door gogaan met een snelheid als hadde hij van zijn leven geen druppel jenever geproefd. Die vlucht zou niet gelukt zijn, hadde het „publiek" geen party voor hem gekozen. Door opdringen, door op allerlei wijzen den politieman in zijn bewegingen te hinderen, - waarbij het natuurlijk aan lieflijke uitdrukkingen niet had ontbroken, - maakte het dezen onmogelijk te doen, wat naar zijn meening zijn plicht hem voorschreef. Ook toen de zaak geëindigd was met de vlucht der eene en de nederlaag der andere partij, - terwijl het „publiek" de eigenlijke overwinnaar was, werd het gebeurde nog druk gecommentariëerd. In één der groepen vooral, die men niet kon passeeren zonder een dampkring te moeten doorboren als welke zich bij het opengaan eener kroegdeur een uitweg baant, waren de gesprekken zeer levendig. „Zeg jij 'took, dattie dronken was?" „Om de verdniet, - dronken wastie niet." „Maar hij had toch goed wat gebruikt." „Goed, laattie half beschonken zijn geweest, daar „Wol wat over de helft, zou ik denken." „Nou ja, maar stomdronken is heel anders. Zag je niet hoe gauw ie beenen maakte toen ie 'm los most laten? Dat doet geen dronk mensch!" Tegon die laatste bewering is wel wat in te bren gen, 't kan best zijn, dat schrik, toorn, woede en het vuur der worsteling hem ontnuchterd hadden. Maar in elk geval, - ligt het op den weg der omstanders, dit uit te maken Als de politie meent, dat zij iemand moet arresteeren, dan arresteere zij hem. Komt men op het bureau met een man, die ten onrechte is in hechtenis genomen, dan zjjn do inspecteurs en is de commissaris daar, om maat regelen te nemen. Het inpakken van zatlappen is niet zulk een verleidelijk baantje, dat men een agent dat uit loutere liefhebberij zal zien doen. En onder dien ganschen volkshoop niet één die zijn plie'at deed als burger. Niet één, die de politie de behulpzame hand bood. Ja, misschien stonden er welgezinden, die daartoe geneigd zouden zjjn, maar het is niemand kwalijk te nemen als hij zich niet wil blootstellen aan het gevaar, door de volks menigte uitgejouwd, wellicht mishandeld te worden. Onder zulke omstandigheden moet het openbaar j gezag het wel afleggen. Na is er, naar onze meening, niets bedenkeljj- kers dan dat. Al geldt het slechts de arrestatie fan ééa aakaleu Maandaghouder, de wet moet ge handhaafd worden, al zou ook de onderste steen boven komen. We zjjn goddank geen Ieren, - we zjjn rnstige, loyale Nederlanders. Het is onze plicht, niet slechts de politie niet te hinderen, maar zelfs desgevorderd haar bjj te staan, zonder dat wij daardoor iets van haar verantwoordeljjkheid over nemen. Bljjkt het dat zij zich vorgist heeft, - op haar komen dan ook de gevolgen neer. Maar de dingen moeten een normaal verloop hebben: er is geen grooter onrecht dan eigen recht. Id derdaad, op die manier wordt het een zeer weinig benjjdanswaardige betrekking, en behoeft men zich er niet over te beklagen als mannen die eenig respect voor zich zelf hebben liever eiken anderen werkkring aanvaarden dan in politie-dienst te treden. Het publiek verliest zelfs het recht tot klagenhet zal het aan zich zelf te wjjten hebben, wanneer het gehalte van de mannen der openbare orde gaandeweg vermindert. We hebben gemeend, een woord van waarschu wing niet te mogen terughouden. De „drankwet" kan, mits eerljjk en vastberaden toegepast, een groote verbetering in de openbare zeden teweegbrengen. Maar het publiek, dat in deze de eerste belanghebbende is, moet mede werken. En dan, - daar gevallen van verzet zich wel eenB meer zullen voordoen, ook de op heeterdaad betrapte drinkebroor heeft zjjn vrijheid lief en „het volk" ziet er nog zoo weinig kwaad in, eens „lek ker dronken" te zjjn, - behooren maatregelen ge nomen te worden, om dien tegenstand met kracht te keeren. Er is ons verteld van een bruggeman, van gemeente-arbeiders, die dood leuk de worste ling stonden aan te kijken. Zou het geen zaak zjjn, dezen beambten in de eerste plaats op het gemoed te drukkeD, dat zjj verplicht zijn, bij voorkomende gevallen de politie hulp te bieden? Is het ijs eens gebroken, dan zullen er wel meerderen gevonden worden die casu quo een handje willen helpen om de orde te doen bewaren. Ons volk weet niet, dat zulks de plicht is van iederen burger, 't Wordt tijd dat het over die waarheid eens ga nadenkon. LEIDEN, 24 December. Met betrekking tot den dienst der Rijks-Post spaarbank is onlangs door de regeering bepaald: a. dat voortaan de postboden belast zjjn met de aanneming van inlagen en het doen van terugbe talingen voor bedoelde instelling in die gemeenten, waar geen kantoor gevonden wordt, dat voor den dienst der Spaarbank is opengesteld, en in localiteiten, op 20 minuten afstand van zoodanig kantoor gelegen b. dat de Rijks-depothouders van postzegels allen zonder uitzondering belast worden