N°. 6370. Maandag r/.S Kfotrember. A". 1810. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering ran Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Met 1 December begint een nieuw kwartaal van het Leidsch Dagblad. Zij die zich als dan op deze Courant abonneeren, ontvan gen de tot dien datum verschijnende num mers gratis. Dit nommer bestaat uit DRIE BLADEN, Eerste Blad. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN; Gelet op de verordening van den 9den Januari 1868, houdende aanwijzing der plaatsen, dagen en uren voor de verschillende markten binnen de gemeente Leiden; Brengen ter kennis van belanghebbenden dat de ST.-NICOLAASMARKT, in plaats van op 5 December, dit jaar zal aanvangen op Maandag 6 December a. s. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE KANTER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 20 November 1880. Brand! In het jaar 1830 of daaromtrent leefde er te Londen een bond, die zelfs in de reusachtige wereldstad zekere vermaardheid had verworven. Als er namelijk ergens brand was, kou men „Tyke", - 't was een van de leelijkste exemplaren van zijn geslacht er altijd bij vinden. Bijna onbeweeglijk zat hij op een kleinen afstand, sloeg met de meeste belangstelling de handelingen der spuitgasten gade, en week niet van zijn plaats vóór de laatste blusch- middelen het terrein verlieten, 't Scheen alsof hij het gezicht van een ramp, die in vele gevallen de verarming van een of meer gezinnen ten gevolge had, allerverrukkelijkst vond. Tyke leidde een soort van nomadisch levenniemand kon eigen domsrechten op hem doen gelden, - meestal logeerde hij onder de Blackfriars-brug over de Theems, - en, als de honger hem kwelde, liep hij maar den een of anderen brandweerman na, bij wien hij zeker was een bete broods te zullen ontvangen. Algemeen was hij dan ook bekend onder den naam van „the fire men 's dog", - de hond van de spuitgasten. Daar zijn onder onze landgenooten - geen hon den maar menschen, - die den kenmerkenden karak tertrek met Tjke gemeen hebben. Ook zij kunnen, als het brand-alarm hunne ooren treft, onmogelijk thuis blijven. Ontmoeten zij u den volgenden dag, en vernemen zij uit uw mond dat gij er niets van hebt gezien, - dat ge stil thuis of in bed zijt gebleven, - dan slaan zij van verbazing een gat in de lucht, als hadt ge iets hoogst belangrijks verzuimd, de opstijging van een lnchtballon met een geheele compagnie infanterie en voorzien van een door stoom gedreven stuurtoestel b. v. - en zouden haast geneigd zijn u een verwijt te maken van uwe onverschilligheid. Wij voor ons, wij zullen den heeren en dames liefhebbers en liefhebsters geen schaduw van een verwijt doen. Wij vinden zelfs dat de Amster- damsche correspondent van de Arnhemsche Courant, die in het nummer van 20 Sept. 11. van genoemd dagblad dezeifde zaak besprak, een wel wat al te don keren bril bad opgezet. Hoort wat hij er van zeide „Hoe gaarne ik het zou willen ontkennen, zijn er toch blijkbaar lieden, die louter uit liefhebberij of nieuwsgierigheid bewogeu worden eu die m. i. óf intellectueel zeer ontwikkeld óf maniac zijn het schouwspel toch van een alles verterend vuur is dunkt mij zoo afgrijselijk en het doet den toeschouwer zoozeer zijn eigen nietigheid en hulpeloosheid gevoelen, dat elke zweem van pleizier verloren moet gaan. Er zijn er, ik weet het, die juist door al wat afschuwelijk is worden geleid, maar met die wansmakelijke lieden heb ik niet te redeneeren. Zij zien een brand, een executie, een misdaad, omdat het akelig is." „Maar de assuradeuren dan die bij een ongeval betrokken zijn eilieve, vergun mij de wedervraag: wat kunnen die heeren op het tooneel van de ramp anders doen dan approxi matief berekenen hoeveel zij zullen te betalen hebben „Resten belangstellenden die familieleden, vrien den of bekenden in de nabijheid van het gevaar weten; er is zeker veel voor te zeggen, dat zij bij de ramp wenschen tegenwoordig te zijn, maar hoe dikwijls is hun komst niet onnut en overbodig; in verreweg de meeste gevallen komen zij te laat om te kunnen helpen en zij belemmeren noodeloos de pogingen der reeds aanwezige redders en blusschers." Van redders gesproken, - dilettanten wel -te verstaan, - die kunnen er soms recht spaansch mee omspringen. Een jaar of wat geleden heeft schrijver dezes gelogeerd in een huis waar tegenover brand ontstondbij die gelegenheid zag bij hoe men een pendule, om haar te redden, uit de tweede verdieping op de straat smeet. Met de meeste behoedzaamheid werden een paar oude stoven naar beneden gedragen, terwijl men kostbare voor werpen, die eveneens voor het grijpen stonden, stilletjes liet verbranden. Soms ook gebeurt het dat de quasi-redders zich als echte dollemannen aanstellenzij slaan en trappen de dingen kort en klein, alsof zij er zich nog wat mee willen amu seeren vóór de vlammen het zich tot offer kiezen. Het reddingswerk zou in vele gevallen beter resul taten opleveren, als buiten de