g—- I van Batavia naar Amsterdam; de Conrad" kwam dien dag te Napels, en zette gistermorgen de reis ▼oort; de „W. A. Scholten" vertrok mede dien dag van Botterdam naar Nieuw-York; de „Gelderland," van Java naar Rotterdam, vertrok Zaterdag-avond van Marseille. De gewone audiëntie van den minister van oorlog zal Donderdag a. s. niet plaats hebben. Z. M. heeft X Van Reyerdam, referendaris bij het dep. van binnenl. zaken, chef der afd. „Militie en Schutterij", benoemd tot ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw; - benoemd bij het wapen der infanterie, tot majoor: bij het 1ste reg., den kapitein W. Yleysman, adjudant bij het 2de reg.; bjj het 8ste reg., den kapt. J. E. Simon, van het reg. grenadiers en jagers; - den kapt. D. H. Cromhout, van het lste reg. vesting-artillerie, op pensioen gesteld en het bedrag daarvan bepaald op f 1560 'sjaars. Gemengd Nieuws. Een eigenaardige stoet bewoog zich Za terdag-avond omstreeks tien uren van de Morsch- atraat door de Paardesteeg, langs het Kort Rapen burg en door het Noordeinde naar de aan het eind daarvan gelegen kazerne der veldartillerie. De hoofd personen waren twee beschonken artilleristen, ge kleed in het stalbuis met witte broeken en de poli tiemuts op het hoofd voorafgegaan, gevolgd en van alle zjjden omstuwd door minstens een 25-tal voet knechten. Terwijl de laatsten, zich van het gewicht hunner taak bewust, plechtig, bijna somber, voort bewogen, zongen de arrestanten als leeuweriken den geheelen weg langs en bij voorkeur het tegenwoordig „en vogue" zijnde refrein„Zoo gaat ie goed", tot de zware deuren der kazerne zich achter hen sloten, en het lied eensklaps verstomde. De vroolijke gas ten maakten te zamen de stalwacht uit en waren reeds in den morgen gedrost. Na langen tijd zoe- kens, had men hen eindelijk in een herberg in de Morschstraat ontdekt, en na een heldhaftige ver dediging door sterke overmacht bedwongen en in arrest genomen. Op de Heerengracht zijn gistermiddag omstreeks vjjf uren twee kinderen, die aldaar aan den kant speelden, te water geraakt en door een paar voorbijgangers met veel moeite gered. - Een paard van den stalhouder T., waarschijnlijk het wach ten moe, ging gistermiddag nabij de Warmonder- brug, terwijl de voerman afwezig was, met een vigi lante achter zich op hol. Door een klein hondje dat op de Oude Vest blaffende tegon hem opvloog, verschrikt, maakte het hollende dier eensklaps een draai die het voertuig aan den rand van de gracht bracht, en keerde toen in vliegende vaart denzelfden weg terug, tot het door een knecht van den stalhouder gegrepen en naar stal gebracht werd. Door de politie alhier is weder naar de gevangenis te 's-Gravenhage overgebracht een mans persoon, R. D. genaamd, in deze gemeente te huis behoorende, die zich ook aan bedelarij had schuldig gemaakt. Zondag den 4den dezer is in de brie venbus aan het Contraal-station te Amsterdam, be stemd voor den op vertrek naar Rotterdam ge- reedstaanden postwagen van trein 10.9, een brief geworpen, gesloten in enveloppe, geadresseerd aan mej. A. E. Quant, Breestraat 43 te Leiden, en inhoudende een bankbiljet ad 40, gemerkt W. E 5860, en vier muntbiljetten, gemerkt A F 2556, Q 8124, C 8861 en IJ Z 942. Deze brief is niet aan het adres bezorgd. De commissaris van politie in sectie II te Amsterdam verzoekt opsporing, aan- houding en bericht. Men schrijft ons uit Katwijk: Van 5 tot 11 dezer zijn alhier slechts 8 haringschuiten aangekomen, met 100 a 215 kantjes pekel- en 10 a 30 ton steurharing. Volgens bericht was er veel onstuimig