Maandag QSJanuari. Premie LSIDSCH DAGBLAD. Ecne schitterende „Carrière" iY. 6422. A". 1881. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Dit Nommer bestaat uit TWEE BLADEN. Eerste Blad. Een stem des Yolks. LEIDSCÏÏ DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADYERTE N TIEN Van 18 regels.1.05. Iedere regel meer0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Nu de laatste hand door Br. JAW TEW BRINK aan zijn nieuwen roman is gelegd, kunnen wij onzen lezers mededeelen dat ook dit werk aan de geabonneerden op ons blad als Premie zal worden aangeboden. Eene Schitterende Carrière", op zich zelf een geheel, voltooit tevens Het Verloren K!nd en De Familie Mullcr-Bclmonte. Zij, die dus in het bezit zijn dar beide vroeger als premia aangeboden romans, zullen er te meer prijs op stellen ook dezen derden roman van Br. JAW TEN BRIWK te ontvangen. Het werk zal in de 2de belft van Januari worden afgeleverd, tegen afgifte van den bon, die daartoe te gelegener tijd in ons blad zal worden geplaatst, en betaling van 50 cents, voor buiten de stad franco toegezonden 70 cents. Nieuwe Abonné's hebben er mede recht op. BTADti-BERICITTEN. WAARS CHUbVUVCJ. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEI- DEN brengen bij deze ter algemeene kennis, dat, volgens ontvangen bericht van het Bestuur van Rijnland, zoodra de gelegenheid gunstig is, met het spuien te Katwijk een aanvang zal worden ge maakt, waardoor het ijs r.ecr gevaarlijk wordt. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE KANTER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 22 Januari 1881. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, Gezien art. 8, 1ste alinea, der Wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad n°. 95), tot regeling van het toezicht bij het oprichten van inrichtingen, welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken; Brengen bij deze ter algemeene kennis dat door hen op heden vergunning is verleend aan W. J. VAN HARTEVELD en zijne rechtverkrijgenden tot het oprichten van eene likeurstokerij in het perceel in de Kennewegsteeg achter het huis in de Haarlemmerstraat No 35. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 20 Januari 1881. E. KIST, Secretaris. Er zijn er, die gelooven dat de mensch, zooal niet altijd, meestal toch bij zijn doen en laten ge dreven wordt door zelfzuchtige oogmerken en dat, al moge soms bij één enkel individu de stem der zelfzucht zwijgen, zeer stellig een groote massa, een volk, alleen gehoor geeft aan: eigenbelang. Zjj zijn het, die in een yolk niets anders zien dan eene toevallig bijeengekomen hoeveelheid men- schen, die misschien door den ouderlingen omgang eenige denkbeelden gemeen hebben, maar althans niet zooveel, dat men van een volkskarakter kan spreken. Zij zijn eosmopoliet: „Waar ik het goed heb, daar is mijn vaderland", is hun stelregel. Bewijzen hiervoor hebben zij genoeg; zij wijzen u op de groote eenvormigheid der wereldsteden; op het toenemend vorkeer tusschen de volken, op het afslijten van onde gebruiken, het verdwijnen der karakteristiek-nationala kleederdrachten, enz., om u te betoogen dat werkelijk alle volken gelijk worden. Zij wijzen u op de oorlogen, op de handels politiek, in 'tkort op alle volkenrechterlijke betrek kingen der oudere en nieuwere geschiedenis, ten einde in ieder tractaat u de paragraaf aan te wijzen, waar de zelfzucht en nogmaals de zelfzucht der volken uit spreekt. Zij verachten de Fransche revolutionairen der vorige eeuw, die ook vreemde volken de zegeningen der nieuwe orde van zaken wilden doen smaken, en beweren dat dezen of hun heersehzucht daarmede slechts een schoonen dekmantel gaven óf gek waren. Zij belachen en bespotten nog het Fransche volk, dat zoo dikwijls ten strijde trok voor een idee; zij bewonderen de Duitschers, die zelfs hunne staathuis houdkunde tot National-Economie wisten te ver werken. Op zeer vele punten moeten wij hun gelijk geven zij hebben bij de meeste hunner beweringen de Geschiedenis aan hunne zijde, en daarom verheugt het ons des te meer een feit te kunnen constateeren, dat hunne meening totaal weerspreekt en dat hier te lande thans voorvalt. Wij bedoelen de beweging ten gunste van de Transvaalscbe Onafhankelijkheid. Ternauwernood was hier het bericht gekomen, dat de Boeren eindelijk tot daden waren overgegaan, toen zij zagen dat protesteeren niet hielp, of alle Nederlanders gevoelden sympathie met dien strijd, warme belangstelling in den loop der gebeurtenissen in het verafgelegen Zuid-Afrika. Wij zijn persoonlijk niet bij den strijd, die daar wordt gestreden, betrokken; onze betrekkingen met de Transvaal zijn van zoo geringen omvang, dat zij geen invloed kunnen uitoefenen. Haat tegen de Engelschen kan hier ook niet in het spel zijn. Mocht deze