iV. 6464.
Maandag 14- Maart.
A0. 1881.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 8 maandenf 1.10.
Franco per post1A0.
Afzonderlijke Nommera.a 0.05.
PRIJS DEB ADYERTENTIEN:
Van 16 regels1.05.
Iedere regel meer0.17$.
Grootere letters naar plaatsruimte.
LEIDEN, 13 Maart.
Als vervolg op zijn vrooger verschenen en in
ons blad door dr. W. N. Du Rieu besproken werkje
„Entwurf eines neuen Universitats-gebiiudes für Lei
den", heeft onze stadgenoot de heer H. Schlegel
thans ook bij de firma E. J. Brill alhier een project
voor een „Academia Lugduno-Batava" verkrijgbaar
gesteld. De afbeelding - in kleuren - is zeer dui
delijk. Ofschoon het daarnaar te verkrijgen origi
neel (in spe) natuurlijk niet bij iedereen algeheele
instemming zal vinden, achten we het toch niet
ondienstig de aandacht er op te vestigen.
Uit Den Haag schrijft men aan de Zutf. Crt.
dat in politieke kringen wordt beweerd dat de
minister Vissering niet alleen van de verwerping,
maar evenzeer van het niet aan de orde stellen der
rentebelasting een portefeuille-quaestie zal maken.
De minister Vissering beschouwt de rentebelasting
als den hoeksteen van zijne hervormingsplannen, en
als men hem verhindert dien hoeksteen aan te brengen,
dan toont de Kamer liever niet verder met hem te
willen werken.
De Koning wijdt thans zijn bijzondere aandacht
aan het vaderlandsch tooneel. Z. M. heeft de sub
sidie aan het „Nederlandsch Tooneel" verhoogd met
10,000 en alzoo gebracht op ƒ25,000. De toelage
aan de Tooneelschool is weder gebracht op ƒ5000.
Bovendien heeft Z. M. besloten telken jare een
gouden, twee zilveren en twee bronzen medailles
uit te loven voor leerlingen, die met het beste ge
volg hun eind-examen afleggen, 's Konings particu
lier archief betreffende tooneelzaken is ter beschik
king van den raad van beheer gesteld.
In de gistermiddag te Rotterdam gehouden
vergadering van belangstellenden in de Duitscbe
opera bleek dat voor het volgend jaar ruim 86,000
aan coupons en aandeelen zijn geplaatst, zoodat nog
9000 ontbreken, die binnen 8 dagen moeten vol-
teekend zijn, wil de opera in stand blijven.
De predikant bij de Hervormde gemeente te
Groningen dr. C. H. Van Herwerden C.IIzn. heeft
met den lsten Juli a. s. zijn emeritaat aangevraagd.
Geboren in het jaar 1802, zal hij weldra den ouder
dom van 79 jaren hebben bereikt.
De minister van binnenlandsche zaken heeft
te kennen gegeven dat hij zich met betrekking
tot de vermeerdering van het getal leden van de
gemeenteraden, ten gevolge van de vermeerdering
der bevolking, kan vereenigen met de deswege in
1862 gegeven voorschriften. Volgens die voorschrif
ten moeten de verkiezingen gehouden worden op
den tijd bij art. 7, alinea 1, der wet bepaald, nl.
op den derden Dinsdag in Juli. Na afloop der ver
kiezingen behooren nieuwe roosters van aftreding
te worden vastgesteld en vervolgens door het lot
te worden bepaald tot welke aftreding elk der
nieuw optredende leden (waaronder derhalve mede
begrepen zijn zij die ten gevolge der periodieke
aftreding van leden van den raad worden gekozen
of herkozen) zal behooren.
Z. M. heeft benoemd tot notaris binnen het
arrondissement Maastricht, ter standplaats de ge
meente Valkenburg, J. L. Palmen, thans notaris te
Sittard; aan den telegrafist lste kl. bij de Rijkstele
graaf H. Bensman, op zijn verzoek, eervol ontslag
verleendbenoemd bij de rijkstelegraaf, tot telegra
fist der 2de kl.: J. Schaafsma, H. J. Beuks, J. H.
