Pi0. 6510.
Maandag 9 Mei.
A°. 1881.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
Derde Blad
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Vooj Leiden per 3 maanden.1.10.
i.«a
Tranc*. per post
a(ii;:Jerlpe Nommers0.03.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Tan 16 regel*1.0&.
Iedere regel meer....... - o-ni
Groolere letters naar plunturuirote.
Gemenfird Nlonws.
De „Printemps" te Parijs, tot dusverre
het uitsluitende eigendom van den heer Jaluzot,
zal herschapen worden in een Commanditaire Ven
nootschap op acties met een kapitaal van 40 mil-
lioen franken. De heer Jaluzot neemt daarin per
soonlijk deel voor De gebouwen zullen een op
zich zelf staand blok vormen tusschen den boulevard
Haussman, de rue Caumartin, de rue de Provence
en de rue du Havre. De openbare inschrijving is
bepaald op 17 dezer, maar kan inmiddels per brief
geschieden. De aandeelen zijn groot 500 franken,
waarop bij de inschrijving 50 franken, bij de toe
wijzing 75 franken te storten is. De laatste storting
geschiedt eerst 31 Januari 1881.
Nagaande dat andere groote magazijnen, als de
„Bon Marché" on de „Louvre" jaarlijks 15 a 20°/0
aan hun commanditairen uitkeeren, kan het succes
dezer onderneming niet twijfelachtig geacht worden.
De aandeelhouders zullen een jaarlijksche rente
genieten van 5°/0. Daarenboven zal 50% der winst
onder hen verdeeld worden bijwijze van dividend.
Zoodra door inhouding van 2%% op de winst een
reservekapitaal van 3,000,000 fr. zal zijn gevormd, zal
dit onder hen verdeelde aandeel stijgen tot 52
Het groote voordeel dezer onderneming is daarin
gelegen dat zij een Commanditaire en geen
Naamlooze Vennootschap ten doel heeft. De heer
Jaluzot, de gérant, is daardoor persoonlijk aan
sprakelijk en verantwoordelijk, zonder zich door een
eenvoudige terugtrekking van alle aansprakelijkheid
te kunnen ontheffen, zooals de directeur eener naam
looze vennootschap dat steeds kan doen.
Door een en ander kan de leening van den „Priu-
temps" gerekend worden uitmuntende waarborgen op
te leveren en gelegenheid aan te bieden voor een
solide plaatsing.
Een instrumentmakersbediende, Auguste
S., te Parjjs, werd Woensdag-avond, terwijl hij zich
met zijn meisje naar den schouwburg begaf, door
een hem geheel onbekend man lastig gevallen, die
zich ook tegenover het meisje allerhande zeer onge
paste scherts veroorloofde. Toen de verontwaardigde
minnaar hierover zijn ongenoegen te kennen gaf,
trok de aanrander zijn mes en stiet dit den armen
Auguste tot aan het heft in den buik. Op het hulp
geschreeuw van het meisje kwamen eenige voorbij
gangers toeschieten en grepen den vluchtenden
moordenaar, die, naar het politiebureel overgebracht,
verklaarde M. te heeten en koperslager van beroep
te zijn. De ongelukkige Auguste is Donderdag-avond
na een vreeselijk lijden bezweken. Minnenijd is
waarschijnlijk de aanleiding tot de misdaad.
De componist van „Dimitri", Victorin
Joncières, die aan een bronchitis lijdt, is bijna door
vergiftiging omgekomen. Hij nam den drank in,
dien de dokter had voorgeschreven, en kreeg na
het gebruik daarvan hevige brakingen, terwiji zich
alle verschijnselen van vergiftiging vertoonden. Hij
is thans buiten gevaar; men denkt dat bij de be
reiding van den drank een vergissing plaats had.
Er is een onderzoek ingesteld.
Sara Bernhardt heeft Donderdag met
de „Amérique" de terugreis van Nieuw-York naar
Frankrijk aanvaard, met ongeveer 800,000 fr. als
vrucht van hare reis.
