Maandag 18 Juli. N°. 6568. A". 1881. Deie Courant wordt dagelijks, met uitzondering Tan Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit DRIE BLADEN, Eerste Blad. Voor de Inteekenaren daarop behooren bij dit nummer van het Leidsch Dagblad de N03. 422 tot 131 der Ingekomen Stukken van den Gemeenteraad. Yoormaals en nu. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURlHTt Voor Leiden per 8 meenden......f Lift. Franco per poet.a I.4QL Atzonderlijke NommeraB <103. PRIJS DER ADVERTENTIES Ten 18 regelt1.06. Iedere regel meer......0.17}. Groolere letters neer pteiternimU. 8TAD9-BERICHTEN. DE BURGEMEESTER van LEIDEN; Gelet op art. 21 der wet van 4 December 1872 (Staatsblad N®. 134); Brengt ter kennis van de ingezetenen dat gedarende de nfge- loopen week geene personen aan mazelen zijn overleden. Leiden, De Burgemeester voornoemd, 16 Juli 1881. DE KANTER. Gissen doet missen is een van die spreek woorden, die ons zeggen dat wij verkeerd doen met iets te onderstellen, waarvan ons de waarheid niet bekend of gebleken is. 'tls beter, ja noodig, eerst te onderzoeken of hetgeen wjj zeggen wel volkomen waar is. "Werd dit meer algemeen gedaan, dan zou men dikwijls niet zooveel onwaars, zooveel verkeerde oordeelvellingen vernemen. Het hoor en weder hoor verdient alle aanprijzing, om. ons de les, die dat- spreekwoord bevat, niet te hooren herinneren. Dat is voor iedereen mogelijk, en zoo het te eenïger tijd niet mogelijk mocht zijn, is het verkieslijker zjjn oordeel op te schorten. Men zal dan niemand zoo lichtelijk verkeerd beoordeelen, of iets als waar heid vertellen, dat later blijkt geheel logen te zijn geweest. Kijk, die schijnbaar eenvoudige spreek woorden bevatten menige goede, behartigenswaardige les. Dat mogen zij bedenken, die allerlei praatjes zoo licht verbreiden. Dat mogen ook zij wel ter harte nemen, die zoo gereed zijn bjj alle luidruch tigheid terstond hun „ach en wee!" te doen hoo ren en ons te verzekeren dat zoo iets bij onze vaderen niet zon gebeurd zijn. Anderen, die juist dat ach en weeniet op de lippen nemen, stemmen met hen in en schjjnen alle luidruchtigheid, alle vroolijkheid uit onze landpalen te willen verbannen. Zjj noemen dergelijke uitingen ruwheid. Wij moeten de eersten bestrijden, die meenen dat onze vaderen znlke heel stemmige luitjes waren, en kun nen ook met de laatsten niet meegaan, die alle vroo lijkheid, alle luidruchtigheid ruwheid gelieven te noemen. Ons voorgeslacht was levenslustig, zie, b. v., eens de schilderstukken van een Jan Steen. Devrooljjke tafereelen, die hij op 't doek maalde, waren grepen nit het dagelijksch leven. Wie zal ze nog niet met ingenomenheid aanschouwen? Wien speelt nog geen glimlach om den mond, als hij er kennis mee maakt? Stel n eens voor, dat een van onze hedendaagsche schilders eene receptie schetste, waarbij de gasten als rijzige palen bij elkander opstaan, en het ozoo stemmigjes toegaat. Plaats zoo'n schets eens bij die van Steen en zeg, waar meer handeling is. Waarlijk, onze ouden zouden zelf verbaasd staan, als zij zagen hoe afgemeten en diplomatisch wij zijn geworden. Halbertsma klaagde er al over: „Wij mogen",zegt „niet tot onzen buurman in de diligence meer spreken, in het logement moeten wij onze medebur gers als stomme beelden voorbjjloopen, op de recep tiën als rijzige palen bij elkander opstaan, die geen meer geluid geven dan noodig is oih tetoonen, dat men mensch is. Wee hem, die potsen aanrichten, grappen maken, gekscheren of uitgelaten schateren durfdeHemelmen zoude hem naar de stalknechten of de meiden in de keuken verwijzen." Hij betreurt die stijfheid, en heeft hij daarin geen gelijk? Waarom zouden wij zoo houterig zjjn Is het niet