h°. 6G79. Donderdag 24 November. A0. 1881. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post.1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17}. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incassee- ren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend. LEIDEN, 23 November. Er bestaat gelegenheid tot verzending der cor respondentie naar Noord-Amerika door middel van het stoomschip „Maas", waarvan de laatste bus lichting aan het postkantoor te Rotterdam is be paald op Vrijdag den 25sten November a. s., des avonds te tien uren. Ten postkantore alhier moeten de brieven enz. dus uiterlijk dos namiddags om halfvijf bezorgd zijn. O uitrent den nieuwen roman van Georg Ebers, welke ongeveer gelijktijdig in Duitschland en in Neder land (een vertaling bewerkt door dr. H. C. Rogge) zal verschijnen, is men in staat de volgende bijzon derheden mede te deelen. Het stuk speelt te Leiden, en wel vóór en gedurende het 2de beleg in 1574. „De burgemeestersvrouw", die Ebers als hoofdper soon laat optreden, is Maria Duyst van Voorhout, de derde vrouw van Pieter Adriaensz. Van der Werff. Rondom den burgemeester en zijn gade, zijn Jonus Dousa, de bekende stadssecretaris Jan Van Hout, Willem Duivenbode en anderen gegroe peerd. De schrijver had sedert jaren het oog op de behandeling van dit onderwerp, heeft zorgvuldig alle bronnen daarover geraadpleegd, en opzetteljjk dit jaar eecige weken hier te lande en ook hier ter stede doorgebracht, om zich op de hoogte te stellen van topographische bijzonderheden. Do heer A. Zwanenburg alhier is benoemd tot hoofd der openbare school voor lager- en meer uitgebreid lager onderwijs te Schiermonnikoog. In de zitting der Provinciale Staten van gis teren beeft de heer Mnrk Leis ook nog oen voor stel geuu rn, om eene som van 8200 te bestemmen tot uitdieping van den Rijn, welke wijziging der provinciale begrooting in behandeling genomen en goedgekeurd werd. Voor de nagelaten betrekkingen der veronge lukte visschers is te Katwijk aan Zee in twee gods dienst-oefeningen der Hervormde gemeente gecollec teerd do som van 395. Bij de gisterèn door B. en Ws. van Delft opnieuw gehouden verpachting van één hectare en ongeveer veertig aren laBd, onder de gemeente Venr mot den tol der stadsbrug aan den Leid- schendam, is die gegund aan A. Halverhout te Vour voor 262 per jaar. Met 1 December a. s. zijn benoemd tot com mies dor posterijen 2de klasse: F. L. C. Plooster, M. C. Hennequin, G. IJssel de Schepper, A. Burkens, J. Tak, jbr. I. J. De Pesters, M. Mouw, L. M. Snellen van Vollenhoven en A. A. Snijder, thans commiesen der 3de klasse; tot commies der posterijen van de 3de klasse: J. A. Van de Velde, P. Duitgenius, G. K. Wijnen, E. Voorbij, A. G. J. Geysen, H. J. C. Jansen, F. G. Van dor Ramhorst de Brouwer, J. J. W. Kolderman, J. F. Ooms en J. J. M. Her mans, thans comm. 4de kl.tot comm. der poste rijen 4de kl. H. J. Lettink, P. F. Vos, J. E. A. Post Uiterweer, W. Ribbink, T. Jager, T. H. Van Meurs, H. Boonacker, G. J. Scholten, D. J. Braaken- burg Jr., C. Smit Jzn., J. M. E. Raedt en D. J. H. Van Tussenbroek, thans surnumerairs der posterijen. Het „Groene Kruis" heeft een circulaire rond- gezonden, waarin het beBtuur mededeelt, hoeveel personen in verschillende plaatsen op het adres van hulde aan de Transvalere hebben geteekend. De Ijjst behelst de namen van 239 meerendeels kleinere gemeenten, met gezamenlijk ruim 13,000 handtoe- keningen. In de groote gemeenten had het circu- leeren der lijsten niet die uitkomsten, welke het comité zich voorstelde. Leiden komt er op voor met 4 handteekeningen. Dordrecht en Den Haag zelfs slechts met 1, Amsterdam ontbreekt geheel. Ter Aar leverde 14, Alkemade 60, Bodegraven 352, Gouderak 102, Leiderdorp 52, Lisse 15, Rotterdam 