Donderdag 14 April. N°. 6491. A°. 1881. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Dit Noininer bestaat uit TWEE BLADEN. Eerste Blad. Een Surrogaat. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden.Llfc Franco per post.a ^«1 Afzonderlijke Nommers.®-05* PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 18 regel*.1.0B. Iedere regel meer0.17|J Grootere letten naar plaatsruimte. Uithoofde van den Goeden Vrijdag zal deze Courant dien dag niet worden uit gegeven. Van verschillende zijden gaan stemmen op om aan te dringen op een spoedige behandeling der drankwet. Als uitvloeisel van de vergadering, on langs door de Amsterdamsche afdeeling van het Mnltapatiorsbond gehouden, werd in de hoofd stad in een samenkomst van bestuurders van ver schillende vereenigingen besloten tot het indienen van een adreB aan de Tweede Kamer in dien geest. Dergelijke stappen liggen ongetwijfeld veel meer op den weg van het Bond, dat zich het beteugelen van het misbruik van sterken drank ten doel stelt, dan de niet van bekrompenheid vrij te pleiten strijd tegen bepaalde categorieën van personen, b. v. spoor wegbeambten, waartegen wij onlangs te velde trokken. Of zulk een adres echter voor het oogenblik veel zal baten valt te betwijfelendaar het Paasch reces der Kamer thans ingetreden is. Intusschen behoeft de tijd, eer de drankwet wer kelijk ter tafel zal worden gebracht, voor de mannen van het Mnltapatiorsbond en hun geestverwanten niet nutteloos voorbjj te gaan. Er valt voor hen nog wel wat te doen, willen zij niet slechts afbrekend, maar ook ophouwend te werk gaan. Het drankmis bruik, ja desnoods zooveel mogelijk het verbruik bestrijden - uitstekend; maar wie zich daartoe aan gorden, vergeten vooral niet rekening te houden met de werkelijkheid, die leert dat de mensch, en met name de aan weer en wind en tal van andere ongemakken en bezwaren blootgestelde werkman altijd behoefte zal blijven gevoelen aan iets prik kelends, iets hartigs en hartversterkends. Nu is het maar de vraag, hoe men aan die be hoefte zal kunnen voldoen, wanneer men het drank- verbruik zooveel mogelijk wil tegengaan. Voor ons ligt een kleine statistieke opgave, waarvan de cijfers een vrjj welsprekend antwoord op die vraag geven. Wij lezen daar (het lijstje betreft Duitschland): de consumtie van bier staat in de volgende verhouding tot die van sterke dranken: in Beieren worden per hoofd jaarlijks 228 liter hier en 2,4 liter bran dewijn gedronken; in Saksen 105 liter bier en 9,6 liter brandewijn; in Silezië 48.7 liter bier en 15.8 liter brandewijn; in West-Pruisen 30.8 liter bier en 20 liter brandewijn; in Polen 21.3 liter bieren 34.8 liter brandewijn. Toelichting is schier overbodig. Dat beknopte lijstje zou gevoeglijk dienst kunnen doen ten be- tooge hoe groote welsprekendheid er veelal ver scholen ligt in de op zichzelf zoo dorre cijfers der bij ons te lande zoo stiefmoederlijk bedeelde statis tiek. Inderdaad zoo is het: hoe meer brandewijn of in het algemeen sterke drank er in een land wordt gebruikt, hoe minder bier men er drinkt; maar ook omgekeerd: hoe meer bier, hoe minder sterke drank. Bier het surrogaat van de jenever! Het is niet de eerste maal dat die stelling verkondigd wordt, maar daarmee is zij nog niet in practjjk gebracht. Die plicht rust in de eerste plaats op hen, die zich in de voorhoede der drankbestrijders scharen. Gemak kelijk is die taak zeker niet, in de eerste plaats om de groote kosten, die er aan verbonden zijn. Immers, hier is sprake van bier als volksdrank, dat dus moet zijn voedzaam, smakelijk en tevens goed koop. Aan die voorwaarden nu is niet gemakkelijk te voldoen. Het bier, dat hier te lande wordt ge