K°. (5616.
Maandag 12 September.
A0. 1881
nm
110. I ®eze Courant wordt dagelijks, met uitzondering i Van 1-1
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
PRIJS DEZER COURANTS
Voor Leiden per 3 maanden.
Franco per post
Afzonderlijke Nommers
1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
1.05.
0.17$.
6 regels..
Iedere regel meer.r»
Srootere letters naar plaatsruimte.
■■"nwriT1—
Gemengd Nieuwe.
Eon vierjarig knaapje, dat gisteravond
omstreeks zeven oren op eenige balken aan den
waterkant van het Levendaal speelde en daarbij in
bet water gleed, werd door zekeren v. S., die het
nasprong, van een wissen dood gered.
Bij gelegenheid van de Zoeterwoudsche
harddraverij met geitenhokken is een 17-jarig jon
geling, K. genaamd, te water geraakt en jammerlijk
verdronken.
De rust, die de vorige avonden dezer
week in Sassenheim zoo goed bewaard was gebleven,
werd eergisteravond gestoord. Den gebeelen avond
hadden zich een aantal rumoermakers in eene tap
perij verzameld, totdat deze klokke tien uren, als
naar gewoonte, ontruimd moest worden. Daarna pos
teerden zich de heethoofden op een publiek terrein in
het dorp, alwaar hunne handelingen van dien aard
waren dat de burgemeester het noodzakelijk achtte
de menigte door de cavalerie uiteen te doen drijven.
Binnen weinige oogenblikken was het terrein door
dezen maatregel schoongeveegd en bleef de rust
voor het verdere gedeelte van den nacht in het dorp
bewaard.
In de gemeente Voorhout, op ongeveer
20 min. afstand van Sassenheim, is gisternacht eene
schuur en daarbijstaande rietschelf, toebehoorende
aan een ingezetene van eerstgenoemde gemeente,
eene prooi der vlammen geworden. De oorzaak moet
aan kwaadwilligheid worden toegeschreven. Eet is
der politie nog niet gelukt de daders in handen te
krijgen.
Te Nijmegen werd eergisteren een mans
persoon aangehouden, die onlangs eerst uit de ge
vangenis te Leiden was ontslagen en bij wien een
aantal voorwerpen en werktuigen gevonden werden,
die door hem niet met de beste bedoelingen schijnen
gebruikt te worden. Het bleek tevens dat hij een
gouden dameshorloge, hetwelk daags te voren door
eene dame op den weg naar „Berg en Dal" ver
loren was, had gevonden en bij een uitdrager had
verkocht, waarna hij de opbrengst daarvan in een
slecht huis had verkwist. Hij is ter beschikking der
justitie naar Arnhem opgezonden.
Een te Bergen gestolen ket en de ver
moedelijke dief Zuurbier zijn Donderdag tePurme-
rende aangehouden.
Een jonge naaister uit Maasbree is door
een onbekend persoon met een schot hagel in de
borst getroffen terwijl zij voor het venster zat te
naaien. De wond is niet doodehjk.
Bij de Burgrotsen, niet ver van Grin-
delwald (Zwitserland), is het lijk gevonden van
den Londenschen advocaat Henry Latham. Het
schijnt dat hij op de sneeuw was uitgegleden en
door den val bewusteloos in de sneeuw was gestikt.
In een droge gracht te Bas-Meudon
heeft men het lijk gevonden van een jongeling uit
dat plaatsje, die op het punt stond in het huwelijk
te treden. Aan den opgeheven arm, de gebalde
vuist, de verdedigende houding en de gescheurde
kleederen was het duidelijk zichtbaar dat de dood
het gevolg was geweest van een vreeselijken strijd.
De hersenpan droog een diepe wonde, klaarblijkelijk
met een stok of ander stomp voorwerp toegebracht;
rondom den hals vertoonden zich donkerblauwe vlek
ken als van een stevigen vingergreep, terwijl in de
lenden de sporen van hevige schoppen duidelijk
zichtbaar waren en eindelijk onder den hals zich
drie bloedige schietwonden bevonden, met een revolver
toegebracht. Het is meer dan waarschijnlijk dat de
misdadiger een afgewezen medeminnaar is, die zi<jh
tijdig uit de voeten heeft weten te maken.
Te Sotteville was een stoker van de
„Compagnie de l'Ouest" alleen thuis met zijn kind,
dat eerst vier maanden oud was (zijn vrouw was
even uitgegaan). Het kind begon te schreeuwen, de
vader gaf het een slag op het hoofdje, wierp het
toen in bed en onder de dekens. Toen ging hij aan
het werk; de moeder vond het kind gestikt. De ont
aarde vader is gearresteerd.
INGEZONDEN,
Mijnheer de Redacteur
In antwoord op een door mij aan den heer G.
A. Hoogenstraaten gericht schrijven naar aanlei
ding van zijn ingezonden stuk, voorkomende in uw
blad van 6 September jl., deelde ZEd. mij het
onderstaande mede, met vergunning het, desver-
langd, publiek te maken. *"J~_
Beleefdelijk verzoek ik u, duidelijkheidshalve, aan
heide brieven plaatsruimte te willen verleenen.
Hoogachtend, Uw. dw. Dienaar,
's-Hage, P. Crans,
9 September 1881. Directeur R. S.-T.-M.
Y-r
Den Heer G. A. HooaENstRAATEN, Leiden.
Weledelgeboren Heer
Kennis genomen hebbende van uw ingezonden
stuk, voorkomende in het Leidsch Dagblad van heden,
verzoek ik u beleefdelijk mij eenige nadere inlich
tingen te willen doen toekomen, ten einde daaruit
te kunnen opmaken welke machinist zich aan der
gelijke handelingen heeft schuldig gemaakt.