M. Lokmann, H. Van Kuyk, H. Willemsen en A. B.
Weening, allen thans telegrafist der 3de kl.
te 's-Gravenhage, die deze portefeuille welwillend
ter bezichtiging afstond, heeft met niet genoeg te
waardeeren onpartijdigheid en smaak, welke geen
kunstrichting uitsluiten, eene collectie aquarellen
bijeengebracht, waarvan de namen der schilders reeds
i een goeden indruk maken. Noemen we onder de
buitenlandsche figuurschilders Biseo's „Oostorsche
vrouw", eenvoudig, breed behandeld; Dell'acqua's
„dansende matroos", uitvoerig en fraaier vankieur
dan diens werk gewoonlijk is, Hammans poëtische
voorstelling „Erancesca de Rimini" en Phlippeau's
„visschende vrouwen", - Bles, met zijne „harpspeel
ster", Henkes met een geestig „courantenlezend
vrouwtje", v. d. Veldes pittige „vioolspeler", mevr.
Bisschop-Swift's vrouwefiguur, vertegenwoordigden
uitstekend onze Hollandsche school, waarbij we
ook de twee flinke teekeningen van Rochussen een
„smederij met kleuren" en „cavalerie" in krijt niet
mogen vergeten.
Drie teekeningen van Bosboom, waaronder een
kapitaal „boerenbinnenhuis", wekten de bewondering.
Weissenbruch's „achterbuurtje" wedijverde in zon
licht - effect met een buitengewoon fraaie teekening
van Klinkenberg, de laatste door breede behandeling
en de verkregen sterke lichtwerking uitmuntend.
Ter Meulens schapen, breeder opgevat en behandeld
dan Stortenbekers koeien, en beide toch waar en
natuurlijk van uitdrukking, brengen ons tot het
landschap. In de eerste plaats noemen we Apols
kapitaal winterlandschap, sober, breed behandeld
doch zoo vol uitdrukking in zijn eenvoudige kracht;
de kleine teekening van Maris deed diens hoogst
eigenaardige opvatting ten volle uitkomen; hoe
schijnbaar oppervlakkig alles is aangegeven, doet
iedere nieuwe beschouwing nieuwe schoonheden
ontdekken en ten slotte boeit dat grauwe, onooglijke
aquarel u onweerstaanbaar. Duchattels beide land
schappen, krachtig van kleur en vol lucht en ruimte,
boden oen karakteristieke tegenstelling met de land
schappen van Roelofs en Van Borselen, meer con
sciëntieus bewerkt doch minder „uit 't papier", zooals
men dat tegenwoordig noemt. Mauves landschap
vol sentiment, kwam bij het gaslicht minder gunstig
uit, daar het grijzer scheen dan het werkelijk is.
Voor Mesdags aanrollende golf gingt ge als het
ware achteruit, - zooveel grootheid in die niet groote
teekeniug.
Noemen we hier Blommers, eigenlijk behoorende
bij de figuurschilders, dan is 't omdat we diens
fraai strandgezicht, zilverachtig van toon met die
heldere toch krachtige figuren, bijna hadden vergeten
te vermelden. Waar alles goed is, zooals hier, valt
het moeilijk alles te noemen en, zijn hier verschil
lende teekeningen niet vermeld, dan is 't niet omdat
zij van minder gehalte waren dan de andere, maar
alleen bij gebrek aan plaatsruimte.
We kunnen niet nalaten jhr. Van den Velden
dank te betuigen voor het verschafto kunstgenot,
waartoe ook werd bijgedragen door 't vermelden
van het „geboortejaar" der teekeningen, wat niet
iedere kunstliefhebber doet en wat toch zoo noodig
is ter richtige waardeering van een kunstwerk.
Ook aan het bestuur van „Ars Aemula Naturae"
onze dank voor de dit jaar weder gelukkig ge
slaagde kunstbeschouwingen. A.
INGEZONDEN.
De vierde Kunstbeschouwing.
„Einde goed, alles goed" kan, zonder eenige on
gunstige toespeling op de vorige kunstbeschouwingen,
van de laatste worden gezegd. Jhr. Van den Veld
Geachte Heer Redacteur
Vergun mij een plaatsje in uw veelgelezen dag
blad om den heer I I een en ander te vragen
en te informeeron omtrent zijn schrijven over de
Leidsche annexatieplannen. Zeker is het dat de be
woners en eigenaars van panden enz., die onder den
onmiddelljjken rook van Leiden liggen, meer profi-
teeren van Leiden dan van de gemeente hunner in-
-vonine-, maar dat zjj juist daarom egoïsten zijn,
zooals hij ze gelieft te noemen, ben ik niet me hem
eens. Zij bezoeken wel is waar de Leidsche gem f én te-
inrichtingen en publieke vermakelijkheden, zenden
zelfs hunne kinderen naar de scholen, - dit is echter
niet ten nadeele van Leiden, maar juist help n zij
daardoor de gemeente- en andere instellingen pous-
seeren.