veel aan genamer met vroolijke measchen dan met drnil- of •r-jiesooren te verhoeren? Zoo althan9 dachten er ook onze vaderen over. Zij kenden wel den ernst des levens, maar begrepen dat een zunr, donker gezicht daarvoor het bewijs niet moest zijn. Zij waren prettige, gezellige menschen. Zij schaam den zich niet, al worden, helaas! dezulken thans niet meer tot deftige of voorname kringen gerekend, om in een gezelschap voor te stellen een of ander lied aan te heffen. Met ingenomenheid werd dat voor stel begroet en luide klonken de stemmen. Toen was de zanglust groot. Elk die zingen kon, had een liedeboekje. Dames zien wjj ze op bare ge zellige bijeenkomsten in ebbenhouten emmertjes mee nemen. Waarlijk, zal de zang ook onder ons meer algemeene beoefening weervinden, dan moeten wij ook in vroolijke gezelschappen een lied aanheffen. Wie niet zingen kunnen, leeren het dan ook, of zul len er zich op gaan toeleggen. Aan bundeltjes, die daartoe geschikt zjjn, ontbreekt het ons niet, en ook al ware dit het geval, ze zonden wel komen. Dan zouden wjj, als het algemeen weer vrooljjke deun tjes leert zingen, van zelf verlost worden van „Koning Salomo" en „o moeder die zeeman l" en andere wal gelijke liedjes, die het volk om de „voys" schijnt mooi te vinden. Voor eene heerlijke „voys" of zang- wjjze zorgden onze oude dichters ook. Dat onze hedendaagsche hierop voorval bedacht zijn!Danzal de zanglnst onder ons wel meer algemeen worden! Een deel van onze stijfheid zal dan wel verdwjjnen, maar wat nood, zij worden dan meer natuurlijk en nemen iets goeds van onze Vaderen over, dat wij, jammer genoeg, om een zoogenaamd fatsoen prjjsgaven. Bovendien, hoevele koddige en origineele karakters trof men in het dageljjksch leven aanHoe schaarsch zjjn ze hedenIs er hier of daar nog een zoodanige, dan hoort men nog tot zjjn lof vermelden: hjj is onbetaalbaar in een gezelschap. Bjj onze vooronders behoefde men ze niet te zoeken. Ze waren er in ruimen getale en waren als gezelschapslieden zeer gezocht. Helaas, dat een zoogenaamd fatsoen ze thans als bonfons acht. Men had toen zelfs gezel schapsspelen, die algemeene vrooljjkheid verwekten. Thans kennen de meesten ze zelfs niet eens bjj name, alsAdam, die zeven zonen hadde Apotheek en andere. Onze pandspelen zijn nog een overbljjfsel van de vroegere prettige gezelschappen. Hoeveel lust hadden de ouden om elkander potsen te spelen! Maar foei, dat is toch gelukkig zoo niet meer. Vindt n dat? Maar zeg eens, of het geen geestigheid verraadt elkander eene pots te spelen, ja, of het niet geschikt was om zelfs de geestver mogens te verhelderen. 't Is waar, ons geslacht begrijpt daar ook niets meer van. 't Zou strijden met onze huidige stijfheid. Als die weer vermindert, zal de aanleg om elkander eene pots te spelen zich niet tot den eersten April bepalen, waarvan men nu en dan nog wel iets hoort en menigmaal een heel onnoozele bloed de dupe is. Ouden van dagen weten nog te vertellen, hoe van tijd tot tijd grappen werden uitgevoerd, die eene geheele buurt, ja soms een geheel dorp of eene geheele stad deden schateren van lachen! Het was alles de openbaring, het natuurljjk uit vloeisel van een blijden geest. Die ongekunstelde vrooljjkheid, zonder gemaaktheid, is het, die wjj wenschen zouden terng te zien keeren. Het leven zou er door veraangenamen, en wie daartegen is, rekenen wjj met onze Vaderen tot de druil- of kniesooren. LEIDEN, 16 Juli. Ds. J. Hulsebos te Lemmer heeft voor het beroep naar de Ned.