Woensdag 15 Juni.
N°. 6540.
A0. 1881.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
Voor de Inteekenaren daarop behooren
bij dit nummer van het Leidsch Dagblad
de N03. 101 tot 109 der Ingekomen Stukken
van den Gemeenteraad.
Een open vraagstnk.
in. (siot.)
b. De bestaande beerputten zonder onderscheid
te laten opruimen en met zand te laten'vullen..
d. Aan de ingezetenen de keuze te laten tusschen
het nemen van tonnen of het inrichten hunner beer
putten volgens de door den Raad vast te stellen
voorschriften.
f. Een verbod uit te vaardigen, dat slachters geen
bloed, afval of wat ook van geslacht vee in riolen,
goten, grachten, slooten en wateren laten loopen,
maar hun, zooals te Leeuwarden geschiedt, te dien
einde een ton te geven, die dagelijks wordt afgehaald.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 8 maanden.1.10.
Franco per post.1.40l
Atzunderiyke Nommers.a 0-03.
PRIJS DER ADVERTEHTIENs
Van 16 regel*.1.08.
Iedere regel meer0.17fe
Grootera letter* naar plaatsruimte.
De uitslag der verkiezingen, morgen In
den loop van den dag te ontvangen, zal
telkens aan ons Bureel worden aangeplakt.
Het tijdperk dat nu volgt was rijk aan groot-
sche plannen (o. a. het graven van een kanaal
naar de Maas), aan onderhandelingen met polder
besturen, aan overwegingen en deliberatiën, - doch
er werd weinig ten uitvoer gebracht. Wij kunnen
de vroedsehap van die dagen daar geen verwijt van
maken; immers, de resultaten van hetgeen vroeger
was verricht, bleven nog altijd verre beneden de
verwachtingen, en het scheen wel alsof men stond
voor een kwaad dat niet te keeren was. Tegen 1684
waren zelfs de bestaande werken min of meer in
onbruik en in verval geraakttoen werden de
molens op Romburg en aan Boschhuizen afgebro
ken en aan de Slaag weer opgebouwd, ten einde
van daar de noordzijde der stad, en wel het van
ouds aldaar ingekolkte gedeelte, te kunnen zui
veren. Binnen de stad werd stipt de hand gehouden
aan de verordeningen op het werpen van vuilnis in
het water, het ophalen van asch enz., het opvis-
schen van drijvend vuil, schoonhouden van riolen
en kolken, - en bleef het verbod tot baggeren in de
zomermaanden streng gehandhaafd.
Een met zorg en moeite voorbereid plan, om de
onder Stompwijk liggende (in 1736 en '58 droog
gemaakte) plassen aan te koopen, te omkaaien en
voor de uitmaling dienstbaar te maken, is niet tot
uitvoering gekomen.
In 1709 werden in de Singelgracht drie bceren
gesteld ter vervanging van drie andere, die weg
gebroken werden. Destijds was een der beide molens
reeds in onbruik geraakt; de andere werd in 1710
weder in orde gebracht, en twee jaar later bouwde
men er opnieuw een ter plaatse waar hij vroeger
had gestaan, op Boschhuizen. Overigens werden
aldaar de slooten en molentochten wederom uitge
schoten en uitgediept, terwijl nog eenige verande
ringen aan de sluisdeuren en waterschutten werden
gebracht. De Singel was toen op zes plaatsen
afgesloten.
In de eerstvolgende zeventig jaren werd aan de
waterververschingswerken weinig of niets gedaan;
de molen op Boschhuizen verloor in 1787 een van
zijn roeden en bleef sedert stilstaan.
Naar aanleiding van een nieuw plan, in 1791
ontworpen, werd de commissie van fabricage belast
met een advies over den algemeenen toestand. In
een uitvoerig rapport gaf zij als hare meening te
kennen dat de molens zonder eenig nadeel gemist
zouden kunnen worden, waarom besloten werd,
(17 Oct. 1793) dien bij Boschhuizen te sloopen -
welk besluit echter niet terstond werd uitgevoerd.
