C382. rSa&aSag 6 December. A0, i Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Ticeede Blad Abonnementen worden dagelijks aangenomen. iVTo i.v LEIDSCH DAGBLA PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden.1.10. Franco per posts 1.40. A&onderlijke Nommers..j~(LOS. PRIJS DER ABVERTENTIEN: Van 1—# regeU Iedere rr^el- meerv.,». ^...^.*^^.-1 Grootere letters .naar plaatsruimte. .J./ 1.06. j' 0.17*. Gemengd Nieuws. Te Gorknm overleed dezer dagen een 86-jarige doodgraver, J. W. Van Gelderen, die, in ruim 50 jaren, voor 12,800 afgestorvenen de laatste rustplaats groef. Een jonge bloemenmaakster te Parijs die de zevende verdieping van een huis in de pas sage de la Ferme Saint-Lazare bewoonde, is uit het raam van hare kamer gesprongea. Met ver brijzeld hoofd werd zij dood naar het gasthuis gedragen. Aanleiding tot die vreeselyke daad moet gezocht worden in de liefde die zij voor een militair koesterde, welke door hem echter niet beantwoord werd. De weduwe Mote te Rijsel vierde eergisteren haar lOOsten verjaardag. Op den leeftijd van 16 jaren was zij door de dokters als borst- lijderes opgegeven. Sedert dien dronk zij bij eiken maaltijd een glaasje jenever en daaraan schrijft zij haar behoud toe. Volgens de „Kieler Seitung" is de voortvluchtige kassier Jander uit Berlijn te Kiel gevat, en heeft men een som van 187,000 mark bij hem gevonden. Te Nieuw-York zijn twee schipbreu kelingen aangekomen van het Engelsche schip „County of Richmond", na eene week lang op een stuk van het wrak te hebben rondgezwalkt. Den 14den October, verhaalden zij, was dit schip in eenen storm met zeven man vergeen. Zij alleen hadden zich eerst op een -trap en later op een deel van het voorschip boven water gehouden. Dit laatste was dertien voet lang en acht breed en met stukken toaw van het want hadden zij zich daarop vastgesjord. De een, de matroos Lang, had slechts een hemd en een linnen broek aan, zoodat hij zeer veel van koude te lijden had. Hun toestand werd verergerd door een zwerm haaien, die hun vlot om ringden, en door een onleschbaren dorst. Na drie slagen begon Lang te ijlen en een dag daarna zijn metgezel, de luitenant Maedonald. Zij hielden niet op met praten en verbeeldden/zich allerlei schepen te zien, welke hen kwamen redden, totdat einde lijk de „Léandre" van Boston hen opnam. INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur, Gisteren ben ik wat vluchtig, .en daardoor wel licht niet geheel billijk, - in elk .geval eenzijdig geweest in mijn oordeel. Nadat mij van geachte zijde is duidelijk ge maakt dat ik de zaak van een ander standpunt moest beschouwen, ten einde geen gevaar te loopen uitmuntende bedoelingen te miskennen, aarzel ik geen oogenblik te verklaren - dat de versjes uit gereikt zullen worden, overeenkomstig het ver langen en in den geest der geefster,en zonder eenige voorwaarde hoegenaamd. Mocht ik in mijn schrijven haar - zonder zulks te bedoelen - iets hebben gezegd dat minder aan genaam kan geklonken hebben, dan vraag ik daar voor verschooning. 't Zal mij verheugen indien mej. M. C. L. L. met deze betuiging genoegen neemt. Wat voor het overige mijn verkeerde opvatting betreft, Van ganscher harte wensch ik dat het niet mijn laatste moge geweest zijn. 4 Dec. 80. H. C. Van der Heyde. [Met genoegen kunnen we den heer Van der Heyde, als een gevolg van zijn vorig schrijven, mededeelen dat we heden van St.