gremengd Nieuws. buitenland. militie- en schutterij wetten en van de wijze waarop de minister in het gebrek aan kader wil voorzien. De minister van oorlog verdedigde uitvoerig zijne plannen; betoogde dat de voorgestelde organisatie van het militieleger onvermijdelijk is, daar de tegen woordige toestand geheel onvoldoende is, en dat van vaststelling daarvan invoering van andere onder werpen afhangt. Definitieve legerorganisatie is natuurlijk echter eerst mogelijk na vaststelling van militie- en schutterijwetten. Deze begrooting echter praejndiciëert op de beslissing daaromtrent niets en bindt de Kamer geenszins. De militiewet is bereids in den ministerraad aanhangig en aan de schut- terijwet wordt de laatste hand gelegd. Uitstel van de voorgestelde organisatie is voor den minister onmogelijk, wil hij zijn taak naar eisch voortzetten. Na replieken en nadat de heer Roell met het oog op het verleden en de toekomst aanneming dezer begrooting had aangeraden, ten einde dadelijk over te gaan tot verbeteringen die noodig zijn en niet praejudiciëeren op de beslissingen in de toekomst te nemen, werd het algemeen debat gesloten. Heden worden de onderdeelen behandeld. In de Haagsche bladen van heden waarschuwt de hoofdcommissaris van politie, de ingezetenen van Den Haag op hunne hoede te zijn, bij ouderhandelingen tot verkoop van oude kleerea enz. aan Louis Grenade of Garnade, wonende Ge- demptegracht N#. 201 aldaar, die reeds wegens oplichterij tot straf veroordeeld werd. Zaterdag werd ons de mededeeling gedaan dat W. M. De Jongh, die Donderdag a. s. voor het gerechtshof moet verschijnen, zijn aan vankelijke bekentenis zou hebben ingetrokken. Het verhaal komt, volgens het Vad., hierop neder: Naar aanleiding van den bekenden brief, aan De Jongh's moeder gericht, gedagteekend Amster dam 16 October jl., van eene zich noemende „Anna Spiegel (naar de verklaring van de „schrijfster" een valschelijk aangenomen naam) - en waarin deze o. a. verklaart: te zijn het meisje dat zich inder tijd vervoegde bij den heer Ubbens; zich te hebben onttrokken aan medeplichtigheid aan de wandaad van 23 September, waartoe men haar wilde over halen: èn dat de nu beschuldigde niet de eigen lijke dader van de misdaad zou zijn, - zou De Jongb, verrast bij het hem vertoonen van dien brief, verklaringen hebben afgelegd, die hierop neerkomen dat hij wel is medeplichtig aan den moord, maar dat hij de doodelijke wonden aan den knaap niet heeft toegebracht. Hij zon echter weigeren zijn medeschuldigen te noemen en vol houden den brandbrief geschreven en Marius van school gehaald en naar het duin gebracht te hebben daar zou zijn medeplichtige den jongen hebben overgenomen en gedoodte zamen zonden zij van Scheveningen naar Den Haag zijn gekomen, terwijl hij den degenstok, voor het plegen van den moord geleend, zelf in 't water zon hebben geworpen. Van goed ingelichte zijde wordt echter aan genoemd blad verzekerd dat het verhaal, zooals het de rondte doet, in hoofdzaak onjuist is. De beschul digde zelf heeft uitdrukkelijk verklaard van zulk een middel van verdediging geen gebruik te willen maken. Gisternacht heeft te Tilburg eene vechtpartij plaats gehad tusschen drie beschonken zoutsmokkelaars, waarbij een hunner door zes messteken zoodanig verwond werd, dat hij aan de gevolgen overleed, terwijl van een ander de arm werd opengesneden. De dader, zekere Oerlemans, s gearresteerd. Te Aignesvives, in het Eransche •dep. wtoment Gard, is dezer dagen de meesterknecht eenei brouwerij, zekere Erlacher, in een ketel kokent. brouwsel gevallen. Hij werd er onmiddel lijk uiv(ge'laa^ en slaagde er nog in naar zijne woning ?aRn> doch vijf uur later was hij na onbeschrijfelijk lijden bezweken. Zijn geheele lichaam, bebai've hoofd, was ééne brandwonde en toen men h em ontkleedde, was de opperhuid aan de kleederen blijven kleven. Fr anUrlj k. Het Gele Boek gisteren is in de Kamers rondge deeld. Het bevat de diplomatieke stukken betreflende de demonstratie ter zee, beginnende met depeches van den Franschen ambassadeur te Konstanti- nopel, waarin wordt medegedeeld welke pogingen de Porfee deed om eene oplossing te verkrijgen op den grondslag van het „uti possidetis", het geen de mogendheden weigerden, en eindigende met een brief van dankbetuiging van den vorst van Montenegro, uit het begin dezer maand, door den minister van marine aan zijn