N°. 6637.
Donderdag 6 October.
A°. 1881.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.10.
Franco per postL40.
Afzonderlijks Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 16 regels f 1.05. Iedere regel meer 0.17*.
Groolere letters naar plaatsruimte. Voor het incasse
ren buiten de stad wordt/0.10 berekend.
LEIDEN, 5 October.
Ter vervulling van de vacatnre, ontstaan door het
verleend eervol ontslag aan T. Doornbos, stellen
B. en Ws. den Raad voor tot ambtenaar, belast
met het toezicht op de honden ter ricbtige invor
dering van de hondenbelasting, te benoemen Engbert
Yan der Kamp, thans onder-inspecteur van politie
te Rotterdam.
Nog met een enkel woord vestigen wij de
aandacht op de nitvoering van meesterwerken uit
de 16do en 17de eeuw, die morgennamiddag om
halfdrie in de Pieterskerk zal plaats hebben. We
deden dit reeds in een vorig nommer, omdat we het
voornemen van den heer Dan. De Lange zoozeer
toejuichen, om het tegenwoordig publiek in kennis
te stellen met de meesterwerken uit vroegere eeuwen,
toen Nederland aan de spits stond der toonkunst,
en waardoor hij de pogingen van de Maatschappij
tot bevordering der Toonkunst, om die werken aan
de vergetelheid te ontrukken, steunt. Thans kunnen
we met nog meer recht daarop wijzen, omdat alle
bladen, die zich over de uitvoeringen, welke o. a.
te 's-Gravenhage, Haarlem, Rotterdam, Amsterdam en
Arnhem bereids hebben plaats gehad, uitlaten, zulks
met den meesten lof doen. Het denkbeeld van den
heer De Lange wordt ten zeerste geroemdreeds daar
mede heeft hij den dank zjjner landgenooten ver
diend; maar ook de kunstenaars, die hij tot de
bereiking van zijn doel heeft bijeengebracht, vormen
een volkomen geheel, en - hoewel de plaats, waar
de uitvoeringen plaats hebben, aan het altijd even
talrijke publiek minder gelegenheid geeft, om door
uiterlijke teekenen zijne tevredenheid te kennen te
geven, laat het zich na enkele nommers niet steeds
weerhouden, om die luide toe te juichen. Vooral de
solisten, w. o. onze stadgenoote mej. Gripekoven
en mej. Gips, hier ter stede genoeg hekend, deelen
in die hulde.
Bij resolutie van den minister van koloniën is
de heer A. Leget, steendrukker te Leiden, gesteld
ter beschikking van den gouverneur-generaal van
Nederlandsch-Indië, om te worden benoemd tot steen
drukker (civiel ambtenaar) bij het lithographisch
etablissement te Batavia.
Te Boskoop is een plantenbeurs opgericht, die
reeds veertig kweekers als leden telt.
Naar aanleiding van de jongste spoorwegramp
bj Rotterdam schrijft de N. R. Crt. dat er „something
rotten" moet zijn in eene regeling, die slag op slag
het reizende publiek de kans doet loopen van de
vree8eiykste accidenten. Wadr dan schuilt dit euvel?
In gebrekkig toezicht? In slechte hoedanigheid van
het gebezigde materiaal In de winzucht der maat
schappijen, zoodat, by een ontoereikend dienstper
soneel, de gewichtigste verantwoordelijkheid op de
schouders komt te rusten van geheel ondergeschikte
en door overmaat van werk vaak afgebeulde beambten
Dit alles zal men vragen; - en men zal een
antwoord verlangen. Deze jongste ramp moet de
mate van lijdzaamheid, onder eene gansche reeks
van vroegere, minder noodlottige ongevallen be
toond, eindelyk doen overvloeien. Men moet een
streng en grondig onderzoek eischen - niet enkel
naar dit geval, maar ook naar al wat er in den
jongsten tijd op de lijnen verkeerd liep. Brengt men
langs dien weg de spoorwegdirectiën tot het be
sef dat zij nog voor andere dingen te waken heb
ben dan het uitkeeren van hooge dividenden, zoo
zullen de arme slachtoffers van de ramp van gis
teren ten minste niet vergeefs gevallen zijn.
