ISaa^dag 14 Haart. A0. 1881. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Dit Noiinner bestaat uit TWEE BLADEN. Eerste Blad. jo a A0. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden.1.1(E Franco per post1-40. Afzonderlijke Nommera.a 0.05. PRIJS DER AD YERTENTIEN Van 1—0 regeti.1.05. Iedere regel meerO.lVfi Crootere letters naar plaatsruimte STADS-BERICHTEW. Eerste zitting Tan den militieraad. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen te weten, dat de eerste zitting van den Militieraad, voor deze gemeente, overeenkomstig art. 8G der Wet van den 19den Augustas 1861 Staatsblad n°. 72), wordt gehouden: op Maandag den 14den Maart 1881, des voormiddags te elf uren, voor de lotelingen die de nommers getrokken hebben van 1 tot 100, en des namiddags te één nur, voor hen die getrok ken hebben van n°. 101 tot n°. 150; op Dinsdag den 15den Maart 1881, des namiddags te één nnr, voor hen die getrokken hebben van n°. 151 tot n0. 200; op Woensdag den 16den Maart 1881, des namiddags te half een, voor hen die getrokken hebben van n°. 201 tot n°. 280; op Donderdag den 17den Maart 1881, des namiddags te half een, voor hen die getrokken hebben van n°. 281 tot n°. 368; en zulks in een der vertrekken van het Raadhuis dezer gemeente. Zij herinneren voorts dat in gemelde zitting voor den Militie raad moeten verschijnen: 1°. de vrijwilligers voor de Militie 2". de lotelingen, die vrijstelling verlangen wegens ziekelijke gesteldheid of gebreken, of gemis van de gevorderde lengte; dat de lotelingen, die voor dien Raad niet zijn verschenen, gehouden worden geene redenen tot vrijstelling te hebben en voor den dienst worden aangewezen, terwijl het niet ontvangen van een oproepingsbiljet niet ontheft van de verplichting tot het ver schijnen voor den Militieraad of tot het indienen van de tot 6taving der redenen van vrijstelling gevorderde bewijsstukken. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 4 Maart 1881. E. KIST,'Secretaris. Ruïneuse vooruitzichten. Wij, Hollanders, worden wel eens, vooral door vreemdelingen, als toonbeelden van phlegma voor gesteld. 't Is mogelijk dat daarvoor eenige grond bestaat, maar zoo nu en dan zou men precies tot het tegendeel besluiten. Do watersnood-opbrengst, die al aardig naar het millioen begint te loopen, getuigt zeker niet van phlegma, waar het geldt de rampen van landgenooten te lenigen; de belang stelling, neen de ternauwernood binnen de door de voorzichtigheid voorgeschreven grenzen te houden geestdrift, waarmee de roemrijke strijd onzer stain- genooten in de Transvaal wordt gadegeslagen, zal men wel allerminst als een bewijs van phlegma bij ons volk aanvoeren. Wij willen nog sterker voorbeeld aanhalen; ver beeld u een geheele achtbare gemeentevertegen woordiging, die, in geestdrift ontvlamd voor een instelling, die reeds sinds drie eeuwen de schoonste parel was aan de kroon van de stedemaagd dei' aloude veste, waar die inrichting eenmaal verrees als loon van een moedig volgehouden kamp - een besluit neemt, dat haar later het verwijt op den hals haalde, het voor zulk een vergadering zoo onmisbare phlegma, het koel beraad ten eenenmale uit het oog te hebben verloren. Verbeeld u, in cén woord, den Leidschen gemeenteraad op het plechtig oogenblik, toen hij, nu een zevental jaren geleden, met eenparigheid van stemmen besloot om alle rechten der gemeente op het uitgestrekte Ruïne plein kosteloos en zonder eenige voorwaarde aan het rijk af te staan en dat plein der regeering ter vrije beschikking aan te bieden tot het stichten van het zoo hoognoodige, zoo stellig toegezegde, ja reeds in plan gebrachte academiegebouw. Verre van ons, mot dat koor van verwijten in te stemmen. Integendeel! Men verplaatse zich in de dagen der viering van het driehonderdjarig bestaan onzer roemruchte academie en stelle zich de vraag, hoe men