R\ 6428.
Maandag 31 Januari.
A0. 1881.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
Dit No miner bestaat uit TWEE BLADEN.
Eerste Blad.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nömmers0.03.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1—0 regels.1.05.
Iedere regel meer0.17|.
Grootere letters naar plaatsruimte.
STADS-BERICHTEN.
NOTIFICATIE.
De GEDEPUTEERDE STATEN der Prorincie ZUID-HOL
LAND,
Gelet op art. 73, alinea 2 der Wet van den 4den Jnli 1850
(Staatsblad N°. 37),
Noodigen de inwoners der Provincie Zuid-Holland, die elders
in 's Rijks directe belastingen i|jn aangeslagen, nit, om daarvan
vóór 1°. April aanslaande aan hon College te doen bljjken, door
overlegging van het aanslagbiljet of van een uittreksel nit de
kohieren der Rijke directe belastingen, ten einde daarop worde
gelet bij het opmaken der Lijst van de Hoogstaangeslagenen, ver
kiesbaar tot Afgevaardigden ter Eerste Kamer van de Staten-
Generaal.
De bedoelde stokken behooren door belanghebbenden te worden
ingezonden aan het lokaal van het Provinciaal Bestuur van Zuid-
Hollaad, met opgave van:
1°. den naam, de voornamen en de woonplaats vaa den aan-
2°. de Gemeente en de dagteekening zjjner geboorte en
3°. bijaldien hjj buitenslands is geboren, of, en zoo ja, waarom
hjj als Nederlander is te beschouwen, met vermelding van
de dagteekening zijner naturalisatie, indien deze mocht hebben
plaats gehad.
De Gedeputeerde Staten voornoemd,
POCK, Voorzitter.
T. TAVENRAAT, Griffier.
's-Gbavenhage, des 24sten Januari 1881.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN;
Gezien art. 6 der Verordening van den 27sten November 1879
(Gemeenteblad N*. 10);
Brengen ter algemeene kennis dat door hen is benoemd:
tot Heer der Gebnnrte N°. 7 of N°. 3 van Wijk III de heer
JAN PEL, thans raad dier gebuurte, en zolks in de plaats van
den heer D1EDERICUS JOHANNES COCKUTT, aan wien op
n\jn verzoek eervol ontslag nit die betrekking is verleend.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, DE KANTER, Burgemeester.
29 Januari 1881. E. KIST, Secretaris.
Lage Rempla^anten-prijzen.
De prijzen, waarvoor tegenwoordig door de be
kende tusschenpersonen voorloopig engagementen
worden aangegaan om in Mei e. k. als nummerver-
wisselaar of wel als plaatsvervanger bij de natio
nale militie op te treden, zijn aanzienlijk lager dan
in het vorige jaar en verschillen wel de helft met
die van vóór zes a zeven, jaren - zoo luidt een be
richt, dat dezer dagen de rondte deed in d9 dag
bladpers.
Daaraan wordt toegevoegd dat de reden van dat
verschijnsel moet worden gezocht in den algemeenen
maatschappelijken toestand van deze dagen.
Zeker een treurige reden, doch waarvan wjj de
juistheid nog zoo voetstoots niet zouden willen toe
geven. Hot is waar, het barre jaargetij, waarin wij
ons bevinden en dat zich vooral ditmaal in zoo
strenge mate doet gevoelen, is weinig geschikt om
de welvaart te bevorderen; de van de liefdadigheid
zooveel eischende watersnoodrampen doen haar na-
deelige terugwerking door het geheele land gevoe
len; in enkele takken van fabriekswezen en nijver
heid doet zich tijdelijk zelfB minder levendigheid
voor: - dat alles is echter naar onze bescheiden
meening nog geen reden om te spreken van een
minder gunstigen algemeenen maatschappelijken
toestand.
Integendeel zal niemand tegenspreken, dat de
malaise, die zich een twee-, drietal jaren geleden
in handel en nijverheid voordeed, voer een groot deel
geweken is, en er zijn dan ook zeker nog wel andere
redenen te vinden, waarom nummerverwisselaars en
plaatsvervangers bij de nationale militie tegen zoo
veel geringer prijzen dan vroeger te hekomen zijn.
