Maandag 11 April.
A°. 1881,
N". 6488.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit DRIE BLADEN.
Eerste Blad.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.10»
Franco per post.
1.4a
Afzonderlijke Nonuners.0.05.
PRIJS DER JJDTERTEJiTIEK
Van 16 regels.1.00.
Ieder» regel meer0.1,
Grootere letters naar plaatsruimte.
gTADS'BERICHTEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien het adres van de fi ma J. C ZAALBERG Zn.,
houdende verzoek om verdunning tot idaatsing van eene nieuwe
stoommachine en twee stoomketels in hare fabriek in de Veste-
straat n°. 22;
Gelet op de artt. 6 en 7 der wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad
b°. 95);
Geven bij deze kennis aan liet publiek dat genoemd verzoek,
met de bijlagen, op de Secretarie dezer gemeente ter visie gelegd
is; alsmede dat op Zaterdag den 23sten April a. s., 's voormid
dags te elf uren, op het Raadhuis, gelegenheid zal worden gegeven
om bezwaren tegen dat verzoek in te brengen.
Burgemeester en Wethouders Toornoemd,
Leiden, DE 'KANTER, Burgemeester.
9 April 1881. E. KIST, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien art. 8, 1ste alinea, der Wet van 2 Juni 1875
Staatsblad n°. 95), tot regeling van het toezicht bij het
oprichten van inrichtingen, welke gevaar, schade of hinder
kunnen veroorzaken
Brengen bij deze ter algemeene kennis dat door hen op
heden vergunning is verleend aan M. HANGJAS en zijne
rechtverkrijgenden tot het oprichten van eene bergplaats
van lompen en beenderen in het pand in de Vestestraat n°. 53.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, DE KANTER, Burgemeester.
7 Apil 1881. E. KIST, Secretaris.
Toormaals en nu.
Het is eene overoude klacht, dat do meeste land
lieden weinig lezen. Cats klaagde er al over en wensch-
te op iedere hofstede eene hoekenkast te vinden,
opdat de bewoner daar verpoozing zou zeeken van
zijn arbeid. Hij begreep terecht, dat de landman
zijn geest zou beschaven, als hij ook eenigen tijd
aan lezen besteedde, en hij daardoor zelfs geschikter
zou worden voor zijn bedrijf. Hij zou dan niet meer
het „meulen-paerd" gelijken en naar oude sleur
bljjven werken, maar gewillig het goede overnemen,
dat zijn opgeklaard verstand hem als nuttig leerde
kennen. En was nn de landman boos op vader Cats,
die hem zoo de les las? Velen kwamen nooit te
weten, wat hij omtrent hen gezegd had; maar zij,
die zijne werken zich aanschaften, moesten erkoDnen
dat hij gelijk had. Het is niet te ontkennen dat,
hoe klein huu aantal ook was, er mannen onder
waren, die zich wegens hunne belezenheid gunstig
onderscheidden van hen, die geen ander ongewijd
boek dan soms den almanak en een liedeboek ter
hand namen. In hun kring stonden zij algemeen als
verstandige lieden bekend.
Vóór en na Cats' tijd vindt men zulke loffelijke
voorbeelden.
Met bewondering denken wij hier nog aan de
gebroeders Van der Codde, akkerlieden te Rijns-
burg. Zij vonden in letteroefeningen een groot ver
maak. Een hunner, Willem, was inzonderheid een
ontwikkeld man. Zijne kennis van talen was bui
tengewoon. Door het gansche land was hij deswege
bekend. Eens reed prins Maurits met den Franschen
gezant naar Rijnsburg. Zijne Hoogheid vond Willem
de paarden voor den ploeg drijvende. Opeens hoorde
deze zich bij zijn naam noemen. Hij kijkt op en de
Prins noodigt hem aan zijn rijtuig te komen, waai
de Fransehe gezant met hem, op 's Prinsen verzoek,
in verschillende talen een gesprek houdt. Willem
antwoordt hem telkens in dezelfde taal, waarin hij
werd toegesproken, tot groote verwondering van de
hooge personen, die wel met roem over hem had
den hooren spreken, maar zich niet voorgesteld
hadden, dat die landman het door zijne letteroefe
ningen zóó ver gebracht had. Eerlang kwam het
professoraat in de Oostersehe talen te Leiden vacant
en Willem Van der Codde, - of, gelijk hij zijn
naam, naar 't toenmalig gebruik, verlatijnschte,
Guilielmus Coddeus, - werd, op 's Prinsen voorspraak,
tot de vervulling er van benoemd. Toen vertrok
hij naar Leiden en zijne broeders bleven op. de
ouderlijke woning, maar zetten, als hun arbeid ver
richt was, hunne letteroefeningen voort.
