elke compagnie 50 man naar Atjeh zullen gezonden worden. In de laatste dagen der vorige week hebben te Buitenzorg de najaarswedrennen plaats gehad, ge volgd door een tentoonstelling van paarden, Handel in dezelfde lustelooze stemming. Het weder behoudt voortdurend zijn buiig en onge zond karakter. De warmte is, ondanks de gedurige aware regenvlagen, zeer drukkend. Gezondheids toestand dien ten gevolge in den laatsten tijd minder goed. Omtrent de veepest geen nieuws. De directeur van O. E. N. is naar Krawang, om daar den toestand te onderzoeken. Door den gouverneur-generaal van N ed.-Indië ryn de vol gende beschikkingen genomen: Civiel Departement. Ontslagen: eervol nit 'slandB dienst, met behoud van recht op pensioen, de gewezen opziener der tweede klasse bij het boschwezen op Java en Madnra H. Van den Broek; eervol uit zijn betrekking, wegens ziekte, de finan- ■oiëele ambtenaar, ter beschikking van den directeur van justitie, M. H. Houtkamp. V e r 1 e e n deen tweejarig verlof naar Europa, wegens meer dan vijftien jaren onafgebroken dienBt in deze ge westen, aan den eersten commies op het residentie-kantoor te Benkoelen W. F. K. J. Abke. B e n o e m dtot advocaat en procureur by den raad van justitie te Samarang mr. Fock. Op het residentie-kantoor te Benkoelen: tot eersten commies de tweede -commies op dat bureau A. D. Schot; tot tweeden commies de ■eerste klerk op dat bureau S. Th. Kuttendjie. Machtiging -verleend: tot uitreiking aan W. N. Van Kijssel, geëxami neerd apotheker, van een akte van toelating tot uitoefening der artsenijmengkundige praktijk in Ned.-Indië. Verklaard: dat het aan den zontdepotpakhuismeester te Tjilatjap (BanjoemaB) H. W. De Bie gegeven ontslag uit 's lands dienst moet worden be- achouwd als te zijn verleend eervol en met behoud van recht op pensioen. Departement van Oorlog. Verleend: een tweejarig verlof naar Europa, wegens ziekte, aan den lsten lnit. der inf. J. G. Blanken; Overgeplaatst: de 1ste luit.-adj. G. J. Laccenlen van Samarang, ter indeeling naar Sum. Westkust; de 2de luit. der inf. J. D. Augustin, van Atjeh aangekomen naar Banka; de off. v. gez. A. Ten Bosch, van de Molukko's naar Atjeh, en M. J. Van Geelkerken, van Atjeh naar de Molukko's; de lste luit.-adj. J. Van Hentz, van Batavia, en F. G. Smits, van Buitenzorg, beiden naar Atjeh. Van Atjeh worden afgelost: de off. van gez. 2de kl. Albricht; de majoor der inf. L. G. Diepenheimde kapts. der inf. L. Du Bus De Valempré, P. W. A. baron Van Dedem Van Driesberg, H. Eoelofsz, J. M. Romyn, H. M. Mahne; de lste luit.-adj. der inf. A. E. Roest Van Limburg en F. J. W. Van Rooy; de lste luits. der inf. F. P. H. Roersch, J. G. Meyes; de 2de luit. der inf. M. W. Thijssen, en de magazijnm. der art. 3de kl. J. Verfloesen. PUITENLAND. Frankrijk. Het gisteren vermeld bericht der „Moniteur", volgens hetwelk de ecktgenoote van den prefect te Marseille wegens eene manifestatie ten gunste der Karmelieten in hechtenis genomen en weder vrijgelaten zou zijn, wordt thans tegengesproken. De vrouw van den prefect, zoo wordt verzekerd, is sedert maanden afwezig. In sommige departementen schijnt de ver drijving van de leden der niet erkende orden tot zooveel agitatie aanleiding te hebben gegeven, dat de regeering er ernstig aan denken zou eenige in staat van beleg te verklaren. Generaal de Cissey heeft tegen een drietal dagbladen eene aanklacht ingediend wegens laster. Gr r oo De lord-mayor van Londen heeft Maandag een groot diner aan de Vrijmetselaarsloge op het Mansion House aangeboden. De prins van Wales, groot meester van de Engelsche loges, en de hertog van Connaught waren onder de gasten. Zooals de „Daily News" meldt, zal er rechts vervolging tegen de volgende hoofden der Iersche landliga worden ingesteldParnell, O'Connor, Biggar, John Dillon, Sullivan, Sexton, O'Sullivan, T. P. O'Connor, Brennan, Egan, Kettle, Boyton en James Redpath. De acht eerstgenoemden zijn leden van het Lagerhuis. Oostenv.