Te Schönebeck heeft een ontploffing in
de fabriek van slaghoedjes voor geweren plaats ge
had, waarbij een 17-jarig jongeling en twee meisjes
van dien leeftijd zijn gedood. De jongen moest een
kist met 5000 slaghoedjes overbrengen van het
eene naar het andere atelier. Hij kwam een paar
fabrieksmeisjes tegen en raakte met haar aan het
stoeien. Op welke wijze weet men niet, doch bij
die gelegenheid moot door een val of stoot de ont
plofbare inhoud der kist ontvlamd zijn, waardoor
de drie jonge menschen verbrjjzeld werden.
Een der beide onlangs door den prins
van Wales aan de diergaarde te Berlijn geschonken
olifanten heeft een boosaardige grap uitgehaald
door zijn oppasser, toen deze den stal verliet, een
der slagtanden door de borst te stooten, zoodat
de punt door den rug heenstak.
Over de schandelijke botsingen, die te
Elizabethgrad tusschen de Christenen en Joden heb
ben plaats gehad, schrijft men o. a. uit Odessa aan
het „Berl. Tagebl."De Russen moeten met Paschen
dronken zijn, al kost 't hun ook hun laatste stnk
goed. Nu zijn het de Joodsche handelaars gewoon-
ljjk en zjj waren hot ook na weder, die de goederen
van Btedelingen en boeren opkochten. Toen Woens
dag het geld verteerd en er geen cent meer in den
zak was om drank te koopen, moesten de dronken
lui een midddel vinden om zich dat te verschaffen
en een enkel woord van aanhitsing was genoeg om
de horde tegen do Joden te doen overslaan tot
dierlijke behandelingen. De muitelingen drongen de
woningen binnen, stalen en roofden wat zij vonden,
vernielden en plunderden de synagoge en vermoord
den 17 personen, terwijl tal van personen, die zich
tegen het afgeven van geld verzetten, waar ver
wond werden. Toen er na lang talmen hulp kwam,
deden sommige soldaten nog met de rooverbende
mee, terwijl anderen zich vooraf door de Joden
lieten betalen, om hen te beschermen. Van de
zijde der regeering wil men er een nihilisten
scène van maken.
Een nieuwe Don Quichotte! Een jeug
dig wachtmeester der huzaren, in garnizoen te
St.-Omer, vermaakte zich op een namiddag in de
vorige week door met windmolens te vechten, en
wel op de volgende wijze. Ieder keer, wanneer een
der door den wind fel bewogen wieken langs hem
heen gierde, trachtte hij in het zeildoek met zijn
sabel een gat te horen. Slecht bekwam het hem!
De punt bleef opeens in het hout vaststeken en de
ongelukkige, die zijn dierbaar wapen niet wilde prijs
geven, werd een eindweogs meegesleurd, viel en
werd toen door de volgende wiek over een afstand
van 30 meters weggeslingerd. Men nam het jong-
mensch in bewusteloozen toestand op en bracht hem
naar het hospitaal. Zijn leven verkeert in gevaar.
Naar de „Italië" mededeelt, stond in
het begin dezer week voor de rechtbank te Ales
sandria terecht de heer Benedetti, uitgever van de
„Stafetta", om zich te verantwoorden wegens een
duel op de pistool. Uit den loop van het verhoor
bleek echter tot groote vroolijkheid van het publiek
dat de strijders zich bediend hadden van vuurwa
penen geladen met kogels van chocolade. Zelfs
de rechters hadden moeite hun gelaat in een ern-
stigen plooi te houden.
Te Londen worden proeven genomen
met de verlichting der straten door electrisch licht,
volgens drie stelsels. Maandag-avond gingen de
lichten van het Brush-Btelsel eensklaps uit, zoo
dat de daardoor verlichte straten in volstrekte duis
ternis gehuld waren. Gelukkig konden de oude
gaslantaarns spoedig worden opgestoken.
Te Walsdorf inNassaustierfeenonder-
wijzer aan bloedvergiftiging, ontstaan door een kleine
wond met een stalen pen, waaraan inkt was.
Zaterdag werden aan de veeartsenijschool
te Berlijn 281 honden door vergiftiging gedood,
welke, als zonder van de verplichte muilkorf voor
zien, door de politie waren opgevangen.
Nabij Charleroi heeft wederom een
ernstige mijnramp plaats gehad. Een gedeelte van
een mijnput is er ingestort, met het gevolg dat
twee werklieden verpletterd werden en één zwaar
gekwetst.