weer, en in de laatste dagen, de vangst schraal. Er werd besteed voor volle pekelharing 17 a f 18 en voor maatjes-haring 16 a 171 ,per ton; voor steurharing 15 a 18 per 1000. Onder het opschrift: „De eerste rijder vin zijn vierden sprong", geeft de bekende Specta- itorplaat ditmaal een voorstelling van een circus. De eerste rijder is juist bezig den sprong door een hem toegestoken hoepel te wagen, terwijl de onmis bare clown, onder het opruimen van een drietal op den grond verspreide hoepels hem toevoegt: „Cousin, nu bon je op de helft van je carrière." - Zoo al niet de trekken van den rijder een vrij flauwe gelijkenis hadden met die van onzen nieuwen minister van financiën, zoo zou er toch al zeer wei nig scherpzinnigheid toe vereischt worden om de be doeling van den teekenaar te raden. Op het vloei papier van den toegestoken hoepel staat namelijk met groote letters te lezen: „financiën," terwijl de nog ongebruikte en reeds weggeworpene respectie velijk de namen dragen der departementen door den heer Van Lijnden al of nog niet vertegenwoordigd. In de R.-K. kerk te Kralingen is inge broken. De dief of dieven hebben door het verbre ken van een ruit en door het uitrukken van het ijzer, dat voor die ruit tot afsluiting diende, den toegang tot de kerk weten te verkrijgen. Vijf offer bussen zijn door hen aangesproken en geleegdeen daarvan hebben zij meegenomen. Daar de bussen pas geledigd waren, is de schade niet groot geweest. De dief moet zich vermoedeljjk nogal deerlijk aan de hand of handen verwond hebben. Men leidt dit af uit het vele bloed, dat op verschillende plekken in de kerk gevonden is. Onder degenen, die, zooals bjj vorste lijke sterfgevallen altijd het geval is, thans doer het overljjden van prins Frederik ook financiëel getroffen zijn, behoort niet in geringe mate de heer Basch, die zich thans met zijn tent te Arnhem be vindt en volgens de Arnh. Courant een verlies van f 2200 lijdt. Een verzoek om een voorstelling, die eerst in den namiddag verboden was, zonder open bare vertooning of muziek des avonds nog te mogen doen doorgaan, tegen een gift van f 100 aan de algemeene armen, kon natuurlijk niet toegestaan worden. Volgens telegram uit Nieuw-York kan tusschen 11 en 13 September stormweder uit het Z. tot N.-W., vergezeld van regen, op de Noord- Britsche en Noordsche kusten verwacht worden. Te Rijsel heeft een meisje haren min naar een mes in de borst gestoken, zoodat hij den geest gaf. Men vond het ljjk zittend op een stoel in hare kamer. De moordenares ontkende de daad te hebben bedreven en zeide dat haar minnaar zelfmoord had gepleegd, maar uit de ljjkschouwing bleek dat dit onmogelijk was. - Te Marseille werd een vrouw 's avonds door een man toegesproken, met wien zij vroeger in kennis was geweest. Zjj weigerde met hem mee te gaan. De man trok een mes en bracht haar daarmede doodelijke wonden toe, daarna stiet hij zich het mes tot driemaal toe in de borst; hij werd stervend naar het hospitaal overgebracht. - Te Blois hebben twee luitenants op de pistool geduelleerd. Beiden werden zwaar gewond en verkeeren in een hopeloozen toestand. De „Gaulois" geeft een overzicht van de boschbranden in Algerië. Volgens het blad zijn 2- a 300,000 hectaren bosch vernield. 