-Herv. gemeente alhier bedankt. Het muziekcorps der dd. schutterij alhier gaf gisteravond aan het badhuis te Kat wjj k het derde der zes concerten. Nog meer dan vroeger deed het zich door de uitvoering van het met blijkbaar bij- zondere zorg samengestelde programma van gunstige zjjde kennen. De herhaalde bjjvalsbetnigingen waren dan ook volkomen verdiend. Voor de eerste maal ging dit concert nu èn van het Paviljoen èn van het Badhnis uit. Opmerkeljjk was het evenwel dat zjj die aan het Paviljoen toe gang namen, toch langs het flinke, bestrato terras daarvan naar het Badhnis gingen om daar een plaats te vinden, zoodat slechts enkele bezoekers aan het Paviljoen bleven. Dat gebouw is wel klein, maar toch luchtig en net ingericht, zoodat dit reeds een vooruitgang voor Katwijk kan genoemd worden, vooral als de onder nemer van deze inrichting óók voor een goede exploitatie zorgt. Het weder was gisteren allerprachtigst om een bezoek aan het strand te brengen. De tram had het dan ook buitengewoon druk en was ditmaal zelfs wel wat al te ijverig om de Leidenaars spoedig naar Katwjjk te vervoeren, want de trein, die om halfacht van hier moest vertrekken, ging reeds vóór dien tijd weg, zoodat enkelen op tijd en toch te laat ter be stemde plaatse bniten de voorm. Rjjnsburgsche poort zich bevonden. Van Katwijk echter ging de laatste trein weer later dan was aangekondigd. Bjj den heer Blankenberg alhier waren wjj in de gelegenheid om den bronzen gedenkpenning te zien, ter eere van generaal Van der Heyden gesla gen. "Werd er reeds melding van gemaakt, dat hij verkrijgbaar was gesteld, wij voegen, na hem ge zien te hebben, er bjj, dat hjj nitnemend is geslaagd. Vooral het hoofd van den generaal treedt in al zijne energie te voorschjjn, terwijl de ljjnen, zoowel van het borstbeeld als van het ruiterbeeld en de benting op den achtergrond, evenals het omschrift met zorg zijn bewerkt. De leerlingen van de Koninkljjke Muziekschool te 's-Hage hebben wederom een openbare uitvoering' gegeven. In het verslag daaromtrent maakt het Vad- met ingenomenheid melding van het talent van den leerling Doesburg, nit Leiden. Het eind-getuigschrift werd uitgereikt aan M. H. Van 't Kruys nit Mid delburg, aan A. Flooren nit Den Haag en aan G. J. Van Oortmerssen uit Zwolle. Op „Rhynzigt" werden deze week 1175 baden door heeren en 82 door dames genomen. De tempe ratuur van het Rjjnwater steeg tot ruim 25° Celsius. De therm. Fahr. teekende gisteravond om 5 n. 86°, 8 n. 76°, 10 n. 68°hedenmorgen om 5 u. 64°, 8 u. 69°, 12 u. 77° en 'snam. 4 u. 76°. W.: N.-W. Gedurende deze week zjjn dagelijks in het Werkhuis alhier opgenomen van 5465 volwassen personen en van 48 kinderen. Op het drietal voor een predikant bjj de Herv. gem. te 's-Gravendeel zjjn geplaatst: ds. Oorthuys te Woudrichem, ds. Versteegh te St.-Pancras en ds. De Vlieger te Katwjjk aan Zee. Ter benoeming van een gewoon hoogleeraar in de wiskunde, de mechanica en de sterrenknnde aan de universiteit van Amsterdam, worden in alpha- betische volgorde voorgedragen dr. D. J. Korteweg, leeraar aan de hoogere burgerschool te Breda, en C. M. Schob, hoogleeraar aan de polytechnische school te Delft. Den lsten November a. s. zal te Hoogeveen de bijzondere school voor Chr.-Geref. onderwijs worden geopend. Tot hoofd der school is benoemd de heer S. J. Van Wjjk te Haarlemmermeer, en tot hulponderwijzer de heer J. Wedeven te Hoogeveen. Naar de Pr. Gron. Crt. nit goede bron ver neemt, is er op de ten vorigen jare door de letter kundige faculteit aan de universiteit te Groningen uitgeschreven prjjsvraag, betreffende de ideeënleer van Plato een antwoord ingekomen, onder de zin spreuk: „Simplicitas Sigillum Veri", dat echtorder bekroning onwaardig gekeurd is. De overige prijs vragen hieven onbeantwoord. Near men, verneemt, zulle© de Koning en de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1881 | | pagina 1