ambtgenoot van buitenlandsche zaken medegedeeld. Omtrent het eenige, dat bij den loop der zaken steeds min of meer duister gebleven is, de instruction name lijk aan den Franschen schout-bij -nacht Lafont verstrekt, blijkt uit het Gele Boek het volgende In gewone gevallen zouden alle beslissingen ge nomen worden door de opperbevelhebbers der verschillende smaldeelen bij meerderheid van stem men. Indien verschil van gevoelen mocht ontstaan en men het niet eens kon worden, zon de admi raal der regeering instructiën vragen en haar ook kennis geven ingeval de vorst van Montenegro geen gebruik maakte van de eventneele machti ging om zijne troepen te doen voorwaarts rakken. Dultachland. De heer Hatzfeld, die zich naar den Rijkskan selier begeven had, is gisterochtend vroeg te Ber lijn aangekomen en des namiddags door den Keizer ontvangen. Naar de „Nordd. Allg. Zeitung" verneemt, heeft de Duitsche regeering zich genegen verklaard, oio te treden in het thans officieel gedane voorstel tot eene scheidsrechterlijke uitspraak over het Turksch-Grieksche geschil, mits de overige mogend heden mede toestemmen en ouder het voorbehoud dat Turkije en Griekenland eerst gevraagd wordt of zij bereid zijn om zich naar zoodanige uitspraak der mogendheden te schikken. Tevens heeft zij voorgesteld te bepalen, dat voor den inhoud der uitspraak niet eenstemmigheid ten vereischte, maar eene door de meerderheid van vier mogendheden genomen beslissing ook voor de minderheid bindend zal zijn. Groot-Britennlë. VolgeDS een door de „Pall Mall Gazette" ver meld gerucht wordt in berichten uit de Kaap gemeld dat de koloniale troepen eene ernstige nederlaag hebben geleden en de regeering der Kaap kolonie zich genoodzaakt ziet het Britsche gouver nement om versterking te vragen. Trie©gjr am mes». PARIJS, 20 December. Een depeche uit Janina meldt dat de Walachen van Epirus en Thessalië besloten hebben, zich tegen eiken maatregel te ver zetten, welke hen aan Griekenland zou onderwerpen. WASHINGTON, 20 December. De twee Kamers van het congres zullen Woensdag uiteengaan om veertien dagen vacantie te hebben. LONDEN, 21 December, De postmeester- generaal heeft bekend gemaakt dat de regeering voornemens is een telephoonverkeer in te richten. De „Times" verneemt dat de regeering der Kaapkolonie nog niet de hulp der Britsche troe pen heeft ingeroepen. - Hetzelfde blad meent dat, zoo de groote mogendheden het eens mochten kunnen worden over het plan van een scheids gerecht en Turkije de uitspraak als verbindend wil beschouwen, het noodzakelijk zal zijn om bij de Grieksche regeeriug nadrukkelijk te betoogen dat zij het behoud van den Europeeschen vrede niet hinderlijk mag zijn. Wanneer Griekenland het plan verijdelt, zou het de welwillendheid en den steun van Europa verliezen. LJE1IOEM, 31 December. Door het gerechtshof te 's-Gravenhage werd heden in hooger beroep behandeld de zaak van den Leidschen student, die, gelijk men zich zal herinneren, bij vonnis der arrond.-rechtbank te 's-Hage van 15 Nov. jl. tot drie dagen celstraf is veroordeeld ter zake van het toebrengen van een slag aan den politie-agent H. J. Hijmans tijdens deze in den nacht van den 23sten September in functie was tot handhaving der orde voor de Stadszaal toen daar bij gelegenheid der landbouw- feesten een concert en bal werd gegeven. Nadat in deze terechtzitting door den raadsheer mr. Hanlo het verslag was uitgebracht, werd overgegaan tot het hooren van 10 getuigen, 4 a charge en 6 a décharge. De eerste getuige, de agent Hijmans, verklaarde, overeenkomstig zijn getuigenis voor de rechtbank af gelegd, dat hij in bedoelden nacht voor de Stadszaal in politiek op surveillance was. Op een gegeven oogen- blik kreeg hij vanwege de commissie van het Land- bouwfeest order toe te zien dat eenige jongelieden en speciaal de besch., die verwijderd werden, niet meer in de zaal zouden worden toegelaten. Toen evenwel toch eenige jongelieden toegang eischten en hij hen had gewaarschuwd dat zij niet binnen mochten, had bekl. onder het uiten van een vloek geroepen: „Wij er in, de politie er uit!" Hij had toen van bekkeen klap in het gezicht ontvangen en de politie moest vervolgens voor den aandrang van meerdere studen ten wijken. De beklaagde merkte op dat hij wel in het begin van den avond, maar niet later den agent H. gezien heeft. Toen heeft hij alleen den agent S. gezien. Hij