dronken, is toch in den regel of te krachteloos, of te duur. Ja, het is de vraag, of men in staat zou zijn een brouwsel te leveren, dat aan de drie hoven- genoemde eigenschappen voldeed, zonder een der gelijke brouwerij door een aanzienlijk subsidie te steunen. In Duitschland zelfs, het land der bierdrinkers bij uitnemendheid, leveren lang niet alle groote bierbrouwerijen gunstige finantiëele resultaten op, en de bierproductie is er in de laatste jaren dan ook in de hoeveelheid niet op vooruitgegaan. Heb ben wij geen enkele reden om het beschermend handelsstelsel van onze Germaansche naburen over te nemen, evenmin zouden wij verstandig handelen met hun voorbeeld van verhooging der bierbelas ting te volgen, en als Duitschland op den ingesla gen weg voortgaat en de hierbelasting verhoogt zonder tevens ook de sterke dranken te treffen, dan loopt het groote kans het land der dronkaards bij uitnemendheid te worden. Wij, Nederlanders, die, wat het drankmisbruik betreft, alles behalve in een gunstig blaadje staan, wij hebben een tegenovergestelden weg te volgen. Al kan de ontworpen drankwet veel goeds tot stand brengen, wie daarvan eenig en alleen alle heil ver wachten, zouden zich wel eens deerljjk kunnen ver gissen. Of wat baatten, tot dusver, de plaatselijke verordeningen op de dronkenschap Leidden zij tot veel anders dan tot de gouden bruiloften der ver oordeelingen Wij weten wel, dat de algemeene drankwet een krachtiger wapen zal zijn,maar waar schijnlijk niet krachtig genoeg om wat men noemt de volkskwaal uit te roeien. Daarom zon het zeker een gewenschte zaak zijn indien men niet alleen aan het misbruik van ster ken drank zooveel mogelijk hinderpalen in den weg legde, maar hun die daaraan verslaafd zijn, tegemoet kwam in hun worsteling tegen den machtigen vijand, door hun voor den bedwelmenden drank voedzaam, smakelijk en goedkoop hier in de plaats te geven. Dat doel na te streven zou een schoone taak zijn voor de drankbestrijders en voor allen, die het wèl meenen met het Nederlandsche volk. LEIDEN, 13 April. Op eenvoudige wijze werd hedenmorgen in het familiegraf aan de Groenesteeg ter aarde besteld het stoffelijk overschot van wijlen den heer dr. W. M. S. Junius. Aan de geopende groeve bracht dr. J. A. Beyerman, predikant bij de Remonstrantsche gemeente alhier, eene warme hulde aan de nage dachtenis van den man, die zulk een welbesteed, ruim 70-jarig leven achter zich heeft, een leven bijna geheel gewijd geweest ten dienste der mensch- heid. Door zijne humaniteit genoot hij tevens aller achting. Tot de overgebleven familieleden richtte spr. een deelnemend woord van opwekking, waarna de zoon des overledenen bedankte voor de laatste eer, zijn vader bewezen. Mej. C. H. Sissing alhier is benoemd tot onderwijzeres aan de school N°. 1 te Sneek. Naar aanleiding van het artikel „Een Legende" in ons nommer van Maandag jl., maakt het „Rott. Nieuwsblad" de opmerking dat „uit de verklaring van den heer Yening Meinesz dat het niet in de bedoeling lag nu reeds van den Raad het besluit te verlangen dat de onderhandelingen met den minister onvermijdelijk tot niets zouden moeten leiden, voor het geval dat de een of andere voorwaarde op den tegenstand des ministers afstuitte - nog volstrekt niet kan worden opgemaakt, dat 's ministers aan vraag gaaf zou worden toegestemd, wanneer de minister elk beding van de hand sloeg." Dat nu hebben wij ook volstrekt niet beweerd, maar daarin ligt nog niet opgesloten, dat het dag. bestuur en later de Raad in het uiterste geval niet b. v. een der voorwaarden zon kunnen laten vallen. „En bovendien", zegt het R. Nb., „elke overeen komst, die met den minister gesloten zal