De tweede, aan de Slaagsloot, bleef behouden om
dat hij tevens diende tot bemaling van den Stads-
polder: en toen in 1804 het desbetreffend, sedert
1625 bestaan hebbend contract, vernietigd werd, ging
hij in eigendom aan dien polder over.
De overige werken (bruggetjes, beeren en duikers)
verdwenen vervolgens van lieverlede, door verkoop
of amotie. „En", zegt onze schrijver, „met der-
zelver verdwijning, is ook tevens alles, wat nog
van de tijden van welvaart en voorspoed, te dezer
zake was overgebleven, weggebroken en vergaan;
zonder voor heden meer dan een herinnering over
te laten."
„Hiermede", vervolgt Yan der Paauw, „zoude
dus dit geschiedverhaal kunnen sluiten, ten minste
als opgaven van daadzaken en voorvallen, welke
hebben plaats gehad, vindt het hier, deszelfs einde."
„De stank, welke, sedert de laatste jaren, opnieuw
langs de grachten, vooral langs het Rapenburg, den
Rijn en de Mare bespeurd is, heeft weder bij de
regeering den wensch naar verbetering doen ont
staan, en hun Edel Ach tb. doen hesluiten, om nog
maals middelen ter verdrijving van dezen onaange-
namen last te beproeven, ten einde, ware het moge
lijk, beter te slagen; dan die keuze zal moeilijk
zijn, en hare uitwerking niet minder wisselvallig dan
in vroegere tijden."
Ook wij kunnen hier de pen noderleggen: het
geen later in het belang der zaak is geschied, be
hoort niet tot ons bestek, daar we ons alleen had
den voorgenomen aan de hand der historie en ge
leid door een zoo uitstekenden verhaler als de stads
architect Yan der Paauw, te bewijzen dat de quaestie
der waterverversching reeds zeer, zeer lang de aan
dacht van het bestuur dezer gemeente heeft bezig
gehouden. Nog altijd is en blijft zij, - een open
vraagstuk, welks oplossing met alle beschikbare
middelen gezocht zal moeten worden. Onze grachten
zijn niets anders dan open riolen, waarin de faeca-
liën - welker invloed op den reinheidstoestand wij
verderfelijker achten dan de voorheen op den voor
grond geplaatste afvalsstoffen der fabrieken - voor
een groot deel jaar in jaar uit worden gedeponeerd.
Geen wonder alzoo dat het water niet altijd wel
riekend is.
In verband daarmede schrijven we nog een be
richt over uit Zwolle, onlangs door de couranten
gepubliceerd: misschien moet in dezelfde richting
ook hier de regeling van het vraagstuk der faeca-
liën gezocht worden. De Raad van Zwolle had een
commissie benoemd, bestaande uit de heeren "W.
C. T. Yan Nahuis, mr. D. Wicherlink, mr. J. H.
Yan Royen en J. Cremer Eindhoven, ten einde
een ontwerp te maken van een plan ter verwijde
ring van de bedoelde stoffen. Zij geeft de volgende
middelen aan de hand tot verbetering van den volgens
haar onhoudbaren toestand:
a. Alle uitlooziugen van privaten en alle afvoer
van faecaliën op grachten, wateren en riolen te ver
bieden en dicht te laten maken.
c. De bestaande riolen alle te laten schoonmaken
en te laten inrichten alleen tot opneming van huis-
en hemelwater en de bouwvallige zoo mogelijk te
hernieuwen of anders te laten opruimen.
e. Bij het bouwen van nieuwe huizen of bij her
bouw ook de privaten volgens door den Raad vast
te stellen voorschriften te laten inrichten.
g. Een gelijkluidend verbod uit te vaardigen voor
fabrieken of andere inrichtingen, waarvan het afval
nadeelig of hinderlijk kan geacht worden.
Yerder worden in het rapport de wijze waarop
het tonnenstelsel moet worden ingericht en geëx
ploiteerd, en de inrichting en lediging der beer
putten nauwkeurig aangegeven.