Met een enkel woord maakten we reeds
melding van de behandeling in de Tweede Kamer
van des heeren Heydenrijcks interpellatie over de
eeds-quaestie, welke z. i. tegenwoordig in eene zeer
ongelnkkige phase verkeert, met het oog op de ver
plichting voor hem, die niet in God gelooft, dien
naam aan te roepen. Naar des interpellants over
tuiging, verkregen na rijpe studie, zyn, volgens
het bestaande recht, alleen do Doopsgezinden van
het afleggen van den eed vrijgesteld. Het hoofddoel
zijner interpellatie was evenwel om aan den onze-
keren toestand, waarin het publiek ten opzichte
van den eed gebracht is, een einde te maken. In
het byzonder bestreed hjj het geven van eene be-
teekenis aan art. 164 der Grondwet in den zin van
vrijheid van belijdenis van godsdienstige overtuiging
(gezindheid).
Zijne ten slotte gestelde vragen beoogden te
vernemen 's ministers zienswijze over den eed in
het algemeen; de weigering tot eedsaflegging door
de Doopsgezinden; de opvatting van het woord
godsdienstige gezindheid; de wijze waarop wijziging
in de wetgeving te brengen, ingeval van erkenning
van strijd. Wellicht zal hy in het belang der rechts
zekerheid eene motie voorstellen.
De minister van justitie, mr. Modderman, ont
wikkelde als zyne overtuiging dat de eed is eene
godsdienstige handeling, eene overtuiging, gedeeld
door de geheele regeering. De staat is verplicht
den eed voor te schrijven. De eed is de beste waar
borg tot bevestiging der waarheid. Door het vor
deren van den eed handelt de staat niet in stryd
met het beginsel van allen godsdienst.
Een groot deel zyner rede wijdde de minister aan
de bestrijding van het atheïsme. Hy neemt het be
staan van God als een feit aan. Zyn stelsel is of
algeheele afschaffing van den eed, óf eedsaflegging
door ieder, behalve door de leden van eene gods
dienstige gezindte, die den eed wraken, echter niet
uit vooroordeel. De regeering houdt vast aan de
jurisprudentie van den Hoogen Raad, als strookende
met den grond waarop do eed steunt.
De minister van justitie kan alleen algeheele af
schaffing of behoud van den eed met dispensatie
voor Doopsgezinden aannemen. Eene aanzienlijke
beperking der eedsaflegging acht hy wenschelyk.
Tegen de afschaffing heeft hy vierderlei bezwaren,
omdat de eed in de wetgeving is geweven; de af
schaffing gevaar voor onze internationale betrek
kingen zou opleveren en de eed den innigen band
tusschen godsdienst en recht legt. Ter wille van een
handje vol burgers kan niet de wetgeving omver
geworpen worden; herziening der wetgeving acht
de minister onnoodig.
Bij de heden voortgezette discussie sloten zich
de heeren Wintgens, Haffmans en Mackay by den
minister aan en betoogden dat de vryheid om be
lofte af te leggen alleen voor Doopsgezinden bestaat
De heer Wintgens stelde als motie voor, dat de
Kamer zich in het algemeen met de inzichten der
regeering vereenigt. - De heeren Gratama, De Meyier
en Yan der Kaay bestreden de rede des ministers
en stonden vrijheid aan allen voor, om hetzij eed of
belofte af te leggen.
Morgen voortzetting.
De minister van financiën maakt bekend dat
by hem ontvangen is een bankbiljet van f 1000,
door een onbekende, als teruggave aan den lande,
te zijnen huize afgegeven.
De heer C. Martens, ads.-ingenieur by den
Rijnspoorweg, is benoemd tot ingenieur bij de Maat
schappij tot aanleg en exploitatie van stoomtram
wegen in Nederlandsch-Indië.
Aan de diaconie der Ned.-Herv. gemeente te
Amsterdam is door wijlen den heer T. Sanders Jr,
een legaat groot f 1000 vermaakt.
By vonnis van de rechtbank te Leeuwarden
is de aaamlooze vennootschap „De Friesche Land
aan winning-Maatschappij", gevestigd te Makkum,
welke de droogmaking der Makknmer-Parregaster
en Workumer meren heeft bewerkstelligd, in staat
van faillissement gesteld.