Dat Leidens geplaveide straten en prachtige door
boomen beschaduwde grachten, schitterend do »r gas
verlicht, een genot zijn voor den dorpeling, om
aldaar te flaneeren, dat vond ik wel wat over
dreven; want Leiden behoeft niet te bogen op prachtig
geplaveide straten en frissche grachten, daar zijne
straten nogal ongelijk liggen en zijne grachten
doorgaans lang niet aangenaam rieken. Dat do stad
schitterend verlicht is, daarmee stem ik ook niet
in, omdat het gaslicht beter kon zijn, en het pLatsen
van wat meer lantaarns zeker niet onnoodig was;
en dat de ingezetenen onder de kosten van een
en ander gebukt gaan, zal toch wel zoo erg niet
wezen, daar, zooals ZEd. weet, de stedelijke gas
fabriek jaarlijks een aardig batig saldo afwerpt.
Laat Leiden philanthropische broodbakkerijen heb
ben, is het echter niet gelukkig dat juist de buiten
gemeenten een flink dobouché voor haar zijn, en
wat de Leidsche boterfabriek (onder OegstgeeA) be
treft, alweer zijn het ingezetenon van de buitenge
meenten, die haar van de noodige grondstof voorzien.
Maar, geachte heêr I —1— I, tusschen de regels van
uw ingezonden stuk lees ik iets anders, nl. dat het
u eene financiëele quaestio toeschijnt als de grenzen
van Leiden uitgebreid werden; u denkt wellicht: dan
zullen onze stedelijke belastingen vrijwat v rmin-
deren. Als al die lui, die wij plan hebben te
annexeeren, Leidenaars geworden zijn, dan, zoo denkt
en schrijft u, „zal het loon onzer annexatie
ons niet ontgaan".
Ik voor mij zie er geheel iets anders uit geboren
worden, want, veronderstel dat de annexatie doorgaat,
dan zal LeideD, als stad, toch niet achterwege blijven
om aan de geannexeerde gedeelten dat wat haar ont
breekt, te geven, hetgeen lang niet weinig zal wezen.
Want zijn wij geannexeerd, dan willen wij alles wat
de Leidenaars hebben, zooalsgasverlichting, water
leiding, rioleering, geplaveide straten, politie enz.
En denkt u dan dat Leiden dit alles zou kunnen
geven zonder groote vermeerdering van uitgaven?
Neen, daartoe zouden veel, zeer veel uitgaven ge
vorderd worden, want om eene oppervlakte grooter
dan Leiden van het bovengenoemde te voorzien, dat is
voorwaar geene kleinigheideen vrij groote leening
zou het gevolg daarvan zijn, en de belastingen van
de oud- en nieuw-Leidenaars zouden om de rente
en aflossingen te voldoen, eer grooter dan kleiner
worden.
Maar wat heeft men dan toch voor mot die annexa
tieplannen. Zou het uieuwe gedeelte, dat zooveel bouw
terrein aanbiedt, flink bebouwd worden Ik denk van
niet, want in Leiden bestaat geen animo en gebrek
om huizen te bouwen, getuige de laatste verkooping
van bouwterrein aan de Plantage. Of zou men om
Leiden op zich zelf een hoofdkiesdistrict te maken,
zijne grenzen willen uitbreiden Ook uit dit oogpunt
beschouwd, vind ik de annexatie zeer ongelukkig
gekozen? Het is immers niet zoo onmogelijk om door
aanvraag aan de hoogere autoriteiten gedaan te krij
gen, dat Leiderdorp, of Zoetervvoude, of Oegstgoest,
met Leiden één hoofdkiesdistrict vormde, om wel
licht een paar leden af te vaardigen, die den trot-
schen Britschen leeuw zouden durven doen beven.
W. H
Zijlwijk, gem. Leiderdorp, Maart 1881.
CORRESPONDENTIE. - Abonné's te Oudshoorn!
Zoolang de post- en spoorwegverbinding nog zoo
gebrekkig is, zien wij geen kans u het L. D. nog
denzelfden avond te doen bezor?en.