worden, komst overigens ter bekrachtiging nog in den Raad, om daar nauwkeurig gewikt en gewogen te worden", enz. Zeer waar, doch juist daarom deelden wij onze waarschuwende „Legende" mee. Als de Rotter- damsche quaestie reeds was uitgemaakt, zouden wij ons artikel van Maandag gerust in de pen hebben kunnen honden. In de jongst gehouden vergadering van de afdeeling Letterkunde der Koninklijke Academie van Wetenschappen heeft de heer Jonckbloet een be langwekkende levensschets gegeven van wjjlen het lid der academie, onzen vroegeren stadgenoot dr. Eelco Verwijs, in Maart 1880 overleden. Na een korte hiographie, waarin vooral gewezen werd op de groote geestesgaven van den overledene en na enkele voorbeelden van zjjn edelmoedige ziel te hebben gegeven, deed spreker vooral uitkomen welke plaats Verwijs in de letterkundige wereld heeft ingenomen, door in het kort de titels van de vele werken op te noemen, die in zijn kort leven in het licht waren verschenen, om daaruit te be sluiten dat Eelco Verwijs in de geleerde wereld, maar allereerst in deze academie in dankbare her innering zon voortleven. De jeugdige Groningsche studenten-gymnastiek- en schermvereeniging „DoDar" heeft eene eerste open lijke uitvoering gegeven, waarbij ze de gewone corps invités genoodigd had. Na het slotnummer werd op den herhaaldelijk in toejuichingen kenbaar gemaak te* bijval de kroon gezet door de voorzitters van „Arena Studiosorum" der Leidsche en van „Odin" der Delftsche studenten, die elk den voorzitter van het genootschap kroonden met een lauwerkrans. Voor het beroep naar de Chr.-Geref. ge meente te Waddingsveen is door ds. M. Boon, pre dikant te Zaanislag, bedankt. De opbrengst van 's rijks middelen in het eerste kwartaal was weder gunstiger dan het vorige jaar. Het nadeelig verschil op het einde van Fe bruari jl. bestaande, is door de voordeelige uitkomst van Maart niet alleen ingehaald, maar er is zelffe nu een vooruitgang van f 381,477 vergeleken bij het vorige jaar bereikt. Die uitkomst is vooral toe te schrijven aan de hooge vlucht, die de suiker- accijns ineens in Maart genomen heeft. Daardoor is nu de schatkist op dit onderdeel alleen/" 150,000 vooruit. Op de directe belastingen is 90,000 meer aangezuiverd. De indirecte belastingen, zegel-, re gistratie-, hypotheek- en successierechten hebben ruim f 240,000 meer opgebracht. Op de loterij is men f 144,000 achteruit, maar de reden daarvan is, dat in dit kwartaal nog geene ontvangsten hoe genaamd daarvan zijn ingekomen. De posterijen zijn wederom f 47,600 gestegen. Zonder de voordeelige uitkomst van de suiker zouden de gezamenljjke accijnzen minder hebben opgebracht dan het vorige jaar. Het gedistilleerd is ruim 100,000 beneden het vorige jaar gebleven. Maar niet in Maart; toen was de opbrengst f 50,000 hooger dan in die maand van het vorige jaar. Het nadeelig verschil ligt dus in de opbrengst van Januari en Februari en is waarschijnlijk te wijten aan den stilstand, dooreen strengen winter in alles teweeggebracht. Dat ver schijnsel is meer waargenomen bij langdurige winters. Volgens een ontvangen bericht heeft de nieuw benoemde gouverneur-generaal, de heer 's Jacob, gisteren zijn intrede te Batavia gedaan. In verband met het bericht dat eenige pas sagiers van het stoomschip „Prinses Amalia" de reis met de „Utrecht" hebben vervolgd, kan wor den medegedeeld dat de „Amalia" geruimen tijd, althans minstens drie of vier weken, te Suez zal moeten blijven. De passagiers zullen langzamerhand met de stoomschepen der maatschappij, die Snez passeeren, de reis voortzetten. Mr. A. Kerdjjk heeft zijne benoeming ala

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1881 | | pagina 1