het den toemaligen gemeenteraad zou heb ben afgenomen, indien hij eenig bezwaar had ge maakt om den verlangden "grond voor zulk een doel in goed vertrouwen af te staan. Dat vertrouwen - wij weten 't - het werd teleur gesteld, al mag men daarvan ook der regeering geen al te zwaar verwijt maken. Of kon zij het helpen, dat het eerste plan, dot zelfs den ter feest viering opgekomen buitenland hen gelee- !"i tor he wondering werd voorgelegd, volkomen onuitvoer baar werd geoordeeld? Was zij aansprakelijk voor al het - hoe zullen wij het noemen - al het archi tectonisch geharrewar, dat daarop volgde? Het was waarlijk genoeg om zelfs den meest phlegmatische het geduld te doen verliezen. Inmiddels kwamen na de jaren, mager aan bruikbare bouwplannen, de jaren, mager aan beschikbare financiën en - de Ruïne bleef een ruïne en is het nog tot heden. En onze gemeenteraad? Als deinsde hij, onder den invloed eener licht verklaarbare reactie, terug voor de geestdrift, waartoe hij zich eenmaal had laten vervoeren, hij omgaf zich met een phlegmatisch stilzwijgen, later echter nu en dan afgebroken door een kleine interpellatie, totdat eindelijk in Mei des vorigen jaars namens den raad aan de regeering de teruggave werd gevraagd van een aanzienlijk deel der Ruïne, een wensch, waaraan echter niet kon worden toegegeven. Later, in December, volgde het adres aan de Tweede Kamer, waarin gevraagd werd dat óf op de staats- bègrootiog voor 1381 een som zou worden uitge trokken, bestemd om met den bouw van het academie gebouw aan te vangen, óf de Ruïne aan de ge meente Leiden zou worden afgestaan. Uit de inlich tingen, door den minister van binuenlandsche zaken aan de Kamer omtrent dat adres toegezonden, weten wij nu tot onze geruststelling althans zooveel, dat de zaak geenszins aan de aandacht der regeering is ontgaan, en nu de regeering dat zelve verklaart, zal het wel waar zijnmen zou anders grooten lust gevoelen er aan te gaan twijfelen. Voorts, dat, bij den tegenwoordigen staat van 's lands financiën en den wensch om alle uitgaven, welke slechts eonigszins uitgesteld kunnen worden, voorloopig terug te houden, voor het oogenblik geen gelden op de begrooting mogen worden uitge trokken, om met den bouw der omvangrijke acade mische stichting een aanvang te maken - een ver klaring, die wel de aandacht verdient van die volksvertegenwoordigers, welke van oordeel zijn dat de toestand van 's lands financiën nog gunstig ge noeg is om geen vermeerdering van belastingen te billijken. Vervolgens dat het uitstel uit den aard der zaak slechts tijdelijk is. Ongetwijfeld een verzekering, die wel geschikt is om ons een hart onder den riem te steken. In de verre verte gloort dus nog altijd een ster der hope. Eindelijk dat het der regeering voorkomt dat afstand van het plein een niet verdedigbare belem mering zou scheppen voor het tot stand komen der inrichtingen, welke de Kamer, de regeering en de gemeente gelijkelijk wenschen en waartoe de regee ring bedacht is de noodige voorstollen in to dienen, zoodra 's lands financiën dat zullen "godoogen. Van de belemmering, die het plein (lees: modderpoel) voor het verkeer in onze gemeente oplevert, wordt met geen woord gerept. Ten slotte dat het niet aangaat het initiatief tot stichting der gebouwen op de Ruïne van de regee ring over te brengen op den gemeenteraad van Leiden. Maar de gemeenteraad van Leiden wenseht niets liever dan dat dit initiatief bij de regeering bljve berusten of, juister, dat dit initiatief (recht van uitvoering) spoedig tot een werkelijk initium(be gin van uitvoering) moge overgaan. Daarom is het te hopen' dat het thans niet bij de door den minister verstrekte inlichtingen moge blijven, maar dat zich in de Volksvertegenwoordi ging stemmen zullen doen hooren ten betoogo der wenschelijkheid dat de aandacht dor regeering nog ietwat grooter