-Nicolaas een telegram hebben ontvangen, berichtende dat hij Maandag aan diens school een bezoek zal brengen. Wij hopen den avond van dienzelfden dag te kunnen melden dat dit bezoek zich ook tot de andere kgere scholen uitgestrekt zal hebben. Het getal kinderen is echter groot. Zijn er soms onder onze stadgenooten die hem de behulpzame hand willen bieden, zij laten het ons maar even weten, of zenden ons stoffelijke blijken, en we zullen er den Sint onmidd-ellijk kennis van geven. Zijn adres is ons bekend. Red.] De Leidsche Stoombootmaatschappij „Volharding". Het heeft misschien zijn nut, dat het volgende bekendheid erlengt: Op Zondag 14 Nov. 11. is door de van Gouda komende boot „Volharding" des avonds niet aan gelegd te Koudekerk. Wel werd van het plankier af, tijdig, duidelijk en herhaaldelijk geroepen; maar de boot stoomde, zonder op den steiger aan te houden, en veel dichter 'bij de over- dan bij de stijgerzijde varende, voorbij. Eén der reizigers, die mee had willen varen, moest noodzakelijk dien avond naar Leiderdorp en nam dus een rijtuig. Daar van gaf hij den volgenden dag de Directie per gefrankeerden brief bericht, met verzoek om resti tutie van de kosten. In antwoord daarop werd hem geschreven dat de kapiteins der „Volhar ding" in last hebben om „door te vareD, als er des avonds aan de stations geen behoorlijk lichtsig naal is." Na was er werkelijk dien avond te Koudekerk geen lantaarn uitgezet geweest. Vecseur (de man, die aan de aanlegplaats woont) had er geen, die tegen den zwaren wind van dien avond bestand was, en de Directie verstrekt er hem geen. - Maar toen dezelfde reiziger den volgenden dag te ruim halfvijf 's namidd. weder op het plankier te Koude kerk stond, hu om mee te varen met de van Leiden komende boot, en er ook geen lantaarn uit was, alleen een vlaggetje - dat evenwel wegens de invallende duisternis niet goed meer te onder scheiden was - hield de kapitein (het was dezelfde van den vorigen avond) wel degelijk op den steiger aan en riep van verre reeds, of hij aan moest leggen Bedoelde reiziger maakte dan ook de Directie daarop opmerkzaam bij het beantwoorden van haar brief. „Niet .zonder bevreemding", zoo schreef hij, „las ik uw antwoord op mijn schrijven van 15 dezer. Ik meende en meen nog dat Koudekerk een van de stations is in den dienst Leiden Gouda, en dat dus passagiers, zich daar bevin dende, mogen verwachten gelegenheid tot mee varen te hebben. Wat na het vereischte lichtsig naal betreft, het komt mij voor, dat dttt een qaaestie is tussehen de Directie en dengeen waar de aan legplaats is, en dat van de wijze waarop die quaestie geregeld - of niet geregeld - is, in geen ge val het publiek de dupe mag wezen. „De kapitein zeide den volgenden dag, dat hij wel had hooren roepen, maar toen niet meer kon 6toppen of aanleggen. „Nog moet ik opmerken, dat, toen ik den volgenden dag weer op den steiger stond, en het reeds schemerde, zoodat het uitgestoken vlaggetje niet zichtbaar wa», door den kapitein vooreerst veel meer aan de noordzijde gehouden, en ten andere vooraf luid geroepen werd of hij aan moest leggeD. Nu rijst dus de heel natuurlijke vraag Heeft hij toen op den steiger aangehouden en geroepen, waarom dan ook niet op den vori gen dag? „'k öeloof alzoo, mijne heeren, dat u bij on partijdig oordeelen mijne klacht en aanspraak ge grond znlt vinden. „'t Was misschien