met de kostelooze uitgifte van formulieren n#. YI voor inlagen in de Rjjks-Postspaarbank door middel van frankeerzegels. Uit het voorloopig verslag over het wets ontwerp tot verbetering van den Ouden IJsel bljjkt dat behoudens verschillende opmerkingen en be zwaren, het wetsontwerp vrij algemeen met instem ming werd ontvangen. De verbetering der kleine riviertjos is, zoo zeide men, herhaaldelijk in en buiten de Kamer besproken. De slechte toestand waarin zjj sedert jaren verkeeren, waardoor vele duizenden hectaren van nature vruchtbaar land óf voor be bouwing geheel ongeschikt blijven óf van jaar tot jaar in waarde verminderen en steeds geringere opbrengsten leveren, eischt dringend verbetering. Ieder wenscht dat die kleine rivieren in eenen toe stand gebracht worden, waardoor voldaan wordt zoowel aan de eischen van de scheepvaart als aan die van den landbouw. Yele leden gaven als hun gevoelen te kennen dat de regeering bjj de regeling dezer aangelegen heid een goeden weg is opgegaan. Het denkbeeld van de regeering om door een bjjdrage uit 's Rijks kas het initiatief van belanghebbenden zeiven krae'itig te stennen, rond vrij algemeen bijval. Zelfe waren sommigen van de dringende noodzakelijk heid der verbetering zoodanig overtuigd dat zjj him leedwezen te kennen gaven dat niet vroeger door het Terleenen van een subsidie het werk had kunnen ondernomen worden. Sommige leden konden echter hnnne bevreemding niet ontveinzen dat de minister zjjne meening niet had kenbaar gemaakt omtrent de vraag of de Staat eigenaar der kleine rivieren en als zoodanig tot onderhoud verplicht is. Andere leden wenschten de meening der regeering te kennen omtrent de vraag of niet door eene wet kon worden bepaald welke rivieren, zoo niet van Rijkswege althans met Rjjkssubsidie, behooren ver beterd te worden. Sommige leden wenschten in elk geval van de regeering te weten welke rivieren naar hare meening op ondersteuning van Rijkswege aan spraak hebben en of zjj eenigszins kan aangeven naar welken maatstaf daarbjj zal moeten worden te werk gegaan. Enkele leden maakten hunne stem afhankelijk van de beantwoording dezer vraag, omdat zij de kosten wilden overzien die zullen voortvloeien nit het verleenen van subsidie aan die rivieren- In verschillende afdeelingen werden bezwaren aan gevoerd tegen den bijzonderen aard van het op te richten waterschap. Sommige leden meenden dat de Staten der provincie hunne bevoegdheid oversobrjjden door aan een waterschap een taak op te dragen, die buiten den eigenaardigen werkkring daarvan ligt. Over de be voegdheid van de Prov. Staten met het oog op art. 192 der Grondwet liopen de gevoelens uiteen. Enkele leden meenden het verzet van sommige grondeigenaren te moeten verklaren uit de omstan digheid dat bij het waterschap gronden getrokken worden, die zelfs 25 tot 29 meter boven den water spiegel van den Ouden IJsel zijn gelegen en geen belang hebben bjj het werk. Door velo leden werd de vraag gedaan of men niet vooraf in overleg was getreden met de Pruisische regeering, ten einde eene gemeenschappeljjke regeling te verkrijgen. Uit niets bljjkt of er eenige overeen stemming is verkregen tusschen de Nederlandsohe en Pruisische gouvernementen omtrent de maat regelen door beiden ter verbetering van den Ouden IJsel te nemen. Men beweerde dat de eenige vraag hier moest zjjn of de verbetering van den Ouden IJssel van genoegzaam belang was dat een rjjks subsidie werd gerechtvaardigd. Anderen meenden dat men van de ingekomen bezwaarschriften wel degeljjk kennis moest nemen. Men schrijft uit Soest: De commissie van weldadigheid van wijlen Prins Hendrik der Neder landen hield dezer dagen hare gewone jaarljjksche uitdeeling. Een en negentig jongens en meisjes, leerlingen der openbare scholen in deze gemeente, ontvingen ieder een hemd, een paar kousen en een paar klompen30 hoofden van huisgezinnen werden met een wollen deken begunstigd en daarenboven werden 149 mans- en vrouwenhemden uitgereikt, al welke hemden en kousen zijn vervaardigd door de leerlingen van de meisjes-werkschool van genoemde commissie. Als men daarbjj in aanmerking neemt, dat dezelfde commissie van weldadigheid ook zorgt voor armen, zieken en kraamvrouwen en aan 80 gezinnen gedurende de zes eerste maanden van elk jaar wekeljjks uitdeelingen doet van brood en gort, en dat alles van het jaar 1819 af, dan zal men erkennen, dat deze gemeente aan de weldadigheid van ons Yorstelijk Huis zeer veel verplicht is. Parjjsche bladen melden dat de Koning en de Koningin, wanneer zjj het huweljjk van prinses Helena van Waldeck met prins Leopold in Engeland gaan bjjwonen, eerst enkele dagen in Parjjs zullen vertoeven. Het stoomschip „Schiedam", van Rotterdam, arriveerde DonderdAg te Nieuw-York.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1881 | | pagina 1