moge worden, juist zoo groot als noodig is om tot het verlangde initium te komen; dat do stiohting van het academiegebouw *iet be hoort tot die zeken, wolke slchts eenigszins uit- gestild kunnen worden; dat een uó van zeven jaren niet volkomen is wat men bij een zoo drin gende aangelegenheid een „tijdelijk" uitstel pleegt te noemen; dat de gemeente Leiden, wel verre van het tot stand komen van het academiegebouw te willen belemmeren, integendeel niets liever weascht dan dat de regeering een spoedig gebruik make van het in deze hij haar berustend initiatief, of wel dat de gemeente bevrijd worde van de belemmering die het in moeras of wildernis herschapen plein voor de ingezetenen oplevert. Het eerste althans dreigt het hoe langer zoo meer te worden. Al zoo veel aardigheden heeft men er op getracht te debiteeren; maar eindelijk wordt het ook tijd dat men eens met ernst over den toestand gaat nadenken. De Ruïne is thans wel een gol vend, maar toch stilstaand water - waarvan bij een andere temperatuur dan die van het tegenwoordige seizoen, de gevolgen zeker niet zouden uitblijven. Maar mag men tot zoolang wachten Wij hoorden nu reeds van schadelijke uitwasemingen sprekon. En dat op een plein, midden in een stad! Nu het Rijk zijn eigendom bl jft handhaven, is het dan ook niet verplicht in dezen onoogljken en gevaarljkeu toe stand tot tjd en wjle verandering te brengen Vroe ger had het veel geld over voor een houten schut ting, wolke volstrekt niet noodig was- dat het nu ook toone dat het, in stede de gezondheid der inge zetenen in gevaar te doen brengen, het geschenk van Leiden weet te waardeeren, door het niet te verwaarloozen. Middelen daartoe zijn er genoeg en van de jongste academiefeesten is er op hot terrein zeker nog wel wat bruikbaars overgebleven. LEIDEN, 12 maart. Commissarissen der stedeljke gasfabriek hebben aan den Raad ingediend het rapport betreffende de lichtsterkte van het gas over de maand Februari. Uit dat rapport bljkt dat het lichtvermogen heeft bedragen: gemiddelde waarde 16.61, grootste waarde 16.93 en kleinste waarde 16.42 kaarsen. Het gas bevatte geene merkbare hoeveelheden zwavelwater stof. Het bedrag van de zwavel in de overige zwa- velverbindingen is altjd gebleven beneden het voor de Londensche fabrieken vastgestelde maximum van 25 grein de 100 Eng. kub. voeten. Het gemiddelde is geweest 17.26 grein. Het gemiddeld ammonia- gehalte is geweest 4.34 grein in 100 Eng. kub. voeten. Voor de Londensche fabrieken is het maxi mum thans gesteld op 4 grein in de 100 kub. voeten. Bj de gehouden openbare aanbesteding van de levering van het verslag der handelingen van den Gemeenteraad, voor den tijd van 5 jaren, was eenige inschrjver de heer A. W. Sjtlioff, voor de som van f 1550 per jaar. Vermits voor de leveri ig van dat verslag op do begrooting slechts 650 is uitge trokken, is de post niet toereikend mot het oog.op de som waarvoor thans is ingeschreven, en aange zien er overigens tegen de gunning aan den heer Sijthoff bj B. en Ws. geene bedenkingen bestaan, geven zij in overweging hun collego te machtigen om daartoe over te gaan, in welk geval te zijner tijd een staat van af- en overschrijving tot verhoo ging van den onderwerpeljken post ter vaststelling zal worden aangeboden. Voor de vervulling der met 1 April a. s. vacee- rende betrekking van geneeskundige belast met het onderzoek der openbare vrouwen, op eene jaarwedde van 400, hebben zich aangemeld de hoeren S. A. Andreson, J. A. Longepee en A. J. Schretlen, heel- en verloskundigen alhier. B. en Ws. geven den Raad in overweging om alsnu tot eene benoeming over te gaan. Hedenmiddag in aan het „Hotel Levedag" alhier afgestapt de Japausche gezant aan ons hof, vergezeld van den Amerikaanschen minister van binncnlandsche zaken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1881 | | pagina 1