N°. 6470. Maandag 21 Maart. A". 1881. Derde Blad. Deze Courant wordt dagelijks, met nitzondering ▼an Zon- en Feestdagen, uitgegeven. LEIDSCÏÏ DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 meenden.1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers(LOS. PRIJS DER ADVERTENTIESs Tas 16 regel»1.06. Iedere regel meer0.17^ Grootere tellers naar plaatsruimte. BUITENLAND. Frankrijk. De Parijsche gemeenteraad heeft met bijna alge- I meene stemmen - slechts negen leden verklaarden er zich tegen - besloten de Chris tel jjke Broeders en Zusters van Liefdadigheid te verdrijven uit twee aan de gemeente behoorende gebouwen, waarin zij sedert 1813 en 1819 kosteloos hun verblijf heb ben gehad. In een gesprek met den „Figaro"-correspondent verklaarde Coumondouros dat een oorlog met Turkije onvermijdelijk was en dat, zoo Yon Bismarck voor stelde, Creta in plaats van Thessalië en Epirus aan Griekenland af te staan, Griekenland daarmede geen genoegen zou nemen. De leening is 15maal volteekend. Parijs toe kende voor 10 milliard in; Engeland voor l'/2. I>ni tselil a nel. Bij besluit van keizer Wilhelm, zal zijn 84ste verjaardag den 22sten dezer, wegens den zwaren rouw, dien het hof over den dood van keizer Alexander II heeft aangenomen, ten hove slechts huiselijk gevierd worden. De kapitein ter zee Yalois, die met de kor vet „Victoria" naar de kust van Liberia gezonden is om de deelnemers aan de plundering van het Duitsche schip „Carlos" te bestraffen, heeft van St.-Vincent het volgende bericht gezonden„Liberia betaalt binnen zes maanden 3400 dollars schade vergoeding. De woonplaats der schuldigen is geheel vernield; onzerzijds geene verliezen. Een inlander is gedood en negen gijzelaars zijn in onze handen, waaronder drie hoofden. Met de regeering van Liberia is volkomen overeenstemming verkregen." G5- root-B ri tannië. Het Hoogerhuis heeft gisteren de Iersche wapen wet bij derde lezing aangenomen. In heide Huizen is het antwoord der Koningin op de adressen, naar aanleiding van den moord op den Russischen keizer, voorgelezen. H. M. dankt voor 'de deelneming en verklaart den afschuw voor en de diepe smart over de schandelijke misdaad te deelen. De Russische ambassadeur, prins Lobanoff, heeft aan Granville eene depeche overhandigd, waarin verklaard wordt dat de nieuwe czaar diep geroerd is over de door heide Huizen uitgesproken sympathie. In het Lagerhuis heeft sir Ch. Dilke mede gedeeld dat Dinsdag aan Frankrijk het verzoek is, gedaan tot tijdelijke verlenging van het handels- tractaat. Een bevestigend antwoord is nog niet ont vangen. Lord Hartington zeide dat het bericht in de „Times" betreffende Kandahar onjuist is; reeds sedert geruimen tijd worden met Abdurrahman onder handelingen betreffende Zuid-Afghanistan gevoerd. Het Huis heeft den post op het marine-budget, waarbij de bemanning der vloot voor het volgend budgetjaar op 58,100 man wordt vastgesteld, aangenomen. De heer Gladstone verklaarde vóór heden geen bericht te verwachten omtrent de onderhandelingen met de Boeren. In Ierland hebben thans reeds over de dertig inhechtenisnemingen onder de werking der Coercion Bill plaats gehad. Er hebben in de laatste veertien dagen hier en daar nog agrarische misdaden plaats •gevonden en er worden nog meetings van de Land- League gehouden, maar over het geheel is de taal gematigder en de houding der bevolking minder dreigend. De koningin van Zweden heeft Bournemouth verlaten en de terugreis naar Stockholm aanvaard op het bericht van de ziekte des konings. Een bericht uit Newcastle van gisteren meldt dat de wapenstilstand tot 21 dezer is verlengd. De vredes onderhandelingen veroorzaken groote ontevredenheid in de Engelsche burgerlijke en militaire