LEIDEN, 24 October. BURGERLIJKE STAND VAN LEIDEN. Amsterdam, 24 October. IJmuiden, 24 October. aan den schoorsteen. Het brandje is echter spoedig door middel van een paar emmers water gebluscht. Eene kleine onnauwkeurigheid om trent den brand bij den scheepmaker Uljee te Zoe- terwoude dient hersteld te worden. De afstand namelijk van de behouden gebleven schuur tot het brandeude gebouw was niet tien meter, zooals eerst werd medegedeeld, maar slechts één meter. In de gemeente Waddingsveen is de tongblaar onder het rundvee uitgebroken, waar onder één geval met doodelijken afloop, welk rund met huid en haar is begraven. De ziekte doet zich tot heden alleen in den Zuidplaspolder voor. Ten gevolge van den feilen wind is Zaterdag-nacht een man op de Lauriergracht te Amsterdam in het water gewaaid. Des ochtends werd het lijk van den drenkeling uit de gracht opgehaald. Uit Cherbourg wordt van Zaterdag gemeld dat wegens den voortdurenden regen de rivieren zeer zijn gezwollen. Het water bereikte de eerste verdieping der huizen. De stroom was zeer sterk en dreigde de huizen met instorting. Men neemt maatregelen om ernstige ongelukken te voorkomen. Alle omstreken der stad zijn overstroomd. BUITENLAND. Frankrijk. Naar luid van particuliere, te Parijs ontvan gen berichten uit Konstantinopel, heeft de sultan alle voorwaarden ingetrokken, en heeft de Porte beloofd dat de overgave van Dulcigno zeer spoe dig zal geschieden. Gri-oot-LIi-ïtaiiiiië. De nieuwe emir van Kaboel Abdurrahman heeft de sabel van den zoo ongelukkig omgebrachten majoor Cavagnari in handen gekregen en zal het aan den onderkoning van Indië ter hand stellen, aan wien hij een bezoek denkt te brengen. Oostohr.T Ion gr- Monarchie. Het Roode Boek is verschenen. Het omvat het tijdvak van 18 Juli 1878 tot 27 Aug. 1880 en behelst 601 depeches en stukken. De eerste uitnoodiging tot de demonstratie ter zee is vervat in een depeche van den gezant Karolyi aan baron Von Haymerlé, dd. 3 Juli. De gezant meldde dat, om het verzet der Turken tegen de besluiten der mogendheden voor het minst in het Montenegrijnsche vraagstuk te bestrijden, lord Granville hem vertrouwelijk dat plan mede deelde, waarvan hij zich een bijna zeker gevolg beloofde en waardoor ook de regeling van de Turksch-Gricksche grensquaestie vergemakkelijkt zou worden. Men zou den vorst van Montenegro aansporen om, onder bescherming eener demonstra tie ter zee, het gebied te bezetten, dat hem toege wezen was. Aan de demonstratie zouden de vloten van alle groote mogendheden moeten deelnemen. De schepen zouden geen landingstroepen aan boord hebbenmaar indien enkele booten met afdeelingen matrozen op de Bojana of zelfs op het meer van Scutari verschenen, dan zou dit stellig een krach tig middel zijn, zoowel om het verzet der Alba- neesche Liga als dat van Turkije te breken. Het sprak van zelf dat de handeling der mogendheden zich tot het beoogde doel zou moeten bepalen en ieder voor zich te voren uitdrukkelijk afstand zou moeten doen van eigen bedoelingen en voordeel. In een telegram van 6 Juli verklaarde baron Von Haymerlé tot de Engelsche voorstellen toe te treden. Hij achtte het echter niet raadzaam eene rechtstreeksche uitnoodiging tot Montenegro te richten, om Dulcigno met geweld van wapenen te bezetten. Eene dergelijke uitnoodiging zou de verantwoordelijkheid van den uitslag der pogingen van Montenegro - welk vorstendom buitendien weinig tot handelen geneigd scheen - op de mogend heden overbrengenook zou hierin eene zedelijke verplichting voor de mogendheden liggen, om Montenegro tegen eiken ongunstigen uitslag te beveiligen. Baron Von Haymerlé was er ook tegen, dat de vloot de Bojana zou binnenstoomen en hij stelde voor dat elke mogendheid met twee schepen aan de demonstratie zou deelnemen. Door den heer Rosetti wordt in een latere depeche gemeld dat de Duitsche regeering bereid is, in vereeniging met de andere mogendheden hare vlag in de wateren van Dulcigno