Vooreerst is het een uitgemaakte zaak, dat die
prijzen stijgen of dalen naarmate er al of niet oor
logsgeruchten in de lucht zijn, vooral met betrek
king tot de meer in onze onmiddellijke nabuurschap
levende natiën. In dat opzicht mag das de lage
stand der prijzen een gunstig teeken heeten.
In de tweede plaats valt het niet te ontkennen
dat het garnizoensleven voor de minderen op de
meeste plaatsen vrij wat aanlokkelijker is gemaakt
dan vroeger het geval was, dank zij het streven
om den soldatenstand te verheffen hoven het onmis
kenbaar lage peil, waartoe hij was gedaald. In dat
opzicht heeft het Anti-Dienstvervangingshond - men
moge overigens ever dat lichaam denken zooals men
wil - zich ontegenzeglijk verdienstelijk gemaakt door
bij de natie een milder geest op te wekken jegens hen,
die de wapens dragen voor het vaderland. Al moge
zoo nu en dan de beperkende bepaling, waarbij
„militairen heneden den rang van officier" van som
mige openbare vermakelijkheden worden uitgesloten,
aan een onden toestand herinneren, de afscheiding
tusschen burger en militair is minder scherp ge
worden en in de gelederen ziet men in onze dagen
menig jongmensch van goeden huize, dien men er
vroeger tevergeefs zou hebben gezocht.
Onder dien gunstigen invloed begint men een
eerste schrede te zetten op den weg tot verbeterde
kazerneering, onder dien invloed ook zjjn in menige
garnizoensplaats gezellige can tines, ja zelfs verdien
stelijke tooneelgezelschappen in het leven geroepen.
Toch zij men voorzichtig - en dit zjj in het voor-
hijgaan opgemerkt - die loffelijke verbeterzucht niet
te doen ontaarden in een schadelijke verheterwoede,
waardoor men gevaar zon loopen het minder be
hartigenswaardige spreekwoord te huldigen: „Le
mieux est l'ennemi du bien." Aan zulk een over
drijving dachten wij onwillekeuring toen wij ver
namen dat de degelijke soep, die den militairen
des morgens werd toegediend, gedeelteljjk zou wor
den vervangen door brood met kaas en koffie. Zulk
een navolging van het burgerlijk leven wordt aller
minst verlangd door den soldaat zelf, die op de
koffie-en-brood-dagen ongetwijfeld met weemoed
terugdenkt, wel niet aan de vleeschpotten van Egypte,
maar toch aan de soepketeltjes van weleer.
Over het algemeen echter is er in het sol
datenleven dus veel verbeterd. Eén ding evenwel
is jammer, dat die verbeteringen niet nog meer ten
bate komen aan het leger zelf en, onder het be
staande stelsel, ook aan de militieplichtigen. Hebben
die verbeteringen, naast de toetreding van meerdere
ongelieden van goeden huize, tevens een verlaging
van de prijzen van remplaganten en nommerver-
wisselaars en dus een vermeerdering van het aantal
van laatstgenoemden ten gevolge, dan verliest men aan
den eenen kant, wat men aan de andere zijde wint.
Het gehalte toch van nommerverwisselaars en plaats
vervangers laat, de gunstige uitzonderingen daar
gelaten, heelwat te wenschen over. En ook de mili
tieplichtigen noemden wij weinig gehaat, zoolang de
verbeteringen in het garnizoensleven alleen de ver
laging van bovengenoemde prjjzen ten gevolge heb
ben, en niet, waar het heen moet, een belangrijk
meerderen toevloed van het aantal vrijwilligers, die
de kern van het leger moesten vormen, doch feite
lijk slechts een zeer geringe minderheid in de ge
lederen uitmaken. Hoe grooter het aantal vrijwil
ligers toch - het vereischt zeker geen betoog-hoe
grooter ook het aantal vrijvallende nommers voor
de militieplichtigen.