61 inboorlin gen (15 mannen, 23 vrouwen en 23 kinderen) kwa men in de vlammen om; 683 woningen werden vernield. KOLONIËN. BATAVIA, 5 Augustus. Van Dinsdag af tot heden toe bevat de Java- Bode in achtereenvolgende nummers verschillende correspondenties, haar uit Atjeh toegezonden. De gebeurtenissen, door hare correspondenten beschre ven, komen kortweg neder op het volgendeIn den nacht van 15 Juli is de Chineesche steenbakkerij bij den militairen post te Pager-Ajer door een bende Atjehers aangevallen en verbrand, waarbij een oude (Chineesche of Javaansche) vrouw in de vlammen omkwam en de Chineesche eigenaar met groote moeite het naakte lijf kon redden. De Atjehers maak ten f 3000 buit. Het getal der aanvallers („kwaad willigen"!) beliep volgens gissing 150, volgens anderen een paar honderd. Onze post daar is echter slechts 17 man sterk en kon dus niet veel uitrichten. Daarentegen werden de aanvallers, bij het schijnsel der door hen zelf aangestoken vuren, fünk beschoten door een patrouille uit het tegenover Pagor-Ajer liggende Pangoh en bekwamen zij dientengevolge 40 gowonden en 8 dooden. Pangoh ligt op den rechteroever van de Atjeh-rivier juist op de helft van den afstand tusschen Longbattah en Lampermeij, aan oen inspringenden hoek der kali, terwijl Pager- Ajer (of Aija gelijk enkelen schrijven) recht daar tegenover op den anderen oever ligt en door een kleinen post uit Pangoh bezet is. De commandant van Pangoh, de lste luitenant Tengbergen, moet van den gouverneur van Atjeh een tevredenheidsbetuiging ontvangen hebben. De „kwaadwilligen", wel verjaagd maar niet afge schrikt, hebben op den 24sten Juli daaraanvolgende een transport aangevallen, in de gevaarlijke streek tusschen Lambaroe en Anagaloeng. Dit transport was tegen de gewoonte niet van een militaire be- Wr dekking voorzien en is op zijn watertocht op de Atjeh-rivier beschoten, waarbij drie bedienden van den aannemer gewond werden. Yan de aanvallers van Pager-Ajer zjjn later nog tien gewapenden gevat, die evenwel - o, grenzenlooze, onnaspeurlijke goedertierenheid van het tegenwoor» dig Atjeh-bestuur - spoedig daarop, met de meeste heuschheid, weder losgelaten werden, op de ver klaring van een in de nabijheid wonend hoofd, „dat hij deze lieden had uitgezonden om pisang te koopen," Met inderdaad bewonderenswaardige naïveteit is deze verklaring voor goede munt opgenomen, en de 10 Atjehers zijn weer losgelaten, om zich, bij Toekoe Hassan teruggekeerd, in de eene of andere der nieuw gebouwde bentings, vroolijk te maken over de „Kompani." Verder houden de Atjeh-berichten het gerucht in, dat de „maraudeurs", de „kwaadwilligen", groote plannen in den zin hadden. Men sprak van aanvallen op Lambaroe, Anagaloeng, Gle Kambing, ja zelfs liep het praatje dat zjj voornemens waren met 2000 man (zegge tweeduizend 1) Oleh-leh aan te vallen. Dit laatste is natuurlijk overdreven, maar reeds het feit, dat er in Atjeh dergelijke geruchten loopen, bewjjst reeds hoe groot de indruk is, door de laatste voorvallen teweeggebracht, en dat men onzen tegen standers een vrij aanzienljjke macht toeschrijft. In den Chineeschen kamp te Buitenzorg heeft een hevige brand gewoed, waardoor 15 huizen zijn in de asch gelegd. Zaterdag-avond stond door het grasbranden het Koningsplein alhier in lichterlaaie. De regeering moet besloten hebben om de land bouwers in de zwaar geteisterde residentie Bantam van ploegvee te voorzien. Uit het verslag in de „Jav. Crt." over de koortsen op West-Java blijkt dat zjj in de residentie Batavia toenamen. Een verslag over de veeziekte luidt vrij gunstig; in Cheribon kwam van 14—20 Juli geen enkel geval voor. Uit Lebak wordt gemeld dat aldaar in den nacht van 1 op 2 Aug., tusschen 1 en 2 uren, een vrjj hevige aardbeving is gevoeld. De schok was nog heviger dan die in het begin der vorige maand, maar duurde niet zoo lang. Aan de heeren F. Yon der Pfordten en W. Wille alhier is door de regeering concessie verleend voor de oprichting van telephoondiensten te Batavia, Wel tevreden, Tandjong Priok, Samarang en Soerabaia. Door den gouverneur-generaal van Ned.