1881.
Gil 9.
£G
0
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
p, - --
- t- Zv
LEIDSC
■ytffin -rt;
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post
1.40.
Afzonderlijke Nummers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1—8 regel».1.05.
Iedere regel meert 0.17|.
Grootcre letter» naar plaatsruimte.
EEinEN, 19 Janaarl.
Heden is aan de universiteit alhier de heer A. H.
Van Nierop, geb. te Amsterdam, bevorderd tot doctor
in de rechtswetenschap, met academisch proefschrift,
get.: „De verloren wissel".
De afdeeling Leiden en omstreken der Neder-
landsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde
hield gisteravond in hot gebouw der Loge eene ge
wone vergadering, waarbij natuurlijk het buiten
gewoon barre weer op de opkomst der leden van
merkbaren invloed was. Nadat de voorzitter de ver
gadering geopend had en de notulen der vorige
vergadering gelezen en goedgekeurd waren, werd
overgegaan tot de huishoudelijke werkzaamheden
alsmededeeling der ingekomen stukken, rekening
en verantwoording van den penningmeester, en ein
delijk de aanbieding der begrooting over 1881, ge
raamd in ontvangst op f 843.31, in uitgaaf op f 830.
De voorzitter deelde hierbij mede dat het bestuur
besloten had de geprojecteerde vergadering met dames
in Maart niet te doen plaats hebben. Aan den eenen
kant moesten alle uitgaven zooveel mogelijk ver
meden worden met het oog op do vriendschappelijke
bijeenkomst van alle afdeelingen, die dit jaar alhier
zal plaats hebben, een eer die de afd. Leiden zich
na langen strijd verworven had en waarvoor zij
dan ook moet zorgen bij die gelegenheid haren
naam, niet het minst tegenover de buitenlanders,
op te houden. Aan den anderen kant ging het niet
aan dat de enkele bloemisten door versiering der
zaal voor eigen rekening kosten maakten ten ge
noegen van velen. Toen de heer Speet echter ern
stig tegen die zienswijze opkwam en verzekerde dat de
bloemisten zich als altijd die opoffering gaarne zouden
getroosten, verklaarde het bestuur, zoo de kweekers
zelf het initiatief daartoe namen, zich bereid op dit
punt terug te komen.
Alsnu werd aan de orde gesteld de vraag op
welke wjjze de nadeelige werking van den aanleg van
pijpgas op de gezondheid van den grond kon worden
voorkomen en de reeds geleden schade zoooveel mogelijk
hersteld, in te leiden door den heer H. Witte. Met het
oog op het gewicht van deze vraag en in verband
mot de afwezigheid van vele leden, besloot de ver
gadering de behandeling daarvan te verdagen. Het
zelfde gesohiedde met een viertal in de bus gevon
den vragen, zoodat daarvan slechts de twee volgende
in behandeling kwamen: „Wat zijn geelzuchtige
planten?" en „Hoe komt het dat aardbeziën enz
de zaden dragen op het vleesch, terwijl bijna alle
zaden in het hart der vrucht voorkomen?" Het ant
woord van den heer Witte op de eerste vraag, dat
geelzuchtige planten zijn door gebrek aan voedsel of
licht in een kwijnenden toestand verken-rende plan
ten, voldeed den heer W. Yan Yeen niet, die daarbij
wees op het verschijnsel dat de sambuerts aurea juist
wanneer ze in den meest gunstigen toestand geplaatst
is, haar groene kleur tegen een gele verwisselt. Iu eeue
zomervergadering zal nu die vraag een punt van
practi8ch onderzoek uitmaken. - Yan de omstandig
heid in de laatste vraag genoemd, gaf het bestuurs
lid dr. H. Boursse Wils een verklaring die geen
tegensprak uitlokte.