INGEZONDEN.
Nabetrachting.
De Rentewet is dan begraven en de dreigende
storm is voorbijgegaan over de hoofden der coupon-
knippende Nederlanders. Hoe men ook over de wet
zelve moge denken, de discussie daarover is de aan
dacht waardig. Yooral door sommige bladen is van
die discussie partij getrokken om eens goed nit te
varen tegen „die geleerdheid": niet het minst de
„Leidsche hooggeleerdheid" heeft het moeten ont
gelden onder geestige toespelingen op het verschil
tusschen theorie en practijk, die zelfs in de
Kamer werden gemaakt. „Uwe wet riekt naar de
studeerlamp, hooggeleerde! Non scholae sed vitae!
Practische wetten, geen holle theorieën!" En toen
ging men aan het amendeeren, invoegen, uitschrap
pen, totdat de geleerde achter de groene tafel zjjn
wet niet meer herkende, maar toch nog lang met
liefde bleef vasthouden aan zijn denkbeeld, waardoor
hij in de dringende behoefte der schatkist wilde voor
zien. Maar de tegenpartij had ook hierop een middel
„Waar is de eenheid van uw wet, waar is uw denk
beeld, waarvoor gjj zegt nog te strijden, waar is
een idee in de wet?" En de geleerde moest ver
klaren dat het denkbeeld, dat alle idee er uit was
geamendeerd! Hij trok de wet in.
En toen gaf men den dooden leeuw nog een
flinken schop: uit de geheele discussie werd een
wapen gesmeed tegen de geleerdheid. Daar hebt ge
ze nu aan het werk, die professoren! Dat blijft er
over van die theorieën uit het studeervertrek, als
zij komen onder de menschen!" Eu zoo komt men
ongevoelig op het nut van de studie tegenover de
practische vorming enz. enz.
Neenniet de schoolgeleerdheid heeft schuld aan
de verwerping der wet, niet de lamp heeft de denk
beelden verduisterd, maar de minister was hier geen
handig redenaar.
De Tweede Kamer moet niet regeeren, maar de
Ministers; het ongelukkige recht van amendement
geeft dikwijls aanleiding tot het eerste. Wat is nu
het tegenwicht tegen de bovenmatige regeeringszucht
der Kamer? Een handig redenaar, steunende op
persoonlijken invloed. Zulk een man was Thorbecke,
die vooral veel van het laatste, Heemskerk, die
vooral veel van het eerBte had; zulk een man was
de minister Kappeyne, die evenwel geen lieveling
was van goden en menschenzulk een man was de
minister Modderman, toen hij den amendementenvloed
wist te stuiten en zijne tegenpartij handig aanviel.
En dit is ook de zwakheid geweest van den minis
ter Yissering, die als redenaar te kort schoot bij
de behandeling der Rentewet; wèl had hij vroeger
bewezen, het debat niet te schuwen, maar de amen-
dementendam brak zjjne kracht. En de Kamer Het
was alsof zij zich verkneukelde in de verlegenheid
van den meester den minister wil ik zeggen,
bij de meer dan ruwe aanvallen op zijn gezag, die
zelfs het medelijden der oppositiebladen opwekten.
Een van hen, de „Tijd", zeide ongeveer: „wat de
heer Yan Baer den minister beleefd onder het oog
bracht, werd hem door den heer A. toegebeten, door
den heer B. toegesmeten, door den heer C. toege-
schopt." Zoo wordt de „Leidsche geleerdheid" door
de „practische" Kamerleden uit de school in het
leven teruggebracht. De hemel beware ons voor zulke
practijk en zulke practijken.
Nog altijd is bij ons van kracht, wat de Grieken
ten tijde van Socrates konden opmerken, dat geen
staat goed bestuurd kan worden dan door een goed
redenaar; vandaar ook de achting, waarin bij het
volk van den parlementairen regeeringsvorm, de
Engelschen, de welsprekendheid staat. Hun Glad
stone, Macaulay, Peel, Burke, Pitt, zij zjjn allen bekend
als voortreffelijke redenaars; een staatsman in een
parlementairen staat moet een redenaar zijn. Maro.