-Hong. Monarchie. In de begrotingscommissie van de Oostenrijk- sche delegatie zeide de minister Haymerlé, in ant woord op eene interpellatie, dat de honding van de regeering ten opzichte van de Montonegrijnsche quaestie door het tractaat van Berlijn imperatief was voorgeschreven. Dat de Porte ernstig het voor nemen had Dulcigno af te staan, was aan geen twijfel onderhevigde moeilijkheden hadden op dit oogenblik alleen betrekking op de militaire bijzonderheden. De minister betuigde zijn sympa thie voor het Grieksche volk, welks invloed op de ontwikkeling van de Christenvolken in de Balkan- landen gewemscht was, de regeering was bereid om haar diplom.atieken invloed geheel aan te wen den tot ondersteuning van de roeping van Grie kenland. Over het versterken van de Balkanpassen door de Bulgaren was geen officieel bericht ont vangen. De regeering zou hare opmerkzaamheid ernstig vestigen op de quaestie betreffende het slechten van de Donau-vestingen en den verkoop van de oorlogsvaartuigen aan den Beneden-Donau, met de uitvoering waarvan reeds een begin was gemaakt. De minister hoopte dat de quaestie van het handelsverdrag met Duitschland een bevredi gende oplossing te gemoet ging. Wat de Oostersche quaestie aangaat, bestond tusschen Oostenrijk en Duitschland onvoorwaardelijk gemeenschappelijk optreden; Duitschland heeft in alle punten van de Oostersche quaestie een opmerkzaam oog voor de Oostenrijksche belangen. LiJtniUlCiS, 38 October. In de gemeenteraadszitting van hedennamiddag waren tegenwoordig de heeren: De Kanter, voor zitter, De Eremery, Hartevelt, Librecht Lezwijn, Goudsmit, Juta, Wilhelmy Damsté, Van der Zweep, Le Poole, Yerster, Scheltema, Cock, Donner, De Goeje, Van Heukelom, Van der Lith, Driessen en Van Wensen. Later ook de heer Van Iterson. Vóór het einde verliet de heer Le Poole de ver gadering. Afwezig met kennisgeving de heer Du Rieu. Door den Voorzitter werd o. a. medegedeeld dat door commissarissen van den Schouwburg is ingediend de rekening van het speelseizoen 1879-80, alsmede dat van de 65,000, opgenomen ter voorziening in de tijdelijke behoefte aan kasgeld, nog f 10,000 is afgelost, zoodat nog f 35,000 blijft af te doen. Tot het onderzoek der geloofsbrieven van de nieuwbenoemde raadsleden mr. J. Bredius en dr. G. Zaalberg wordt door den Voorzitter eene com missie benoemd, bestaande uit de heeren Hartevelt, Librecht Lezwijn en Van Heukelom, welke, kort daarna, bij monde van den heer Librecht Lezwijn rapport uitbrengt en tot toelating adviseert, waar toe zonder hoofdelijke stemming wordt besloten. Benoemd werdentot leeraar in de staatswe tenschappen aan de hoogere burgerschool dr. G. Pekelharing met 14 st., 4 biljetten waren in blanco; tot commissaris der Gasfabriek de heer Van der Zweep met 11 st., 5 st. waren op den heer Damsté uitgebracht en 2 biljetten waren oningevuldtot hulponderwijzer aan de school N°. 1 voor minvermogenden A. Cattel, thans tij delijk in die betrekking werkzaam, met 12 stem men, 4 bilj. waren in blanco en 2 stemmen op mej. Gesink uitgebrachten tot hulponderwijzeres aan dezelfde school mej. G. Gesink, ook tijdelijk als zoodanig werkzaam, met 11 stemmen, terwijl 5 biljetten oningevuld waren en op Cattel en Tromp ieder 1 stem was uitgebracht. Achtereenvolgens werden goedgekeurd de sup- pletoire staat van begrooting dienst 1880, de voordracht tot verhooging van de jaarwedde van den leeraar in het rechtlijnig teekenen aan de hoogere burgerschool, de begrootingen van het stedelijk werkhuis voor 1881, van de Bank van leening, van het H. G. of Arme Wees- en Kin derhuis, van het R. K. Armbestuur, van het Gerefor meerd Minne- of Arme-Oudemannen en Vrouwen huis, van Vrouwen Kraammoeders, van het R.-K. Wees- en Oudeliedenhuis, van het Luthersch Wees- en Oudeliedenhuis, alsmede de rekening der plaat selijke Schoolcommissie over 1879. Op het verzoek van C. De Koning om in de Leegewerfsteeg eene stoep te mogen leggen, wordt zonder stemming gunstig beschikt. De ontwerp-verordening houdende reglement voor eene Hoogere Burgerschool voor meisjes, waaromtrent in de vorige vergadering de stemmen hebben gestaakt, wordt thans met 12 tegen 6 stemmen goedgekeurd. Alsnu komt in behandeling de gemeente-begroo ting voor 1881. Bij de algemeene beschouwingen verklaarde de heer Donner dat hij liever gewenscht had dat een verklaring omtrent de 30 pet. voor het lager onderwijs in de Memorie van Toelichting was voorgekomen; dan had spr. in de sectiën daarnaar niet behoeven te vragen en hadden B. en Ws. die nu niet in hunne Memorie van Antwoord behoeven te geven. De heer Scheltema zou gaarne zien dat de commissie van financiën volgende jaren haar rapport vroeger indiende, waarop hij zeer veel prijs stelde. In antwoord hierop ver zekerde de heer Van der Lith dat dit een