Het laatste! gedeelte der vergadering was gewijd
aan een quaestie, welke ttiet op de agenda yoorkwam,
maar toch geruimen tijd vecï van zich h.qd doen
spreken en schrijven, nl. de tegenwoordige richirog)
door het gemeentebestuur by het rooien en snoeieiï
der hoornen in de gemeente gevolgd. In de scherpe
eritiek daartegen door anonieme schrijvers in de
bladen in proza en poëzie gevoerd, vond nl. de heer
J. D. Speet aanleiding tot de verklaring dat, wel verre
er van af dat hier van mishandelen der boomen
sprake kon zijn, een zeer goede weg ingeslagen was.
Hij bewonderde de wijze waarop door ondergeschikte
werklieden sieraad en kracht aan het hout werdeu
teruggegeven en betreurde het dat die lieden door
het drijven van niet-deskundigen werden miskend en
tegengewerkt. De voorzitter, evenals de heer Witte,
sloten zich geheel hij die zienswijze aan. De laatste
protesteerde met klem tegen den zonderlingen geest oui
met groote woorden te schermen en een behandeling te
beschimpen die werkelijk zeer goed is. Wanr eer verder
zijn rapport was gevraagd geworden over de rooiïng
der boomen op het Rapenburg zou dit geluid hebben
„Gooi ze er zoo gauw mogelijk uit! Gij zult dan in
den eersten tjjd wat schaduw missen, maar dan ook
een gelijkmatig plantsoen verkrijgen, met jonge
krachtige boomen." Spr. meende dus dat de ver
gadering gerust kon zeggen dat de ingeslagen weg
goed is. Wèl vond hij het eenigszins vreemd dat
het gemeentebestuur niet het advies van de afdee
ling gevraagd, en daarin een steun gezocht had,
terwijl het zich nu moest verschuilen achter deskun
digen die het niet kon of wilde noemen. Nadat er
nog eenige disenssiën van teclinischen aard gevoerd
waren, stelde de heer Speet de volgende motie
voor: „De vergadering erkent dat de wijze waarop
tegenwoordig de boomen te Leiden gesnoeid wor
den, geheel aan de eischen voldoet", waaraan de
secretaris van het bestuur, mr. W. D. Bosch, in
overweging gaf toe te voegen: „en dat het weuschelijk
is dat oude en van het begin af slecht ondeihouden
boomen worden opgeruimd." Het aldus geamendeerde
voorstel werd met algemeene stemmen aangenomen,
waarop de vergadering gesloten werd.
Het is reeds eenige tijd geleden dat de heer
Rosier Faassen, het welbekende en zeer gewaar
deerde lid van het Rotterdamsche tooneelgezelschap,
den dag herdacht waarop hij vóór dertig jaren zich
aan het tooneel verbond. Door verschillende om
standigheden werd de openlijke viering van dit
feest uitgesteld, en had zij te Rotterdam eerst ver
leden week plaats, terwijl dit in de abonneraents-
voorstelling van Maandag a. s. alhier zal geschie
den. Bij deze gelegenheid zullen twee stukken van
den jubilaris, die niet alleen als tooneelspeler rnaar
ook als tooneeldichter bij velen, en te recht, hoog
staat aangeschreven, worden opgevoerd, en weleene
vertaling van „Kleine Vogeltjes" en de alhier meor
bekende „Militaire Willemsorde."
De kapitein J. H. Engelbregt, van het 4de
reg. inf. te Leiden, is benoemd tot adjudant van
den inspecteur van het miltair onderwijs, tor ver
vanging van den kapt. der art. H. W. Alma. - Ook
verneemt men dat de luit.-kol. C. D. Ii. Schneider,
van het 2de reg. veld-art., definitief werkzaam ge
steld zal worden bij den inspecteur der artillerie
en in verband daarmede zal worden overgeplaatst
bij den staf van het wapen,
De kleedermakersvereeniging „Eendracht door
Vriendschap" vierde Maandag-avond haar twaalfde
jaarfeest, bij welke gelegenheid de leden met hunne
vrouwen en meisjes, alsmede eenige donateurs en
genoodigden zich in de Stadszaal vereenigd hadden.