Gaarne geven wij toe, dat alleen groote geesten
het tot die hoogte konden brengen als Willem Van
der Codde; maar wie van de tegenwoordige land
lieden mocht meenen, dat ontwikkeling het uitoefe
nen van het landbouwbedrijf in den weg staat,
wijzen wij op zijn voorbeeld en dat zijner broeders.
In Cats' tijd waren er al eenigen, die daarover
anders dachten en zich de werken van Vader Cats
aanschaften en er in lazen. Zij waren 't met hem
eens, dat beschaving van den geest hun ook zeer
te stade kwam. Die gunstige toestand was echter
vrij van algemeen. Cats wist dat en wensehte dat
alle landbouwers ontwikkelde lieden waren. En
werden dezen niet als om strijd door hen zeiven ge
prezen? Huibert Poot, landman te Abtswoude,
ondervond dat ook in zijn tijd. Zijne gedichten wer
den ook door velen van hen gelezen. Vooral zijn
„Akkerleven" roemden zij. Het moest ook wel in hun
smaak vallen als hij zong:
„Hoe genoeglijk rolt het leven
De» gerusten Lantmans heen,
Die zijn zalig lot, hoe kleen,
Om geen Koningskroon zou geven."
Doch wij kunnen zijn gedicht hier niet afschrijven,
maar zijn zeker dat onze tegenwoordige landslieden
het ook met genoegen zullen lezen.
Wilden wij ook uit onzen tijd voorbeelden bij
brengen van bekwame mannen onder den boeren
stand, of daaruit voortgekomen, het zou ons niet
moeielijk vallen; maar de vraag is, of de wensch
van Cats, ruim twee eeuwen later, al in vervulling
is. Wel vindt men nog op weinig hofsteden eene
boekenkast, maar toch is er vooruitgang, wijl vele
landlieden lust toonen te hebben in lezen. Vooral
is die lust aangewakkerd door de goedkoope dag
en weekbladen. Zij stellen zich niet langer tevreden
met het belangrijke nieuws van anderen te hooren
vertellen, maar willen het zelf lezen. En juist die
begeerte om zelf kennis te nemen van het nieuws
toont belangstelling, en die belangstelling werkt
gunstig op de ontwikkeling. Cats had alleen dit
doel voor oogen, toen hij den wensch te kennen
gaf, dat de landman, tot verpoozing, eene boeken
kast had. Hoe meer zijne ontwikkeling toeneemt,
des te meer zal ook de verderfelijke sluier wijken
en hij zijn land bearbeiden, om daarvan het meeste
voordeel te genieten. Niemand zegge dat dit eene
dwaze meening is. Reeds Cats wist, wie dat mocht
denken, van dezen waan te genezen, door hem uit
te noodigen zijne gronden „in den duin" te komen
zien. Prins Frederik Hendrik zelf was verbaasd,
toen hij aanschouwde welke wonderen Cats daar
gewrocht had. Vooroordeel alleen weerhield menig
een in zijn tijd het voorbeeld, dat hij gaf, te volgen.
Alleen door ontwikkeling kan dat vooroordeel be
streden worden. Zou dit in onzen tijd nog wel
bestaan? Het wordt gelukkig veel minder. Vele
landlieden zijn er thans niet mee behept. Vandaar
dat zij hunne zonen, die de lagere school hebben
doorloopen, ook de lessen doen bijwonen van de
Rijkslandbouwschool te Wageningen. Met belang
stelling volgen ze de vorderingen, die ze daar maken,
en hegrijpen dat de kosten, die ze zich getroosten
voor de theoretische en practische opleiding, welke
zij er ontvangen, later ruimschoots zullen vergoed
worden. Komt er op hunne plaats of in do nabij
heid er van een wandelleeraar, die over landbouw
en aanverwante vakken spreekt, dan kunt ge zeker
zijn hen ook onder zijn gehoor te vinden.