bleef er bij onschuldig te zijn en niet buiten de deur te zijn gezet. Ook de agent hield de waarheid zijner verklaring vol. Bekl. en de heer F. werden door het bestuur uit de zaal door de kleedkamer in de vestibule ge bracht; daar nam bij met den agent S. de studenten over, zij duwden toen de heeren naar huiten en bij die gelegenheid ontving hij den slag. Omtrent de localiteit van de zaal, de koffie- en kleedkamer werden nu zoowel door den president als door een der raadsheeren eenige vragen tot den ge tuige gericht; maar de verdediger gaf de verlangde inlichtingen. Op de vraag van den verdediger verklaarde getuige nog, dat, nadat hij zich even verwijderd had om ad- sistentie te halen, eerst toen heeren met witte servet ten om het hoofd zijn binnengedrongen, maar vóór dien tijd was hem de slag reeds toegebracht. De tweede getuige was de agent Schreuder, die gelijke verklaring deed. Zijn kameraad was de slag in de vestibule door besch. goedsmoeds toegebracht. Er was toen geen verzet, geen worsteling, alleen werden bekl. en de heer F. op last der comm. verwijderd. De derde getuige, de heer N. J. S., commissaris van het Landbouwfeest, wist zeker dat op een gegeven oogenblik een tumult in de vestibule was ontstaan. Er is toen getracht besch. te verwijderenhij heeft er zelf aan geholpen, maar weet niet of het is ge lukt, want hij (get.) werd weder de zaal ingedron gen. Hij heeft niet gezien of bekl. buiten gekomen is, maar merkte hem zeer kort daarna weder in de zaal op. Toen later het rumoer al grooter werd door de komst van heeren met servetten om het hoofd, is er order gegeven tot het doen ophouden der muziek en is getuige vertrokken. De vierde getuige, de heer W. S., mede commis saris van het feest, kon omtrent het feit zelf niets verklarenhij heeft wel gezien dat iemand verwijderd werd, maar of bekl. dat was, kan hij niet zeggen. Be klaagde was dien avond wel wat druk en get. durft ook niet tegenspreken dat het toch wel mogelijk kan zijn dat hij het is geweest dien men buiten de zaal bracht. Het is waar dat hij bekl. later over zijn onordelijk gedrag heeft onderhouden. De vijfde getuige, de student V., heeft bekl. vrij willig zien komen uit de jassenkamer in de vestibule om te zien naar het standje dat plaats had door de verwijdering van den student F. Hij oordeelt het onmogelijk dat besch. is uitgezet en den klap heeft toe gebracht; anders had hij het moeten zien. Na afloop van het standje is get. met bekl. door de jassenkamer weder naar de groote zaal teruggegaan totdat de heeren van de promotiepartij van den heer C. kwamen. Get. blijft er bij dat besch. niet buiten is geweest. Hij heeft hem den geheelen avond geobserveerd en hem niet in gezelschap van den student F. opgemerkt. Ook getuige heeft maar alleen den agent S. gezien. De verdediger vestigde op deze verklaring vooral de aandacht. De zesde getuige, de student M., heeft bekl. eerst gezien bij het tumult met den student F. Hij kwam geheel vrijwillig door de jassenkamer in de vestibule en is niet buiten geweest. Wat vóór de uitzetting van F. is gebeurd, weet get. niet; na dien tijd en totdat de heeren van de promotiepartij kwamen, heeft hij bekl. steeds in het oog gehouden. Wat ook moge zijn voor gevallen, deze is niet buiten de deur geweest. De zevende getuige, de student De V., praeses van het corps, zegt slechts een oogenblik op het feest te zijn geweest en den bekl. niet gezien te hebben. Hij kwam met anderen van de promotiepartij van den heer C. en vond toen een gesloten deurde toegang werd geweigerd en hierdoor ontstond een gevecht, waaruit de studenten als overwinnaars de zaal instormden. Waarom het dien geheelen avond zoo rumoerig was geweest, weet get. niet. Op de straat, voor de deur, heeft hij geen agenten gezien, wel in de vestibule, waar dan ook het gevecht heeft plaats gehad. De achtste getuige, de student L., behoorde even eens tot het clubje, dat van de bedoelde promotiepartij kwam. De toegang tot de zaal werd geweigerd, maar na veel moeite en na een vechtpartij tusschen jongelui en de politie gelukte het toegang te verkrijgen. De negende getuige, de gepens. kapt. van het Ind. leger F., verklaarde dat hij met den kapt. T. in de Gehoorzaal het concert en bal bijwoonde. Hij werd door laatstgenoemde met besch. in kennis gebracht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1880 | | pagina 2