Door den pres., den hr. Metzelaar, werd hun 't wolkom
toegeroepen en naar aanleiding van den huidigen
watersnood een door hem vervaardigd gedicht voor
gedragen, waarna voor de noodlijdenden een collecte
werd gehouden, zoodat de vereeniging thans f 23
voor dat dool kon afdragen. Uit het door den secre
taris gegeven verslag bleek dat de vercenigb g in
bloei vooruitgaat. Echter had men het ovei'ijden
van twee bestuursleden te betreuren. Na het zingen
van een welkomstlied en de uitvoering var een
muzieknommer werd overgegaan tot de opvoering-
van „Maurits van Saxen, of de veldslag van Fon-
tenoy", geschiedkundig tooneelspel in 3 bed' ij ven
door C. A. Van Ray, en na de pauze va- een
pantomime in 8 afdeelingen: „Pantalon kleermaker,
of de Wraak van Arlequin", samengesteld do' den
heer H. A. Hakkaart, - beide met medewerking
van enkele dames. Den feestvierenden werd daar
mede een aangename avond bezorgd, welke als ge
woonlijk met een bal en het aanheffen van eenige
feestzangen besloten werd.
Ter aanvulling van het reeds medegedeelde
omtrent de viering van het 25-jarig jubilé van den
heer J. C. Meyboom als burgemeester van Rijnsburg
diene het volgende:
Nadat de stoet de gemeente Oegstgeest, waar
den jubilaris door het dochtertje van den tolgaarder
een prachtige bouquet overhandigd was, verlaten
had, werd men bij aankomst in de gemeente Rjjns-
bnrg met saluutschoten verwelkomd. De muziek deed
zich hooren, en onder de daverende toejuichingen
van hot volk trok men het voornaamste gedeelte
der gemeente door, totdat men eindelijk stil hield
voor het feestlokaal. Daar aangekomen, schaarde
men zich aan groepen en werd de jubilaris op har-
teljjke wijze gecomplimenteerd door den oudsten
wethouder namens den gemeenteraad, door den pre
sident der feestcommissie namens de gemeente en
door den consulent namens den kerkeraad der Her
vormde Gemeente, welke toespraken, van gescheaken
vergezeld, door den waardigen man op beminnulijhe
wijze werden beantwoord.
Treffend vooral wees de president der feestcom
missie er op hoe onder Meyhooms bestuur de ge
meente Rjjnsburg was vooruitgegaan; hoe, zonder
de financiëele draagkracht der gemcentonaren te
overspannen, alles een verjongd en vernieuwd aan
zien had gekregen; hoe hij niet alleen als burge
meester maar ook als mensch bij zijne ingezetenen
hoog stond aangeschreven, hoe zelfs een vertegen
woordiger
der
hooge regeering verklaard had dat
het wenschelijk ware, dat elke gemeente zulk een
waardig hoofd mocht hebben als Rijnsburg bezit enz.
Na deze wedérzijdsche toespraken wisselden muziek,
vroolijke gesprekken en gclukwenscheu elkander af
en bleef men in het feestlokaal bijeen to bi at de
volksfeesten een aanvang namen. Met het vallen van
den avond begon men overal de illuminatie te ont
steken, waaronder een paar eerepoorten en het huis
van den geneesheer uitmuntten. In vroolijke -(tem
ming trokken de paardrijders van denochtead thans
te voet met hunne sjerpen en overige versieringen
langs de huizen. De jubilaris zelf, vergezeld van
verschillende autoriteiten, deed eeno wandeling
door zijne gemeente om zich eindelijk ook bij
alle feestvierenden in het daarvoor bestemd gebouw
te voegen en met hen het overige van den dag onder
afwisselende amusementen te slijten.
De Koningin liet zich zelfs gisteren en ook
heden door het ongunstige weder niet afschrikken
oin als gewoonlijk te arren.
Een veertienjarig Scheveningsch meisje geniet
dezer dagen de eer in haar eigenaardig kostuum
te poseeren voor prinses Hendrik om op doek ge
bracht te worden.