Zij zijn leden van de Hollandsche Maatschappij
van Landbouw, bezoeken de vergaderingen van de
afdeelingen, waartoe zij behooren, en breiden door
behandeling van onderwerpen, den landbouw be
treffende, en door onderlinge sameuspreking hun
gezichtskring al meer en meer uit. Bovendie erkt
deze Maatschappij krachtig op de veredeling i het
vee en op de verbetering van de zuivelprodnc^ n en
bevordert de deelneming aan tentoonstelling' van
vee, boter en kaas en andere landbouwvoorrl eng-
selen, hetzij in binnen- of buitenland. LandLoi vers,
die hunne waren daar vertegenwoordigen, heg jpen
dat zij de beste prijzen er voor maken, zo., ze de
mededinging glansrijk kunneü doorstaan. D ailken
maken goede zaken en weten bij ervaring hoe
veel belang de ontwikkeling ook voor hen en hun
bedrijf is. Zij geven Cats gelijk, die wensehte dat
hunne voorgangers zich zouden ontwikkelet mdat
zij het genot daarvan hebben leeren kennen tege
lijk er de voordeelen van genieten.
Vergelijken wij hun toestand bij dien van veleer,
dan zien wij dat deze een wezenlijke voor gang
mag heeten.
Mochten ook die landlieden, die nog mee dat
ontwikkeling van geen zoo groote waarde den
wenk van vader Cats beginnen op te volgen hun
kinderen van de gelegenheid om nuttige kei is op
te doen, een getrouw gebruik doen maken Dan
zou de vergelijking met het verledene nog meer ten
gunste van den hedendaagschen toestand uitkomen.
LEIBEN, 9 April.
Heden is aan de universiteit alhier de heer L. P.
M. H. Michiels Van Verduinen, geb. te Roermond,
bevorderd tot doctor in de rechtswetenschap met
academisch proefschrift, get.: „Eenige opmei mgen
over dierenmishandeling naar aanleiding v.n de
artikelen 254, 350 en 455, van het nieuwi Wet
boek van Strafrecht."
Bij koninklijk besluit is aan mr. II. Sc .olten,
op zijn verzoek, eervol ontslag verleend ais 2de
luitenant bij de dienstdoende schutterij alhier.
Do gisteren met het lste eskadron van het
3de reg. huzaren uit Bergen-op-Zoom naar Den
Haag medegekomen lste luitenant W. B. Slotboom
vertrekt naar het depot te Leiden.
Als onderwijzer is heden na afgelegd examen
toegelaten de heer S. R. Perrin te Leiden.
De heer M. De Vries, die tot de annexatie der
Transvaal president van den Volksraad der Zuid-
Afrikaansche Republiek was, heeft de beide vorige
avonden de aangekondigde lezingen gehouden, de
eerste op „Doctrina" en de ander in het Nutsgebouw.
Hoewel alles, na hetgeen in den laatsten tijd over
de Transvaal gelezen en geschreven is, niet nieuw
meer was, werd er toch nog menige eigenaardige
bijzonderheid omtrent dit land en zijne bewoners
medegedeeld. Spr. maakte daarbij ook enkele toe
spelingen, die nu en dan den lachlust van zijn ge
hoor opwekten.
Het bekende Driemanschap en nog enkele per
sonen, meer of minder bekend, werden in „den
brief, geschreven door een Boer, zekeren Klaas
Waarzegger, aan zijn neef Martinus in Holland",
natuurlijk niet vergeten, en de voormalige president
Burgers - met wiens „inzwering" de brief begint -
werd hier en daar duchtig onderhanden genomen.
Ten slotte wordt in deze eenvoudige „geskiedenis"
getracht het onrechtmatige der annexatie door de
Engel schen in het licht te stellen en een klaagtoon
over het zoo noodeloos gestroomde onschuldig bloed
aangeheven. Spr. werd meermalen toegejuicht.
De lezing had plaats in „die Boeren syn eigen
taal", zooals de heer De Vries ze noemt; heel veel
verschilde ze echter niet met ons Hollandsch, ze was
zeer goed verstaanbaar; men zou haar zelfs,zooals
de heer De Vries ze ons deed hooren, wel een
Hollandsch dialect kunnen noemen. Toch had het
hier en daar iets bijzonder aantrekkelijks.
In de maand Februari was de sterfto als
volgt: boven de G5 jaren stierven er to Amsterdam
142, 's-Gravenhage 06, Groningen, 's-Bosch en Leeu-