346, Waddingsveen 125, Woubrugge 22, Zegwaard 7 en Zoetermeer 11 handteekeningen. De gelegen heid tot deelneming blijft nog ecnigen tijd open en alsnog zal al het mogelijke in het werk worden gesteld om de bezwaren, die het rondgaan der lijs ten in den weg stonden, te overwinnen. Prinses Hendrik heeft, na gedurende geruimen tijd te Soest te hebben vertoefd, gisteren het vorste lijk Soestdijk verlaten, om den winter te 's-Gra- venhage te gaan doorbrengen. Door den Koning is aan de Kon. Militaire Kapel van het regiment grenadiers en jagers een buitenge wone gratificatie geschonken, ten bedrage van 1000. Do uitslag der gisteren door B. en Ws. van Haarlemmermeer gehouden aanbestedingen is als volgt: SchoolbehoeftenJ. Vlieger (gegund) te Am sterdam 1205.11, P. Ont te Koog a/d. Zaan 1209, A. v. d. Stadt te Haarlemmermeer 1293.94 en A. Jansz Zn. te Oude-Wetering 1302.45. Kantoorbehoeften: J. Vlieger (gegund) te Amster dam 235.97'/,, P. Out te Koog a/d. Zaan ƒ283, A. Jansz Zn te Oude-Wetering 285.35, A. v. d. Stadt te Haarlemmermeer 323.65 enB. Labrjjn aldaar 398. - Onderhoud grintwegen: J. Rood- zand (gegund) te Haarlemmermeer 248 en J. Griek- spoor aldaar 344. - Petroleum voor het raadhuis B. Labrijn (gegund) te Haarlemmermeer 0,104 per liter on II. Engel aldaar 11 ct. per liter. Turf voor het raadhuis: T. Dijksman (gegund) te Haar lemmermeer 3.40 per duizend, N. W. Wamsteeker aldaar 3.50 en S. Spijker aldaar 3.50. Ook het verslag van het in de Tweede Kamer in comité-generaal verhandelde over den Atjeh-oorlog is thans verschenen. De commissie heeft eenparig besloten er niets in te wijzigen. Zij meende dat het niet aanging nu wijzigingen te brengen in rede neeringen, die zeven jaar geleden zjjn uitgesproken. Zelfs gerioge veranderingen zouden naar haar oordeel alle waarde aan de openbaarmaking ontnemen. Het vermoeden zou zich toch allicht vestigen dat belang rijke feiten of meeningen waren achtergehouden. Bovendien overwoog de commissie, dat de zinsneden over wier weglating twijfel bestond, niet door ver antwoordelijke regeeringspersonen, maar doorleden der Kamer waren uitgesproken en dat de kracht der uitdrukkingen, èn door den loop der tijden èn omdat zij in comité-generaal waren gebezigd, aan merkelijk was verzwakt. De beraadslagingen vingen aan den 16den April 1874 en eindigden den 20sten April. De volgende leden voerden daarin het woord: de heeren Van Zuylen van Nyevelt, Van Lijnden van Sandenburg, Godefroi, Cremers, Nierstrasz, Insinger, Fabius, C. Van Nispen van Sevonaor, Kuyper, Schimmel- penninck v. d. Ojje, Stieltjes en Haffmans, terwijl de heeren Bredius en Van Houten zich in het debat over de al of niet openbaarheid der zitting mengden. Verscheideae meeningen worden geuit. Met kracht werd de houding der regeering verdedigd door den minister van Koloniën, Fransen Van dePatte, wiens rede ook een opheldering gaf van do duistere eerste telegrammen, en door den minister van buiten- landsche zaken, den heer Gericke van Herwijnen. De heer Godefroi verdedigde de rechtmatigheid van den oorlog op krachtige wijze, ovenals de heer Cremers. De heer Kuyper gaf de scherpste afkeuring van den oorlog. Hij stelde als motie voor: „De Kamer, van oordeel dat uit de overgelegde stukken de on ontwijkbaarheid van het aan Atjeh op 22 Maart gestelde ultimatum niet gebleken is, gaat over tot de orde van den dag." Deze motie kwam echter Biet in stemming. Zonder een besluit te nemen, eindigde de Kamer het debat in comité-generaal, waarbij in hoofdzaak drie onderwerpen besproken werden: de noodzakelijkheid van den oorlog, de gevolgde politiek bij de oorlogsverklaring en de vraag omtrent de tijdigheid van den oorlog, vooral in verband met den trenrigen toestand der marine die bijna algemeen scherp werd