gevolg is geweest van het te laat ontvangen der stukken waarover zij rapport moet uitbrengen. Het volgende jaar zal hij echter in de commissie, althans wanneer hij daar dan nog lid van is, de zaak ter sprake bren gen, om zoo mogelijk een anderen weg in te slaan en aan de geopperde bezwaren te gemoet te komen. De heer De Eremery heeft de sectiën bijgewoond en wil daarom heden niet weder in uitvoerige finan- ciëele beschouwingen treden, maar toch nog met cijfers staven hoe verheugd en tevreden wij mogen zijn over hetgeen wij bezitten en genieten. Voor directe belastingen zal 199,859 moeten worden opgebracht; per hoofd, naar de bevolking, zal dit bedragen 7,586/1#. Door de vermindering van subsidiën voor het armwezen sedert 1852 zal voor het onderwijs ruim f 200,000 meer kunnen worden uitgegeven. De meening van dengunstigenfinanciëe- len toestand der gemeente wordt door den heer Scheltema niet gedeeld. Hoe toch is de verhouding tnsschen de inkomsten en uitgaven sedert 10 jaren geleden? De gasfabriek moet ons boven water hou den. Hadden we die niet, dan zouden wel f 200.000 belasting meer moeten opgebracht worden. Ook het kapitaal der gemeente is verminderd; voor 10 jaar bedroeg het 450,000thans heeft het nog maar f 96,000 rentegevend kapitaal, beuevens de schuld ten gevolge der geldleeningen. De heer Juta ziet zich genoodzaakt tegen de meeste der voorgestelde verhoogingen te stemmen. Sedert vorige jaren is hij in zijn denkwijze niet veranderd. Het vragen door de ambtenaren om verhoogingen van trakte ment heeft wel iets van een epidemie. Deze worden soms wel door het hebben van wat meer weelde geprikkeld. De verschillende sprekers werden door den Voorzitter beantwoord, ter weerlegging van de door hen geopperde bezwaren: den heer Donner dat bij het opmaken der begrooting nog niets zekers omtrent de 30 pet. bekend was, ten einde toen juiste cijfers te kunnen opgeven. Met dit gevoelen was de heer Donner het niet eens. Ook is hij vooral tegen suppletoire begrootingen. Daarna wordt overgegaan tot de behandeling der uitgaven. Een amendement van den heer Juta om de voorgestelde verhooging der jaarwedde van den gemeente-opzichter 2de kl. van de be grooting te schrappen werd met 12 tegen 5 stem men verworpen en alzoo de verhooging van 150 goedgekeurd. De heer Cock is tegen de bezoldiging door de gemeente der tegenschatters bij de rijks personeele belasting; het zijn rijksambtenaren. Hij is niet tegen het bedrag van f 250, maar in beginsel tegen den post. De Voorzitter erkent dat hij het eensdeels met den heer Cock eens is, maar B. en Ws. hebben den post noodig geacht om geschikte personen te verkrijgen. Dan verklaren ook andere leden met den heer Cock mede te gaan. Het amende ment om den post te schrappen wordt, echter ver worpen met 11 tegen 7 stemmen. In verband met de onlangs vastgestelde reor ganisatie van de bediening der bruggen, wordt tot uitvoering daarvan, de post van 1960 voor de jaarwedden van de sluis- en brugwachters met f 5180 verhoogd. Het geheele Hoofdstuk I, huishoudelijk bestuur, aldus gewijzigd, wordt met algemeene stemmen goedgekeurd. Bij Hoofdstuk II: kosten voor werken en in richtingen tot openbaren dienst bestemd, bespreekt de heer Van der Lith de straten die vernieuwd zullen wordenhij wijst ook op die, door de com missie van financiën genoemd. De heer Damsté geeft in overweging om ook die straten, welke druk bereden worden, zooals de Janvossensteeg, te doen aanbesteden. De Voorzitter merkt op dat de toestand in Leiden thans zoodanig is, dat men met buitengewone middelen daarin verbetering moet brengen. Op een desbetreffende vraag van den heer Juta antwoordt hij dat de bestrating der Geeregracht onder het werk der demping be grepen is. De heer Cock bespreekt de verplich tingen die op de maatschappijen rusten welke de straat hebben opgebroken. Het door hen betaald wordende, acht hij te gering. Wat de voorgenomen aanbesteding betreft, vraagt hij of dit alleen met den arbeid of ook met de levering der materialen zal geschieden? Door den Voorzitter wordt gezegd dat onder de 11,000 beide hieronder begrepen zijn. Ook merkt hij op dat het onderhoud van den tramweg met een halven meter aan beide zijden steeds ten koste der Maatschappij blijft. Den heer Cock komt de daarvoor uitgetrokken som veel te

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1880 | | pagina 2