-Indië zijn de volgende beschikkingen genomen: Civiel Departement. Ontslagen: Eervol nit zijne betrek king, wegens ziekte, de algemeene ontvanger van 'stands kas te Bandong (Preanger Regentschappen) D. J. H. Van Dongen Gronovios; eervol, nit 's lands dienst, de koffie-inkooppakhnis- meester te Malang (Pasioeroean) H. W. Adels. Benoemd: Tot algemeen ontvanger te Bandong J. Th. Hafkenscheid; te Cheribon (residentie van dien naam) J. R. Jans; te Banjoemaas (res. v. d. naam) P. Wetters; te Rembang (res. v. d. naam) A. L. Van Hotten; te Tjilatjap (res. Banjoemas) M. T. Deepenheim; te Pnnaroekan (res. Bczoeki) P. E. Schotel; tot derden commies bij het dep. van binnenl. best. C. T. A. Werner; tot commies op het bureel van den assistent-resident van de noord- en oostkust van Atjeh (gouvernement Atjeh en onderhoorigheden) F. A. Niggebrngge. V ergund: aan den heer J. C. Jonker, benoemd onderchef van de afd. „statistiek" ter algemeene secretarie, om indeplaat3 van den heer J. Evers op te treden als mederedacteur van het Bijblad op het Staatsblad van Ned.-Indië. Verleend: Een 2-jarig verlof naar Nederland, wegens ziekte, aan den assistent-resident van Wonogiri (Soerakarta) E. S. Van Noorden, aan den ambtenaar op wachtgeld C. Kaag Hzn. en aan den adjnuct-inspectenr van financiën J. W. Terlaak. Ontheven: Met ingang van 12 Ang. 1881 eervol, wegens ziekte, van zijne tijdelijke werkzaamheden tot bestrijding der run derpest, de geëxamineerde veearts J. W. G, Meerstadt, zynde hem vergund op 's lands kosten als gonvernementa-passagier 1st* kl. naar Nederland terug te keeren. Belast met de waarneming van het ambt van ass.-resident: van de noord- en oostkust van Atjeh de controleur der lste kl. G. A. S. Scherer, en van de westkust van Atjeh de id. K. F. A. Van Langen. Departement van Oorlog. Bevorderd: tot lsten lnit. bij het wapen der art. de 2de luits. H. A. T. De Does en G. C. M anders. Verleend: een 2-jarig verlof naar Nederland, wegens 15 jaren onafgebroken diensttijd in Ned.-Indië, aan den kapt. der inf. H. M. Vis. Ontslagen: op verzoek, eervol, nit Zr. Ms. militairen dienst, wegens volbrachten diensttijd, met behoud van recht op pensioen, de kapt. der. inf. J. A. E. Saltzmann en de luit.-kolonel der inf. F. J. Boom. Geplaatst: de 2de lnits. der inf. Koch, Bandoin, Hartman en Snitbger in de lste afd.; Utzmann, Kraft, Lamberts en jhr. Van Haaften in de 2de afd.; Veerman, Slangen, Sterkenborgh en Riemers ter Sumatra's Westkust; Dieckman, Gout, De Kleeck en Tierie in het Palembangsche de lste luit.-kwartierm. Bnbe te Samarang, Mack tePadang; de onderintendant Van der Steen Van Ommeren te Batavia; de 2de luit. der art. Collard te Willem I en de 2de lait. der art. Giel te Banjoe-Biroe; de drie laatsten uit Nederl. aangekomen. Overgeplaatst: de kapt. der inf. Kalshoven van Mr.- Cornelis naar Serangde 2de luit. der inf. Franken van Macassar naar Batavia; de lste loit.-kwartiermeester Jnlins van Sama rang naar Batavia; de kapts. der art. Julias, van Atjeh afgelost, naar Bandjermassin cn Schenk van Bandjermassin naar Atjeh. Departement van Marine. Benoemd: tot 2den machinist bij de gouvernementsmarine de ambtenaar op non-act. A. Ham- nijk, laatstelijk die betrekking bekleed hebbende.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1881 | | pagina 2