eigenaars niemand dan de brandweermannen zich er mee afgaven. In dezelfde correspondentie vinden we, iets hoo- ger, nog wat dat opmerking verdient. „Vroeger", - er wordt van de hoofdstad gesproken, - „daaren tegen, werd elke brand ter algemeene kennis ge bracht, als gold het een pretje, en vooral des nachts kwam de stad in rep en roer, want de nachtwacbts maakten met hunne ratels een heidensch spektakel, de torenwachters bliezen sombere en merg en been doordringende fanfares en hingen brandende lan tarens uit, om de richting aan te duiden waar het vuur woedde, de schutters werden opgeklopt en kwamen onder de wapenen. Kortom, geheel de Amstelstad kwam in oproer." Nu, van spektakel weten ook wij mee te pra ten. Herinnert u maar welk een oorverscheurend getoet en getrommel den jongsten brand aan de Haverzaklaan vergezelde. Was het niet alsof de geheele stad op het punt stond een prooi der vlam men te worden? Men beweert dat zulks onver mijdelijk is om het personeel voor de spuiten en de bewaking bijeen te krijgenals dat zoo is, mogen we er geen zuur gezicht om zetten, voor het onvermijdelijke zwijgen we eerbiedig stil. In de sectiën van den gemeenteraad werd, bij het onderzoek van het ontwerp-begrooting voor 1881, de brandweer o. a. tot een punt van be- spreking genomen. Of de tijd eenmaal zal komen, dat ook bij ons een klein corps speciale brand- blnsschers wordt opgericht, die steeds bij de hand zijn, - desnoods met een reserve die niet bijeen- geblazen en getrommeld behoeft te worden, doch die men weet waar te vinden? Ons is de gave der profetie niet geschonken Wij vestigen de aandacht op achterstaande advertentie, blijkens welke de gelegenheid is open gesteld tot deelneming in eene leening ten behoeve van de te Rotterdam gevestigde Naamlooze Ven nootschap: „Handel voor Onderwijs en Kunst." In 1877 op kleine schaal begonnen door de heeren Van der Hoeven en Buys, waren deze heeren reeds spoedig genoodzaakt grootere lokalen in te richten, zoodat zij den 19den April 1880 in de Witte-De- Withstraat een formeel musetim openden, tevens handelszaak, waar men de meest voortreffelijke voor werpen en hulpmiddelen ten dienste van alle in stellingen van onderwijs, uit geheel Europa bijeen gebracht, kan vinden. Tot het doel der Vennoot schap behooren nog verscheidene andere takken, zooals o. a. de in- en verkoop, ook voor derden, van schilderijen, teekeningen en kunstvoorwerpen, het houden van publieke kunstveilingen, het doen houden van wetenschappelijke voordrachten, enz. enz. Tot nog toe hadden de heeren Van der Hoeven en Buys de zaak geheel met eigen mid delen gedreven, maar lettende op de vlucht die de onderneming in zoo korten tijd reeds heeft ge nomen, en door de endervinding geleerd dat door aanbrenging van meerder kapitaal de zaak veel meer winstgevend kan gemaakt worden, hebben zij besloten eene Naamlooze Vennootschap van de zaak te maken. Door het uitschrijven der leening wordt nn aan dit plan gevolg gegeven. Zondag a. s. zal de Kon. Nationale Zang school voor handwerkslieden te 's-Hage, onder directie van den heer J. II. Marinus, den oud strijders van 1S30—'31 een groot Dationaal feest- concert aanbieden. Bij die gelegenheid zal mej. Wilhelmine Bresier, ex-pensionaire des Konings, die in. het vorig zomerseizoen voor het eerst in de Kurzaal te Scheveningen voor het publiek optrad, eenige liederen voor sopraan ten beste geven, terwijl de heeren B. J. De Goey, tenor, en Willem C. Deckers, bariton, in de verschillende koren de solonummers zullen uitvoereD. De mede werking van den heer J. Hemmes, solo-hoboïst, en van den heer J. Stortenbeker, pianist des Konings, zal ongetwijfeld den luister dezer nationale uitvoe ring niet weinig verhoogen. Het programma is rijk aan vaderlandsche zangen. Er komen o. a. op voor „Ons Vaderland" van R. Hol en Chatrer's „Gebed voor den Koning", „Neerlauds Trouw" van Van Paeschen en „Hansken van Gelder" van W. E. G. Nicolaï, voor koor en solisten. In de pauze wacht den oud-strijders een ovatie. Gedurende deze week zijn dagelijks in het Werkhuis alhier opgenomen van 5169 volwas sen personen en van 812 kinderen. Naar wij vernemen, i3 de koninklijke goed keuring verleend op het reglement der Neder- landsche Vereeniging van gemeente-ambtenaren (voorzitter de heer F. Kraan, gemeente-ontvanger te Waddingsveen). Deze Vereeniging, opgericht te Utrecht den 4den Jali 1880 en wier zetel al daar is gevestigd, telt reeds ongeveer 600 leden, waaronder burgemeesters uit de hoofdsteden. De namen van hen die zich als lid aanmelden, worden gere "geld in de „Gemeentestem" opgenomen. Zooals LEIDSCH DAGBLAI). PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per S meenden.1.10. Franco per posta 1.40. Afzonderlijke Hommen0.03. PRIJS DER ADVERTENTIES: Ven 16 regel».m.1.05. Iedere regel meer 17$. Grootere letters neer plaatsruimte. STADS-BERICIITEN. LEIilBEN, 2® November.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1880 | | pagina 1