een onopzettelijke vergissing,' dat uw brief ongefrankeerd verzonden is. Vei ligheidshalve sluit ik nu een postzegel in voor het antwoord, dat ik van u op dezen te gemoet zie." Tot nog toe is evenwel op dien brief niet ge antwoord. Wel kwam een paar dagen daarna de kapitein der boot ten huize van den schrijver, om met hem eens over de zaak te spreken; maar, schoon deze hem wel te woord heeft gestaan, zeide hij hem nadrukkelijk dat hij niet met hem, maar wel met de Directie quaestie had, en ver zocht hem das aan deze te zeggen dat hij vaa haar antwoord op zijn schrijven hoopte te ont vangen. Ten overvloede herhaalde hij dat verzoek den volgenden dag per briefkaart, maar hij heeft nog altijd geen bericht. Het komt hem voor, dat de Directie voornoemd! in deze niet is vrij te pleiten van onheuschheid en van willekeurige en onbillijke bejege ning van het publiek. 2 December 1880. [Het komt ons voor dat de klacht - indien zij juist is - ook alleszins billijk mag genoemd worden; Doch men moet in aanmerking nemen het storm achtige weder van dien avond, dat bijna met noodweer kon gelijkgesteld worden. In ieder geval is het een quaestie, welke door het bestuur of com missarissen zal moeten onderzocht worden, maar daar commissarissen - in Leiden, Bodegraven, Amster dam, Alphen enz. woonachtig - jnist een paar dagen te voren pas vergadering hadden gehad, is het niet te verwonderen dat voor deze zaak alleen' nogmaals geen buitengewone vergadering werd uit geschreven. Wij durven echter den inzender wel de verzekering geven dat zij in de eerstvolgende zal behandeld worden. Red.] Marktberichten. Leiden, 4 December. Ter markt werd beden aangevoerd: Tarwe 13 hectoliter. Wintertarwe 10.a 10.50. Zomei- tarwe 9.a 9.60. Rogge 16 H. L. Winterrogge 8.60 a 9-Zomerrogge 7.50 a 8.Gerst 10 H. L. Zomergerst 5.60 a 6.Chevalier-gerst 7.25 a 7.75. Haver 14 H. L. Zware Haver ƒ5.a 5.50.— Lichte Haver 4.25 a 4.50. Dnivenboonen 6 hectol. 8.75 a 9.25. Paardenboonen 7 hectol. 8.a 8.50. Graaboter 4700kilogr., late qnalit. Vt vat ƒ71.a 75.3 Schei- 2de qnalit. i/a vat 63.a 67.Graaboter late qualit. per kilogr. 1.77Va a 1.87 Vs-» Schei- 2de qnalit. perkilocT.' I.5714 a 1.671/s- Zwolle, 3 Dec. Op de heden alhier gebonden weekmarkt waren de prijzen als volgt: Granen. Tarwe 10.a 10.50.' Rogge 8.1 8.25. Boekweit 6.50 a ƒ7.Gerst 6. a 6.50. Paardenboonen 8.a 8.50, Aardappelen 1.75 a 2.50, alles per heet. Boter per KG. ƒ1.20 a ƒ1.60,' per 1/a vat 20.50 a 31.50. Eieren 5.a f 6.J per 100 stoka. Vee. Aangevoerd op de markt 576 en op de stal len 250 stuks. De handel was heden levendig. Men besteedde voor neurende en versch gekalfde koeien 135 a 285; dito Schotten en Vaarzen 135 a ƒ285gnste koeien voor de vetweide 100 a f 160; dito Vaarzen f 80 a f 140; zomer kalvende Koeien 150 a 185; Ossen voor de bak f 95 a 150; jar; springstieren 75 a 125; vaarspinken 75 a 130; Fok; kalveren 30 a 48; nuchtere Kalveren f 6.a 12.vette Koeien en Ossen aan bonten 70 a 74 c., p. k.; dito Stieren 50 a 60 c; dito Kalveren 82 a 86 c., dito Schapen 60 a 70 c., jonge Lammeren per stnk 10. a f 16.Varkens;: op 68 wagens aangevoerd 400 Biggen. Men besteedde voor: 4 w. biggen f 8.a ƒ10.,10. w. dito 14.a 17.drachtige varkens a magere dito 30 a 55. Vette levend gewogen per KG. 56 q 60 c.; dito voor Londen 45 a 47 c.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1880 | | pagina 1