kringen. INGEZONDEN, Gr ens ver pi a atslng In theorie, en volgens de letter der wet, zijn er in ons land geen steden en dorpen. Maar indien de gemeenschappelijke naam die ze allen dragen uitmuntend is gekozen om de gelijkheid van rechts verhouding aan te wijzen, belet zulks toch niet dat er tusschen de uiterste termen der lange reeks een zeer tastbaar verschil bestaat. En daarom zal de practijk nog wel zoo heel spoedig niet breken met die oude namen. De meeste beschaafde staten van ons werelddeel bieden het verschijnsel aan, dat het bevolkingscijfer der grootere steden snel toeneemt, terwijl dat der dorpen of plattelandsgemeenten nagenoeg stationair blijft. Een verklaring is gemakkelijk genoeg te vin den. De landbouw bezigt slechts een bepaald aan tal handen, en de overige bedrijven, aan dezen voornaamsten tak van nijverheid min of meer onder geschikt, worden slechts binnen dezelfde nauw af gebakende grenzen uitgeoefend. Bij toenemende populatie ten plattelande ziet men degenen, die in hun eigen woonplaats geen onderhoud kunnen vinden, naar de steden vertrekken om daar een werkkring te zoeken die voorziening in de levens behoeften belooft. En dewijl in de middelpunten van handel, nijverheid en verkeer steeds nieuwe hulpbronnen worden ontdekt en geëxploiteerd, be reiken zij, die geschikte werkkrachten medebrengen, er meestal hun doel en zouden, eenmaal aan de ge volgen van hun overgang gewend, ongaarne hun voormalige woonplaats weder gaan betrekken. Op den regel, dat de dorpen minder snel in be volking toenemen, is echter een uitzondering. Zij betreft die, welke in de nabijheid van onze groote steden zijn gelegen. Daar vermeerdert het aantal zielen bijzonder spoedig, - en wel door vestiging van elders. Niet, dat het dorp zelf zulk een merk waardige aantrekking uitoefent: neen, het is juist die stad, welke de nieuwaangekomenen zoo dicht mo gelijk trachten te naderen, zonder evenwel onder hare burgers gerekend te willen worden. Soms hebben er ook emigratiën uit de stad zelve plaats: men gaat eenvoudig eenige minuten gaans verder wonen, blijft feitelijk ingezetene, behoudt zijn werkkring in de stad, - doch onttrekt zich op die manier aan de ver plichting tot het brengen van die offers, welke het leven in de gemeenschap aan elk harer leden oplegt. Zoo is het dan gekomen dat die grootere ge meenten omgeven worden door een kring van buiten gemeenten, niet tot haar grondgebied behoorende. Het zijn uitwassen van den oorspronkelijken stam, die zich voor een deel voeden met zijne sappen, doch voor het overige alle betrekking daarmede ontkennen. Dat zulk een toestand niet houdbaar is, ligt voor de hand, - en evenzeer dat de aandrang om daarin verandering te brengen zich steeds levendiger open baart. Het bestaan van buitenwijken, tot andere gemeenten behoorende, is een soort van parast tisme, dat niet is overeen te brengen met het be ginsel van gelijkheid van rechten en van plichten. De juistheid van dat beginsel zou dan ook wel algemeen worden erkend, indien er maar geen baat zuchtige hijoogmerken in het spel kwamen. De argumenten, door de tegenstanders der vereeniging in debat gebracht, dragen dat karakter zoo duide- ljjk, dat men tevergeefs al zijne krachten inspant om het te verbergen. Waarom de groote gemeenten zoo sterk voor de aanhechting ijveren, is gemakkelijk te zeggen. Yoor- eerst uit een begrip van billijkheid. Allen, die door de gemeentelijke instellingen worden gebaat zijn ook verplicht naar de mate hunner krachten tot hare instandhouding bij te dragen, - en het is niet te dulden dat sommigen zich daaraan onttrek ken alleen op grond dat zij een paar huizen verder wonen. Ten tweede ondervinden de besturen der groote gemeenten