Het stoomschip „Prins Hendrik", van Batavia
naar Amsterdam, passeerde Maandag Carboeira;de
„P. Caland", van Nieuw-York, arriveerde gisteren
te Brouwershaven.
Aan de Ned. Bell-Telephoon-Maatschappy is
vergunning verleend tot den aanleg en het gebruik
van voor publiek verkeer bestemde electrische ge
leidingen te Utrecht.
Gemengd Nieuws.
Zekere J. D., oud 44 jaren, werd heden
morgen, omstreeks kwart over tienen, ten hnize
van den heer D. N., tegenover de Janvossensteeg,
door eene beroerte getroffen. Na door den heer dr. K.
voorloopig behandeld te zijn, werd de patient per
vigilante naar zijne woning in de Ververstraat ver
voerd.
Eveneens kreeg, hedennamiddag omstreeks kwart
voor vieren, een Duitsch reiziger, H. K. genaamd,
op den Nieuwen Rijn een toeval; hy werd naar
de woning van den heer D., op de Breestraat, ver
voerd, waar hij verder verzorgd is.
Toen gisteren in den laten namiddag
een voertuig van de Haarlemmerstraat af de Mare
wilde oprijden, kwam er om den hoek aldaar ook
juist een voertuig van de tegenovergestelde richting,
met het gevolg dat een der paarden tegen de borst
werd gereden en oogenhlikkelijk dood neerviel.
Door do Rotterdamsche bladen worden
omtrent het spoorwegongeluk nog de volgende bij
zonderheden medegedeeld: De heide personen die
men er thuis verwacht had, doch die niet gekomen
waren, zijn des middags behonden te Rotterdam
aangekomen. Zij waren niet in den trein. Omtrent
de chanteuse weet men nog niets. Er moeten meer
reizigers lichte kwetsuren gekregen hebben; om
trent hen vernam men echter niets naders, zoodat
zij vermoedelijk zich zeiven hebben gered en zon
der hulp thuis gekomen zijn.
De ontsteltenis te Rotterdam is grooteene groot©
menigte was reeds vroeg tegenwoordig om den ver
warden hoop hout, ijzer, spaaniers en gedeelten
van rijtuigen, hier en daar met bloed bevlekt, te
zien op de plaats, waar het onheil voorviel. De
aanblik van het terrein is dan ook ontzettend;
locomotief, tender, stukken van wagens enz. liggen
op, door en over elkander. Zooals reeds gemeld is,
moet de schuld van het onheil niet liggen aan den
wisselwachter, doch aan den persoon, die eene tele-
graphische order aan den wisselwachter moest over
brengen en zyn dienst verzaakte.
In de nabijheid van den Beugeldijkschen weg,
onder Overschie, bij de grens van Rotterdam, op
korten afstand van den overgang aan den Dier
gaarde-Singel, ligt nl. een wisBel, die aan de treinen
naar de stad den loop geeft, hetzy naar het goe
derenterrein, hetzij naar het station. Nu was er
bij het station te Rotterdam een telegram uit Leiden
ontvangen, waarin bericht werd dat er een ver
andering was gemaakt ten opzichte van twee
treinen, een goederentrein en den genoemden passa-
gierstrein. Volgens de eerst gemaakte regeling zon
deze laatste achteraan komen; doch dit was nn
veranderd, zoodat aldaar eerst de passagierBtrein
moest worden verwacht. Onmiddellijk bij ontvangBt
van dat telegram werd aan een bij den stations
dienst aanwezigen voorman last gegeven om ditto
gaan zeggen aan den wisselwachter, die eerst den
goederentrein verwachtte en dns den wisBel zoo
danig had gelegd dat deze trein op het spoor naar
het goederenterrein moest loopen. De voorman ging
heen en gaf bij zyne terugkomst aan zyn chef te
kennen dat alles in orde was. Toch had hjj zijne
boodschap niet aan den wisselwachter overgebracht.
Hij moet zich daaromtrent in dezer voege verant
woord hebben, dat zyn verzuim een gevolg is van
een misverstand. Toen hy nameljjk in last had ge
kregen de wisselwachters te gaan waarschuwen dat