r. 6397.
Donderdag 23 December.
A0. 1880.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
Tan Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
Naar aanleiding van Professor Schlegel's
plan voor een Universiteitsgebouw.
LEIDSCÏÏ
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COUBJL5T:
Voer Ui den per 8 Gutaden.
Fraaeo per poet.
AftomkrHjlce Nonnen
1.10.
n'iTiVivV! l.dO.
r.-«jrwr.^« 0.05.
PRIJ8 DIB ADTBBTEmBrt
j«n-4
iêdèn"rBgti' eifier>nvM.
Braotisrtölslur» m fjUittrttaffc
BTADS-BEBICHTEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien het adres van P. H. SPEK, houdende verzoek
tot het houden en mesten van varkens op een erf achter
het pand aan de Minnebroersgracht N'. 5;
Gelet op art. 152 der Algemeene Politieverordening van
6'November 1879;
Doen te weten, dat tot het hooren der eigenaars en be
woners van de naast bijgelegen en belendende panden, ten
opzichte der informatiën de commodo et incommodo, door
Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd op het
Raadhuis dezer gemeente, op Maandag den 27sten December
aanst., 's voormiddags te elf urenzullende de belangheb
benden verplicht zijn hunne bezwaren tegen dat verzoek
«p dien tijd in te brengen, terwijl, bij verzuim daar
van, gehouden zullen worden zich tegen de inwilliging
niet te hebben verzet.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE KANTER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 22 December 1880.
Weinige dagen geleden lazen wij in dit blad,
dat er van de hand van den bejaarden directeur
van het Museum van Natuurlijke Historie een
nieuw plan voor het lang gewenschte Universiteits
gebouw was verschenen Ik haastte mij om
daarvan kennis te nemen, want ik juich zulke
pogingen ten zeerste toe. Evenals men in den
winter, het seizoen waarin men tehuis blijft, de
plannen maakt voor de zomersche uitstapjes, zoo
is het jnist nu het gepaste oogenblik om ont
werpen te maken en te bespreken voor het kost
bare gebouw, dat aan Leiden wel is toegezegd,
maar waarvoor na het vereischte geld niet schijnt
aanwezig te zijn. Yroeg of laat zal dat geld wel
beschikbaar komen; welnu, laat ons den tijd ge
bruiken om alvast de plannen te ontwerpen, of
de ontworpene plannen te beziendan is men
wellicht klaar tegen dat de Heeren in de Kamers
Anders over de gelden denken dan na het geval is.
Het is een des te gelukkiger tijdstip, waarop
dit plan van Prof. Schlegel verschijnt, omdat het
samenvalt met de ernstige poging van de leden
van den Leidschen Gemeenteraad om eene beslis
sing uit te lokken omtrent de Ruïne; zeker is
niets zoo onaangenaam voor belanghebbenden dan
een weigering op een verzoek te ontvangen, om
eene reden die niet volkomen juist is; hetterig-
geven toch van de voor een Universiteitsgebouw
afgestane Ruïne wordt geweigerd, omdat men er
-een geboaw zal zetten, dat met dat al er maar
niet komt. Ik vertronw intnsschen op de conse
quentie der Tweede Kamer genoeg, om nog niet
te wanhopen aan den bouw van eene Universiteit.
Er is nog iets meer dan het gegeven woordhet
Rijk kan toch kwalijk achterstaan bij hetgeen door
de stad Amsterdam is gedaan. Daar heeft het
-college dat over de penningen der belastingschul
digen of, als gij liever wilt, over de duizenden
-der vertrouwende geldschieters te beschikken heeft,
■een zeer doelmatig Universiteitsgebouw in korten
tijd tot stand weten te brengen, waar alleen de
groote gehoorzaal voor de plechtige bijeenkomsten
aan ontbreekt. Maar zoo dikwerf daaraan behoefte
is te Amsterdam - en dat komt zoo vaak niet
voor - kan de jongste der zusteren zich met andere
gehoorzalen, als die van Eelix Meritis, best behelpen.