door de tegenwerking der „buiten- wonenden" allerlei belemmeringen in de vervulling hunner taak. Hier is bijvoorbeeld een vuile sloot, die in het belang der openbare gezondheid gereinigd of gedempt moet worden: Ja, maar zij behoort tot de gemeente K, - derhalve kan men er niet aan raken. Elders wordt de toegang tot de stad ge vormd door een slecht onderhouden weg, die des avonds slecht wordt verlicht, waar het politietoe zicht te wenschen overlaat, enz. Dat alles zou ver anderd moeten worden, - maar het dorpsbestuur van IJ bedankt vriendelijk. En wat wordt daar nu tegen ingebracht? De tegenstanders beginnen met de zaak in een valsch licht te plaatsen. De stad A. heeft geen be hoefte aan bouwgrond, - er is nog ^terrein genoeg! Jawel, maar om dien grond is het dan ook waar lijk niet te doen; de quaestie loopt over de men- schen, die zich op dien grond gevestigd hebben en die feitelijk ingezetenen zijn. En dan komt men met groote woorden voor den dag. „Wij willen niet geannexeerd zijn! Onze stamgenooten in de Trans vaal vechten voor hunne zelfstandigheid, onze vaderen stortten er hun bloed voor, - en ook wij zullen onze gemeentelijke eenheid krachtig handhaven." Dat spreker voor het bezigen van zulke groote-trom- redeneeringen niet terugdeinst, bewijst alleen dat hij geen hoogen dunk heeft van het gezond ver stand zijner toehoorders. Dan worden er vergade ringen belegd, adressen geteekend, en wat verder onder die omstandigheden te doen gebruikelijk is. Niet zelden gebeurt het dat de leiders personen zijn, die in hunne omgeving nog eenige kans bezitten als orakels te worden vereerd, misschien hoop koesteren eenmaal als bestuurders op te treden, - welke hoop natuurlijk zou vervliegen wanneer zij leden waren van een andere gemeenschap, diehoo- gere eischen stelt dan waaraan zij kunnen voldoen. Het vraagstuk, dat ons thans bezighoudt, zal nog stof genoeg tot bespreking opleveren, alvorens het, wat Leiden betreft, opgelost is. Wij hopen dat er een schikking zal gevonden worden, die rekening houdt met de rechten en belangen van alle be trokken partijen. Leiden is, ten opzichte der omlig gende gemeenteD, steeds vrijgevig geweest: onze inrichtingen van onderwijs, om maar iets te noemen, staan tegen geringe vergoeding open voor allen die elders wonen. Alvorens dus de hoofden warm te maken met Transvaal-argumenten en luid klinkende onwilligheids-verklaringen, zal men wèl doen rijpe lijk te overwegen, naar welke zijde de balans der billijkheid overhelt. Opgave der lichtsterkte van het gas ln de maand Februari. [Volgens Eugelschen standaard 141.5 liter gas en 7.776 gram spermaceti per uur.] Den Haau. Leioen. Haarlem. Hoogste Gemiddeld Zuiverheid 16.9 16.93 15.81 16.1 16.42 14.10 16.5 16.61 14.68 voldoende. voldoende. voldoende. De vergelijking van Haarlem met 's-Gravenhage en Leiden is niet volkomeD juist. Te Haarlem gebruikt men een porseleinen brander, die 170 liter gas moet verbranden, om zijn maximnm van lichtsterkte te verkrijgen. Daarenboven is te Haarlem de soort van kaars niet opgegeven. Na geven de Snggsche spek- steenen branders meer licht dan de porseleinen, dos daardoor zon het cijfer in het nadeel van Haarlem uitvallen, maar aan den anderen kant gebruikt Haarlem 170 liter en 's-Gravenhage en Leiden 141.5 liter per nur. De lichtintensiteit van groote bran ders is naar evenredigheid van het verbrnikte gas grooter dan die van kleine. Daardoor verkeert Haarlem bij de bepaling van de lichtsterkte in gunstiger geval dan 's-Gravenhage en Leiden, en heeft er alzoo voor haar eene compensatie plaats, waardoor de vergelijking met 's-Gravenhage en Leiden kan blijven bestaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1881 | | pagina 1