drjjfveer ook al in vroegere eeuwen aangenomen kunnen worden, de laatste eeuw heeft geen stof geleverd tot haat en de herinnering aan de vroegere toestanden is geheel uitgewisebt. Evenmin is ons eigen bestaan afhankelijk van het al of niet onafhan kelijk zijn van de Transvaal. Het is dus noch zelfzucht, noch haat, die ons er toe brengt als van uit de verte mee te strijden in den kamp voor vrijheid en recht. Het is een ede ler gevoel, het is de liefde tot vrijheid en recht beide, die wij op de meest schandelijke wijze mis kend zagen toen Shepstone, onder een voorwendsel, met physieke overmacht de Transvaalsche Repu bliek schrapte uit de rij der staten. Dat edele ge voel, die liefde is niet het deel van enkelen, maar van de kern der natie. Gaan wij de lange lijsten der personen na, die teekenden op het bekende adres van prof. Harting, dan vinden wij daar mannen van allerlei rang en stand, van allerlei godsdienstige belijdenis, van aller lei politieke kleur. Partijschap heeft hier gezwegen, het gemoed, het zuivere gevoel, niet verblind door drogredenen van het zoogenaamd gezond verstand, sprak. Niet alleen de liefde voor recht heeft ons gedreven, niet alleen het vertrouwen in de eindelijke zegepraal er van, maar ook nog het vertrouwen in den rechtvaardig heidszin van den machtige. Wij maken ons geene illusiën van Brittanje's zwakte, wij weten zeer goed dat, hoe ook van alle zijden besprongen, de luipaard nog machtig genoeg is om de Transvaal te ver pletteren met één slag van zijn klauw; maar wij rekenen dat Engeland dit niet zal doen, dat het wetende niet slecht zal handelen, en alleen de annexatie billijkte, omdat het niet wist welk groot onrecht den Boeren werd aangedaan. Zal die berekening blijken goed te zijn? Reeds nu is veel verkregen, reeds nu heeft do betuiging van sympathie van Nederland, in Engeland niet alleen, maar ook in andere rijken stemmen doen opgaan die het goed recht der Transvalere erkennen. Er zijn teekenen, die hoop geven dat geen verkeerde trots de daden der Engelsche bewindslieden zal besturen. Doch mocht het ook ai niet helpen hij de Engel sche regeering, - in Zuid-Afrika stellig zal het zijne uitwerking niet missen. De moreele ondersteuning door dit adres aan de strijders voor hunne zelf standigheid geschonken, zal hen met kracht ver vullen, het bewustzijn van het rechtmatige hunner handeling in hen versterken en zoo dc goede zaak steunen. Bij zulk eene gelegenheid gevoelt men spijt dat wij geen groote mogendheid zjjn, dat wij niet krach tiger kunnen optreden en ons tot verzoeken moeten bepalen. Het is daarom eigenaardig, dat hier niet de Nederlandsohe diplomatie optrad, maar het volk zelf. Wil een diplomaat invloed uitoefenen, dan moet hij aohter zich een groote kracht bezitten om, als vertoogan niet helpen, met geweld te verkrijgen wat hij wenscht. Een volk behoeft dit niet, het kan alleen zedelijk steunen; het kan dit doen zonder zijne neutraliteit te schenden en, mocht het verzoek niet worden ingewilligd, dan is het échec niet aan de zijde der verzoekers, maar aan de andere. Opwekking tot adhaesie aan het Transvaal-adres was onnoodig; men heeft geteekend en in grooten getale geteekend, zonder dat de groote trom geroerd werd. Maar wij wilden er op wijzen hoe in ditadreshet stamgevoel met het rechtsgevoel vereenigd spreken hoe dit eene aanduiding is van de wijze, waarop kleine volken hun rol in het statenverband bohooren op te vatten. LEIBEN, 22 Januari. Heden zijn aar de universiteit alhier bevorderd: de heer F. A. Simon Thomas, geb. te Leiden, tot doctor in de geneeskunde, met academisch proef schrift, get.„Yerslag der verloskundige cliniek en policliniek aan de universiteit te Leiden gedurende den cursus 18771878 en 18781879", - en de heer P. Van Romburgh, geb. te Leiden, tot doctor in de scheikunde, met academisch proefschrift, get.„Over de isomere chloorsubstitutie-producten van propaan en propyleen." Reeds vroeger vermeldden wij dat zich hier ter stede eene commissie heeft gevormd met het doel een concert te geven, waarvan de opbrengst zou strekken tot ondersteuning van de slachtoffers van den watersnood. Wij zijn thans in staat de volgende bijzonderheden mede te deelen. De comm., bestaande nit de heeren L. M. De Laat De Kanter, eere voorzitter, jhr. J. C. Rappard, F. J. G. W. Leers, mr. C. Cock, mr. H. Yan der Hoeven, A. C. Quant, C. Wilhelmy Damsté, M. W. Jaeger, E. P. Lens hoek en A. M. Yan der Heide, secretaris en pen ningmeester, heeft reeds van alle zijden de krach tigste medewerking tot het hereiken van haar doel ondervonden. Zoowel dilettanten als artisten hebben met de meeste welwillendheid en geheel belangeloos hunne hulp toegezegd, terwijl de firma Bender twee

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1881 | | pagina 1