afgekeurd, terwijl nog tal van ondergeschikte punten, o. a. het beleid der eerste expeditie, tot bespreking aanleiding gaven. Het voorloopig verslag over het wetsontwerp tot vaststelling van nieuwe wettelijke bepalingen^ betreffende de maten, gewichten en gasmeters, is verschenen. Men verwees naar al hetgeen vroeger in de zitting van 1880—1881 daarover was voor gevallen, en meende dat de bezwaren, toen geopperd, destijds door de regeering geenszins alle zijn weg genomen. Met leedwezen zagen vele leden dat art. 14 wederom geheel hersteld is in de oorspronkelijke redactie, zooals zij luidde alvorens het door de Kamer, ten gevolge van het aannemen der amen dementen van de heeren Bastert en Yennig Meinesz was gewijzigd. Men meende dat het metriek stelsel ten onzent genoegzaam het burgerrecht heeft ver kregen, om den dwang, dien dit art. oplegt, niet meer te behoeven. Men vroeg of, indien nu, zooals niet onwaarschijnlijk is, gelijksoortige amendemen ten, als die ton vorigen jare, opnieuw werden voor gesteld, - de minister dan wederom de wet zal terugnomen? Zulks ware toch niet wenscholijk, en men meent nu hot initiatief tot wijziging van den minister te mogen verwachten. Andere leden even wel konden deze beschouwingen niet deelen. Volgens hen was de goedkeuring van het art., zooals het door den minister wordt voorgesteld, wenschelijk, aangezien het in overeenstemming is met de wet van 1839, terwijl in art. 5 sub. litt. a, tal van uitzonderingen vermeld worden die de opgenoemde bezwaren grootendeels wegnomen. Ook waren zij van meening dat men ten vorigen jare b|j de be handeling van meergemelde amendementen wellicht eenigszins vluchtig is te werk gegaan, en dat thans eene wijziging door de Kamer in dien zin geenszins zoo waarschijnlijk is als wordt beweerd. Hoe het zij, gaarne zou men vernemen of in dit jaar door de practijk het ten vorigen jare gevallen votum gerechtvaardigd zij. - Over den ijk van gasmeters liepen de gevoelens zeer uiteen. Sommige leden, hoewel erkennende dat de ijk niet afdoende is, wezen er op dat ijkkantoren voor gasmeters op rijkskosten waren opgericht, en nu die er eens waren, wilde men den ijk behouden en zooveel mogelijk voordeel van die kantoren trekken. Men kwam ook op tegen het streven om voortdurend bet getal der ijkkantoren to verminderen. Uit de memorie van beantwoording van den minister van financiën over de Wet op de Mid- delon voor 1882, blijkt dat bij herziening van het belastingstelsel ook die van het patentrecht zeker niet uit het oog zal worden verloren. - Naar het gevoelen van den minister laat de regeling van den suiker-accijns niettegenstaande de in het vorig jaar aangebrachte verbeteringen nog te wenschen over. Maatregelen om in deze tot een meer zuiveren toestand te geraken, worden door hem overwogen. - Nopens de door verschillende fabrikanten ook aan de Regeering ingediende verzoeken tot wjjziging der wet op den waarborg, is nog een overleg aanhangig met het departement van waterstaat enz. - Door de vereeniging der bij de wet van 25 Mei 1816 (Stbl. N*. 25) aan wijlen prins Frederik en zijne man nelijke afstammelingen afgestane domeingoederen met de domeinen van dei Staat zullen de domein inkomsten waarschijnlijk met ongeveer 400,000 verhoogd worden. - Bij den Raad van State is aanhangig een besluit nopens een lager tolgeld dan van het gewone wegenverkeer voor de tramwegen of rijtuigen. - Tot afschaffing der Staatsloterij kan thans geen voorstel worden gedaan. Behalve andere bezwaren, die daartegen bestaan, kan ook de schat kist de daaruit voortspruitende bate van 430,000 niet missen. Kan bovendien al de Staatsloterij als een betrekkelijk kwaad worden aangemerkt, hare nadee-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1881 | | pagina 1