Wat leert nu de ondervinding? Dat er voor be
trekkelijk geringe prijzen altijd nog overvloed van
dienstnemers is te bekomen in den vorm van num
merverwisselaars en plaatsvervangers. Er zouden
dus ook wel meer vrijwilligers zijn te hekomen,
indien door verhooging van het handgeld de stoffe
lijke voordeelen, aan het vrijwilligerschap verhonden,
in wat heter verhouding werden gebracht tot die,
welke de nummerverwisselaars enz. genieten, een
voordeel, dat natuurlijk het gemakkelijkst te ver
werven is in dagen als de tegenwoordige, nn de
prijzen voor laatstgenoemden tot een ongewone laagte
zijn gedaald.
Bestaan er overwegende financiëele of andere be
zwaren tegen het verhoogen van het handgeld, het
zij zoo; maar men klage dan ook niet over gebrek
aan vrijwilligers. „Point d'argent point de Suisses"
geldt het ook hier, vooral in tijd van vrede, wanneer
het dragen der wapenen niet louter een blijk van
vaderlandsliefde oplevert.
LEIBEIS, 29 Januari.
Het onlangs in zijn geheel medegedeelde Pur-
merender verzoekschrift aan Engelands Koningin,
in zake de Transvaal, ligt hier ter stede ter teeke-
ning in het sigarenmagazijn van den heer H. Van
Andel, Botermarkt hoek Gangetje. Zij, die het van
hunne handteekening wenschen te voorzien, behooren
zich te haasten, want reeds den Bden Februari a. s.
moet het adres worden opgezonden.
In sommige gevallen kan er niet genoeg op
hetzefde aambeeld geslagen worden, vooral wanneer
er door eenige personen iets goeds en edels wordt
ondernomen, waarvan het welslagen zulk een schoone
kroon op het werk zet, die allen tot sieraad strekt.
Zulk een kroon kunnen ook onze stadgenooten zich
verwerven, door de pogingen van de ontwerpers en
uitvoerders der a. s. Maandag in de Stadszaal te
geven soiree musicale door een ruime deelneming
zoo flink mogelijk te schragen. Men mag ook in
deze, al hebben zij reeds op het altaar der liefde
geofferd, niet tevergeefs op de Leidenaars hebben
gerekend 1
De door den heer Muller, notaris, in tegen
woordigheid van den burgemeester, aan den Burg ge
houden openbare verkooping van 47 perceelen bouw
grond, uitmakende een gedeelte van het Plantsoen en
de onlangs gedempte Binnenvestgracht aldaar, ter
grootte van ongeveer 9000 centiaren, ter bebouwing
met woningen, heeft tot uitslag gehad dat er 27
perceelen zijn opgehouden en 20 verkocht tot een
gezamenlijk bedrag van f 11,910.80.Kooperswaren:
voor perc. 13 de heer J. Filippo Hz. q.q. voor
f 1798; perc. 4 en 5 de heer T. B. Huurman voor
f 1113.60; perc. 20—22 de heer C. Goekoop Az.
voor f 2067.70; perceel 2325 dezelfde voor
f 2032.90; perc. 30—32 dezelfde voor f 1699.40;
perc. 26 de heer L. De Jong voor f 635.50; perc.
2729 de heer T. B. Huurman voor f 1562.40;
perc. 33 en 34 de heer J. Filippo Hz. voor 1001.30.
Per vierk. meter heeft de grond dus gegoldenvan
perc. 1—3 f 3.10, perc. 4, 5, 20—25 en 30—32
f 2.90, perc. 26—29, 33 en 34 f 3.10.
De gunning heeft zich de gemeenteraad voorbehou
den. Met het oog hierop vestigen we, als uitsprekende
de publieke meening, nogmaals de aandacht op het
geen we voor een paar dagen omtrent het te ver
krijgen slop schreven. Men hebbe met de bewoners
aldaar toch eenig medeljjden. Hog is het tijd om de
nieuwe straat een paar meter breeder te doen worden.
Nu er toch een gedeelte van het Plantsoen af moet,