te vertoonen, maar vooraf elke deelneming aan mogelijke verdere handelingen in bet belang van Montenegro te weigeren. Rusland. De „Agence Russe" wijst er op dat de eens gezindheid der mogendheden den sultan tot toe geven bewoog. Dientengevolge is een vredelievende oplossing der zaken in het Oosten te verwachten, en Griekenland zou de bevrediging zijner eischen het best bereiken door vredelievende gematigdheid en kalmte. tXTol og wasaim ea. ATHENE, 23 October. De heer Comondoeros is met de samenstelling van een nieuw kabinet belast. BUDAPEST, 24 October. De „Pester Lloyd" zegt, in een uitvoerig opstel over het Grieksche vraagstuk, dat zekere bevrediging der Grieksche aanspraken noodig was en nog is. Wanneer de Porte thans Dulcigno afstaat, zal men haar tot nakoming der jegens Griekenland bestaande ver plichtingen een billijk uitstel verleenen. Europa heeft evenmin zich verbonden voor de naleving van de besluiten der Berlijnsche conferentie als voor die van het congres. Het zal kunnen voort gaan met aan Griekenland volledigen zedelijken steun te verleenen, zonder het met stoffelijke mid delen te ondersteunen. Er behoeft geen vrees te beslaan, dat het Grieksche vraagstuk in het ver geetboek gerake; daarvoor zijn de gronden, door de Berlijnsche conferentie gelegd, te degelijk en hecht. Maar meer wordt voor het oogenbiik niet verwacht. PARIJS, 25 October. Het „Journal officiel" zal morgen het decreet bevatten, waarbij de Kamers worden bijeengeroepen tegen 9 Nov. a. s. Geveilde perceelen. Gehouden verkooping aan den Burg alhier, op Zaterdag 23 Oct., ten overstaan van den notaris mr. J. L. Klaverwijden. Een huis en erf aan de Boerhaavestraat N°. 27, Sectie B, N°. 4, kooper W. E. Tomassen, voor f 780; vier huizen en erven, waarvan een aan de westzijde van de Uiterste gracht N®. 176, Sectie I, N°. 1819, en drie in de Halvemaanspoort aldaar N°. 4, 2 en 3, Sectie I, N°. 1818, 878 en 877 gecombineerd, kooper J. Van Heusden voor f 1403; drie huizen en erven in de Vogelensangpoort aan de Uilerstegracht, N°. 1, 2 en 3, Sectie I, N°. 1401,1400 en 1399 gecombineerd, kooper A. A. Smits voor f 680 het huis in de Koddesteeg N°. 14 en twee in de Daniëlspoort aan het Levendaal N®. 9 en 11, niet verkocht; twee partijen staalgrond en grond lig gende in de Waard onder Leiderdorp, Sectie A, N°. 931, 1202, 1203, 932, 1201 en 1483 ge combineerd, kooper C. Selier voor f 890. Eerate Huwelijksafkondiging van 24 October. J. A. Kroesen jra. 23 j. en C. P. Lange jd. lGj. C. Van Gulik wedr. 41 j. en P. M. Blankenbijl jd. 24 j. C. DeJongh wedr. 59 j. en M. Jongeleen wed. 60 j. J. Van Kiet wedr. 68 j. en M. Scherjon wed. 63 j. J. Buyteweg jm. 23 j. en I. Van Leeuwen jd. 22 j. J. Verhoeven jm. 22 j. en C. Ligtvoet jd. 21 j. L. Slegtenhorst jm. 20 j. en T. Verhoef jd. 20 j J. Smit jm. 27 j. en C. M. Verhoeven jd. 26 j. J. C. av. Van Leeuwen jm. 20 j. en J. Bleekstijn jd. 21 j. J. Deele jm. 22 j. en M. H. Van Klaveren jd. 26 j. J. Lotte jm. 20 en J. Kramer jd. 18 j. J. Van Haarlem jm. 21 j. en M. Stol jd. 22 j. S. Hoope jm. 20 j. en S. J. De Graaff jd. 20 j. F. Van Maastrigt jm. 21 j. en M. W. Van der Wille jd. 21 j. A. B. Logger jm. 23 j. en A. Wolf jd. 27 j. Kort na het afdrukken van ons blad van gis teravond kwamen ons treurige berichten ter ooren omtrent het stoomschip „Prinses Amalia", gister morgen van Amsterdam naar Batavia vertrokken. Het waren treurige doch verwarde berichten en wij wilden alleen de officiëele mededeelen. Wij sein den aan de Maatschappij „Nederland" en ontvin gen tot antwoord 9 u. 50 m. Niets gebeurd met „Amalia". Sleep boot met vrienden van passagiers heeft ongeluk gehad." Wij seinden hedenmorgen om nadere berichten en ontvingen dit telegram; De sleepboot „Herkules" is door aanvaring tegen de stoomboot „Prinses Amalia" gestooteu. Bij haar uitgeleide zijn twee personen in zee gevallen, doch gered; één is gedood, één heeft ziju been en één zijn arm gebroken. Er worden nog veer tien personen vermist, die waarschijnlijk aan boord van de „Prinses Amalia" zijn opgenomen. Men zegt dat allen studenten uit Leiden zijn. Uit nadere berichten blijkt maar al te zeer de omvang van het vreeselijk ongeval, dat hun die hunne familiebetrekkingen of vrienden een laatst vaarwel wenschten te brengen, is overkomen. Tot dezen behoorden ook een aantal studenten der Leidsche hoogescbool, die bun vrienden - onlangs na afgelegd examen tot rechterlijk O.