Onze overtuiging is dat men, om tot een beteren
toestand te geraken, beginnen moet met de verdere
verontreiniging der grachten te doen ophouden.
Daarna kan worden overgegaan tot zuivering door
geregeld baggeren van November tot Meiom ein
153
delijk middelen te beramen tot zuiverhouding door
waterverversching.
Mocht men hierin slagen, dan zou Leidens Stede
maagd met den blos der gezondheid op de wangen
prijken.
LEIDEN, 14 Juni.
Voor de verkiezing van een lid voor de Tweed©
Kamer der Staten-Generaal in het hoofdkiesdistrict
Leiden zijn, voor zooverre bij het ter perse gaan
van dit nummer bekend was, heden opgekomen:
Leiden van de 1233 kiesgerechtigden 546
Oegstgeest 90 35
Rijnsburg 60
Katwijk 103 59
Yalkenburg 23 13
Sassenheim 55 21
Warmond 65 28
Noord wijk
Yoorhout
Noordwijkerhout 65
Leiderdorp 82 42
Koudekerk 60
Benthuizen 26
Hazers wonde 151
Zoeterwoude 156 81
Yoorschoten 91 56
Wassenaar 114 56
Woubrugge 100 43
Ter Aar 79
Oudshoorn 123 56
Zevenhoven 55
Nieuwkoop 116
Bij de vorige verkiezing, in 1880, waren er
van de 1140 kiesgerechtigden alhier 652 opge
komen. In de overige gemeenten maakten toen van
hun kiesrecht gebruik-te Oegstgeest 39, Rijnsburg
41, Katwijk 65, Yalkenburg 15, Sassenheim 34,
Warmond 31, Noordwijk en Voorhout 90, Noord
wijkerhout 38, Leiderdorp 54, Koudekerk 39, Bent
huizen 15, Hazerswoude 106, Zoeterwoude 95, Yoor
schoten 54, Wassenaar 61, Woubrugge 60, Ter Aar
50, Oudshoorn 59, Zevenhoven 23, Nieuwkoop 60 st.
Door de alhier zitting houdende commissie, belast
met het afnemen der' examens van hen die wenschen
aan te toonen dat zij tot de beoefening der natuur
kundige wetenschappen genoegzaam zijn voorbereid,
werden heden van de zes candidaten toegelaten de
heeren: L. H. Lebbe, van Utrecht; G.D. Giesberts
en D. De Bois Jr., beiden van Amsterdam.
De commissie van inspectie over do Konink
lijke Militaire Academie, zoomede de commissie
veor de eindexamens dier inrichting, beiden onder
voorzitterschap van den generaal-majoor Netscher,
inspecteur van het jnilitair onderwijs, sedert drie
weken te Breda werkzaam, heeft thans hare taak
volbracht. De uitslag der examens was over het
algemeen zeer gunstig: van de officieren die hunne
studiën aan de Applicatieschool en 1ste afd. der
Krijgsschool voltooiden, was er slechts één dieniet
aan do eischen voldeed, terwijl de cadetten van het
4de studiejaar allen hun officiers-examen met gun
stig resultaat aflegden.
De volgende 21 officieren voldeden aan het exa
men van de Applicatieschoolde 2de luitenants
De Bock en Verff, van de artillerie hier te lande;
de 2de luit. Bolomey, van de genie hier te lande,
en Berkhout, van de genie O.-I.- van de 1ste
afd. der Krijgsschoolde 2de luits. Pelletier, J. W.
P. Yan Hoogstraten, Masthoflf, De Koek en Hout
man, van de artillerie hier te lande; de 2de luits.
Van der Willigen, Wethmar en Poelman, van de
artillerie O.-I.; de 2de luits. Vogelenzang, J. M.
Van Hoogstraten, Bos en Heydenrijk, van de genie
hier te lande, en de 2de luits. De Vos, Triebart,
Schadee, Wijnhsff en Krol Van der Hoek, van de
genie O.-I.