Hier is daarentegen het geval juist omgekeerd.
De Leidsche professoren kunnen zich behelpen
met de bestaande collegekamers, met de als zoo
danig gebruikte of nog te vertimmeren vertrekken,
maar aau een Groot Auditorium is meer dan be
hoefte. Bij elke oratie is immers geblekeD, nu het
getal Hoogleeraren zoo is uitgebreid, dat er geene
banken genoeg zijn voor de Heeren vertegen
woordigers van bestuur of wetenschap; de regee-
ringsbanken en de banken van de doctoren zyn op
verre na niet voldoende, om van vele andere onge-
riefelijkheden te zwijgen.
Ik begroet derhalve het werk van den bejaarden
Hoogleeraar Schlegel met genoegen, want het ves
tigt wederom de aandacht op deze zaak, ofschoon
onze Regeering er geen eer mede inlegt in den
vreemde, want het laakbare uitstel wordt nu wereld
kundig, aangezien ZEd. zijn werk ia het Duitsch
liet vertalen. Moge de geachte geleerde door
meerdere verspreiding zijner denkbeelden over
bouw en versiering belooning vinden voor de
moeite, die hij aan dit Ontwerp besteedde!
Het is mijn plan niet om een oordeel te
vellen over Professor Schlegel's beschouwingen,
noch over zijn ontwerp; dat laat ik aan anderen
over, die hnnne meening zullen uitspreken over
den voorgevel met 39 vensters (behalve de 18
van de kelderverdieping, die onwillekeurig aan de
keukens van een tegenwoordig hotel doen denken)
en de drie deuren tot welke drie trappen elk met
15 treden toegang geven; bevoegden zullen hun
gevoelen kenbaar maken over het sobere in de
ornamentiek van het rechtlijnig gebonw (dat aan
een tijdelijk houten tentoonstellingsgebouw of
feesttent herinnert), slechts afgewisseld door eenige
sterren en versierd met het standbeeld van Willem I
op het middelste dak en die van Dousa en van
Van der Werff op de daken der vleugels; zij
kunnen zich uitlaten over den vorm en de inrichting
van het Groot Auditorium met 700 zitplaatsen,
flink verlicht door twee ruime binnenplaatsen,
waarop welbekende uitbouwsels, die 28 onmisbare
vertrekjes bevatten; zij mogen beslissen of het
naakte van die wanden door meerder ornament
ook een indrukwekkender en aangenamer indruk
kan krijgen, met andere woorden, of de groote
lijnen van het ontwerp kunnen gevolgd worden
als staketsel voor iets mooiers, dat gewenscht
schijnt. Ik wil hier slechts aanraden tot kennis
making met de beschouwingen over kunst van
den geleerden Directeur van het Museum van
Natuurlijke Historie, en de aandacht vestigen op
de vrncht van ernstige studie en belangstellend
overleg.
Maar bovendien wilde ik nog iets anders uit
spreken, dat mij bij het beschouwen van dit Ont
werp duidelijker werd dan het mij vroeger was.
De tijd is daar, dat de eischen der Commissie
uit Curatoren en Professoren vóór 1875 gesteld
voor de op te richten Universiteit worden her
zien. Nu de twee bij het Eeuwfeest voorgestelde
ontwerpen ter zijde zijn gelegd, evenals de plannen,
die op de internationale prijsvraag werden inge
zonden, is het meer dan noodig dat het toen
gestelde Programma worde g e w ij zi g d. Waarvoor
toch zal de microscoopkamer van 10 el lang en
10 el breed dienen, wanneer de botanici en physici,
de physiologen en wie al met microscoop werken,
reeds op hnn laboratorium daartoe de gelegenheid
hebben E* zoo kom ik tot hetgeen ik bedoelde.
In het nieuw op te richten gebouw moeten geene
lessen voor de natuurkundige of geneeskundige vak
ken gegeven worden; op eenige uitzonderingen na zijn
de collegekamers in de laboratoria en op het zieken
huis voldoende, maar voor de juristen en theologen,
de litteratoren en mathematici is inderdaad behoefte
aan collegekamers en wel in grooter getale sedert door
de nieuwe wet in meerdere vakken onderwijs
wordt gegeven.