Wat de opmerking betreft, die UEd., nit monde
van den machinist, aan het publiek ten beste geeft,
„de rails deugen niet", zij het mij vergund UEd.
te doen opmerken dat op dezen weg niet anders
gebruikt zijn dan „Vignola-rails, waarvan dan ook
elk deskundige gaarne verklaren zal dat er niets
beters bestaat.
Wat de rijtuigen betreft, kan ik u doen opmer
ken dat reeds geruimen tijd een nieuw model in
aanmaak is, waarvan de balkons zich niet meer op
de uiteinden, doch in het midden der rijtuigen be
vinden, waardoor alle nadoelen en gevaren der
tegenwoordige plaatsing zullen zijn opgeheven.
Mocht UEd. er genoegzaam belang in stellen, dan
ben ik gaarne bereid u persoonlijk aangaande een
en ander in te lichten en u te laten zien dat de
bochten volstrekt niet met groote snelheid behoeven
ingereden te worden.
In uwe tegenwoordigheid zal ik voor eiken bocht
laten stilhouden. Gelieve mij voor deze proefneming
dag en nur op te geven.
Hoogachtend, Uw dw. Dr.,
s-Hage6 Sept. 1881. (w. g.) P. Crans.
Geachte Heer Crans
De ontvangst erkennende van uw geëerd schrijven
van gisteren, neem ik de vrijheid n op te merken
dat de brief in quaestie alleen de strekking had
het publiek en de betrokken autoriteit tot waakzaam
heid aan te moedigen.
Aan het antwoord van den machinist werd door
mij geene bijzondere waarde gehecht en als een
louter excuus beschouwd.
Wat den aanleg van den weg aangaat, zoo heb
ik aan desknndigen als mijne meening gegeveDdat
die, met het oog op de vele technische moeielijk-
heden, blijkbaar met veel kennis van zaken is ge
construeerd. Mijn grief is tegen de staanplaatsen en
ik blijf persisteeren dat ep stoomtrams met bochten
van korten straal lange wagens met perrons aan
de uiteinden erg gevaarlijk zijn. Uwe mededeeling
dat op de in aanmaak zijnde wagens de staanplaatsen
in het midden van het rijtuig zullen worden aange
bracht, levert mij het bewijs dat de ondernemers
mijne zienswijze zijn toegedaan.
Houd n overtuigd, geachte heer, dat lust tot
critiseeren of bemoeizucht geheel buiten mijn weg
liggenik vond gevaar en achtte mij verplicht daarop
te wijzeD.
Geloof mij, met hoogachting,
UEd. dw. Dr.,
(to. g.) G. A. Hoogenstraaten.
Leiden7 September 1881.
Mijnheer de Redacteur
Nog eenmaal verzoek ik van uwe welwillendheid
eenige plaatsruimte, ten einde mjj te zuiveren van
een blaam, mij met zooveel handigheid aangewreven
door den beer directeur der Rijnlandsche Stoom
tramwegmaatschappij in het ingezonden stukje, voor
komende in nw blad d°. 6 Sept. 11.
Lust het don heer P. Crans niet, om met een
leek in woordenwisseling te treden, het lust mij
nog veel minder iemand te antwoorden, die zich niet
weet te verdedigen dan door een holle machtspreuk,
en zich zoekt te verontschuldigen door met laffe
en onware insinuatiën anderen te bekladden. Het
is dan ook alleen om het publiek te doen weten wat
er van de zaak is, dat ik schrijf.
Om op een locomotief der R. T.-M. plaats te
nemen, bij exceptie, is niet zoo geheel hors-d'oeuvre,
als men weet dat het bij die Mij. bijna regel is, om
passagiers (ja zelfs dames) in een goederenwagon te
zien vervoeren.
Zeker wist het personeel dat ik er groot belang
bij had den trein, van 10.53 uit Leiden, te halen,
doordien de tram reeds in Katwijk-binnen zóóveel
te laat was dat ik aan machinist en conducteur
vroeg of er nog mogelijkheid bestond bijtijds in
Leiden te komen.
Na lang in Rijnsburg te hebben gewacht, was ik
op voorstel van mijn lotgenoot met hem opgewandeld,
om verder tijdverzuim te voorkomen.
Zeer spoedig echter achterhaalde ons de locomo
tief, waarop controleur en machinist stonden, die ons
voorstelden om mede te rijden. Dat mijn geachte
metgezel, of ik, eenige pressie op die personen heb
ben uitgeoefend, of hun geld hebben toegezegd of
gegeven, verklaar ik te zijn een pertinente leugen
aan ieder, die zulks zou durven zeggen.
Wat ons voorkwam te zijn een welwillend aanbod,
werd na eenige deliberatie aangenomnn. Dat verder
de aandacht van den machinist door ons zou zijn
afgeleid, is onwaar. De man zag voortdurend vóór
zich nit of lette op zijne machine en gaf direct
tegenstoom toen ik hem riep om te stoppen, de toe
vallige plaatsing echter (hij stond aan de boomenzijde)
was oorzaak dat ik eerst den naderenden tram zag.
Het is mijn innige overtuiging dat de slordigheid
en zorgeloosheid der directie de oorzaak zijn van de
meeste vertragingen en ongeregeldheden, en totdat
de directie inziet dat het publiek niet voor haar be
staat, en zij dat niet naar willekeur kan inladen,
laten staan en exploiteeren, zal de Rjjnlandsche
Stoomtramwegmaatschappij den slechten naam blijven
behouden, welke zij nu heeft.
Valkenburg7 September 1881.
Daniël F. Boissitain.