-I. ambt. be noemd en thans, ons vaderland verlatende, met de „Prinses Amalia" hun nieuwen werkkring te ge- moet gingen - uitgeleide zouden doen. Daartoe hadden zij zich in de Stads-Rietlanden te Amster dam, waar de booten der Maatschappij „Neder land" afvaren, tegen entrée op de daar gereed liggende Lemmerboot begeven. Nadat de Suez- boot zich in beweging gesteld en SonnemaDs Kapel, welke steeds bij het vertrek dier booten zich doet hooren, het laatste nommer gegeven had, volgde ook de Lemmerboot, die reeds hier heel wat met den hevigen wind en het onstuimige water had te kampen gehad. Omstreeks halverwege het Noord zeekanaal geraakte echter deze boot, hetzij door de zuiging der „Prinses Amalia" hetzij door den sterken wind of anderszins, aan den grond vast, en wel z<5ó dat een paar sleepbooten eerst na een oponthoud van bijna een paar uren er in slaagden haar weer in staat te stellen de „Prinses Amalia" te achtervolgen. Een groote afstand moest er dus worden in gehaald. In dien tijd was de „Prinses" aan de sluizen gekomen en werd ze geschut. Toen nu ook de Lemmer boot daar aankwam, zou dit ook eerst met haar plaats hebben, maar later werd er weer door de daarmede belaste of daarop toeziende per sonen tegenorder gegeven. Althans het mocht niet. Goede raad was duur. Het afscheid aan vrienden gebracht, was niet zooals men dit gewenscht of voorgesteld had. Doch wat nood! Voorbij de slui zen ziet men nog een vaartuig liggen. Van het eene dus af en zich naar het andere begeven. Spoedig is de overeenkomst gesloten en weldra gaat de „Herkules" de „Prinses" achterna. Zij nadert haar hoe langer hoe meer; de mu ziek die de Leidsche studenten bij zich hadden, bekend als die van „Oome Heinrich", deed zich reeds bij herhaling hooien; eindelijk ter zijde van de „Prinses" varende, tracht zij haar onder dave rende hoezees en luide toejuichingen door ter zijde om te varen, vóór te komendoch er was ook hier weer iets dat zijn invloed deed geldende wind of liever storm. Daardoor kon de „Her kules" niet alleen niet ver genoeg van de „Prin ses" afblijven, maar kwam er zelfs in haar voort stuwende vaart steeds dichter bij, terwijl zij aan den anderen kant bovendien nog de zuiging van het vertrekkende stoomschip had. Het verschrikkelijke oogenbiik bad dan ook eindelijk plaats. Met vreeselijk geweld kwam de „Herkules" met zijn raderkast der eene zijde tegen de „Amalia" aan, eerst naar beneden, toen naar boven. Alles op het dek vloog en stoof door elk aar. Er heerschte een algemeene verwarring en ontsteltenis. Ieder riep om hulp. Anderen trachtten zich aan de „Prinses Amalia" vast te klemmen, doch moesten haar weder loslaten door een nieuwen schok, die hen tegen het dek of wat daarop stond rukte. Zij waren er echter nog gelukkig aan toe, want anderen kwamen tusschen beide schepen te recht en kregen door de botsingen in hun doods angst meerdere of kleinere verwondingen. Het vreeselijkste lot trof daarbij echter den heer Ten Cate, jur. stud, alhier, die aan verschillende lichaams- deelen zoodanig gekwetst werd dat hij, nadat men hem weder op de „Herkules" had kunnen krij gen, binnen eenige minuten onder het vreeselijk ste lijden den geest gaf. Omgeven door zijn lot- genooten en medestudenten moeten zijne laatste woorden nog aan het Leidsche studentencorps zijn gewijd geweest. Twee der andere gewonden werden gisteravond reeds per spoor naar Leiden vervoerd en hier in

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1880 | | pagina 2