Terwijl het ziekenhuis gebouwd werd, breidde
zich door de aanstelling van prof. Doyer het
medisch onderwijs merkelijk uit; en geen wonder
dat dit groote gebonw al dadelijk te kleiB bleek
te zijn, toen het in dienst werd gesteld. Welnu,
de nieuwe Universiteit staat nog niet op het papier,
herziening der intnsschen noodzakelijk bevondene
gehoorzalen is meer dan noodig en kan gelukkig
nog geschieden. Of liever, men richte de beschik
bare ruimte der thans in gebruik zijnde college
kamers anders in, hetgeen kan geschieden voor
weinig geld, en daarop mag ook wel gelet wor
den, en dan zon men geen tien tonnen gonds
noodig hebben om een klein doch net Universi
teitsgebouw te zetten, waarin het Groot Audito
rium, de Senaatskamer, de noodige Paculteits-,
Examen-, Wacht- en Pedelkamers benevens de
vertrekken voor de heeren Curatoren, hnn Secre
taris en hun Archief.
Al deze vertrekken zijn thans onvoldoende, en
mag waarlijk de Universiteit wel hebben; ik
zou dus wenschen dat op deze wijze na het niet
lukken van alle vroegere plannen iets goeds tot
stand kwam, dat op een gedeelte der Ruïne kon
staan en een behoorlijk figuur maken. Daar het
voor een lager bedrag reeds kan gebouwd worden,
bestaat er bovendien kans dat het wel verrijze,
terwijl de hooge kosten van het vorige program
den bouw zoogoed als onmogelijk maken.
L. 21 Dec. '80. Dr. W. N. Du Rieu.
Eotwnrf eines nenen Gtbandes for die Unirersitat za Leiden.
Mit Plannen auf fanf Tafeln.
LEIBES, 23 December.
De kapt. Ratten is van het 3de reg. inf. over
geplaatst bij het 4de reg. van dat wapen te Leiden.
Aan het departement van marine werd gisteren
aanbesteed ten dienste der knstverlichting op
Ondiepwatereilasd (Straat Gaspar)1». een ijzeren
kustlichttoren; 2°. het ijzer- en houtwerk benoo-
digd voor het etablissement; alles met aankleve
van dien. Minste inschrijvers waren voor: perceel
1 de heeren L. J. Enthoven Co. te 's-Hage
voor f 52,799; - perceel 2 de Kon. Ned. Grof
smederij te Leiden voor f 9850.
Door den heer W. Laane, bankier te Rosen-
daal, is met de gemeente Delfshaven eene leening
gesloten van f 106,000 tegen eene rente van vier
percent. Deze leening heeft ten doel twee bestaande
vijf-percents-geldleeningen in 1874 en 1875 ge
sloten. af te lossen.
De Haagsche kroniekschrijver van de N. Gron.
Crt. bericht dat Lhérie na afloop van het seizoen
188#81 de opera zal verlaten. Hij heeft van
verschillende kanten aanbiedingen gekregen om
zich bf voor het Eransche tooneel of voor een
opera te Nieuw-York te engageeren.
De luit.-kol. L. T. J. A. baron Van Boecop,
van het 7de reg. infanterie te Amsterdam, heeft
pensioen aangevraagd.
Het stoomschip „Voorwaarts", van Amster
dam naar Batavia, arriveerde Maandag te Sout
hampton; de „Celebes", van Batavia naar Amster
dam, vertrok dien dag van Aden.
De gewone audiëntie van den minister van
koloniën zal op Vrijdagen 24 en 31 Dec. a. s.
en die van den minister van waterstaat Donderdag
23 December a. s. niet plaats hebben.
Z. M. heeft aan den Oost-Ind. ambt. J. P.
Strieker, laatstelijk leeraar aan de Landbouwschool,
tevens amanaensis bij 's lands plantentnin te
Buitenzorg, thans met verlof kier te lande, en