Garibaldi is te Genua aangekomen om daar zijn schoonzoon Canziao, die wegens onruststoken in hechtenis is genomen, te helpen bevrijden. De regeenng moest om alle gevaar te voorkomen de gevang'nis laten barricadeeren, daar het volk zeer onrustig was. Het garnizoen is versterkt en drie oorlogsschepen ankeren in de haven. Garibaldi landde 's morgens tegen negen uren. Hij moest om zijn jichtlijden op een baar gedragen worden. Een ontzagwekkende menschenmassa was op de been en uit duizenden monden weerklonk een „Evvival Evviva! Leve Garibaldi, leve Canziao!" Voor het raadhuis werd gefloten, omdat er geen vlaggen geheschen waren. Tot nog toe is alles xustig gebleven. Uit Budapest wordt gemeld dat de minister van financiën, graaf Szapary, nog verklaard heeft in het' bezit te zijn van eene belofte der Oosten rij ksche regeering, dat zij alle krachten zou inspannen om bet wetsontwerp tot verhooging der petroleumbe- lasting zoo spoedig mogelijk door de Wetgevende Vergadering in behandeling te doen nemen. De mi nister is voornemens een wetsontwerp in te dienen, waarbij bepaald wordt dat de uit te geven goud- rente minder dan 6 pet. rente zal bedragen. Verder deed de minister nitkomen dat de ge wone inkomsten sedert 1875 met 80 millioen zijn toegenomen, waarvan 12 aan verhooging van be lastingen, 3aan Hongarijes aandeel in de restitutie der verteringsbelasting en 14 aan jaar- lijkscbe toeneming der inkomsten te danken zijn. Toch kon de begrooting geen gunstiger eindcijfers aanbieden, omdat eene vermindering der uitgaven met bet oog op den buitenlandschen toestand on doenlijk was. De minister deed daarom een beroep op de verschillende partijen tot eendrachtig samen werken. Dc „Pesther Lloyd" en de „Ellenaer" spreken over de rede des ministers een gunstig oordeel uit. LONDEN, 5 October. Reuter ontving een tele gram uit Kaapstad van heden, dat er Engelsche troepen zijn aangekomen te Mohales om hulp aan te brengen aan de Engelschen die in een gevaar lijke positie waren, door de Basuto's omsingeld. De Engelschen vielen den vijand aan en versloe gen hem. De verliezen aan hunne zijde waren gering. In zijn antwoord op een toost, waarin op Ierlands voorspoed gedronken was, sprak de leider der Ieren o. a. de volgende woordenMen hoort zooveel over misdrijven der Ieren praten, over bun wraaklust en hunne oproerigheid, maar wat is er in het geheel van al die beweging waar? Tegen over het leven van één of twee grondbezitters die door de Ieren vermoord werden, stond het leven van 25,000 ongelukkige pachters die door de grondbezitters vermoord en vernietigd waren. Vol gens Gladstones eigen woorden toch stond de verdrijving van een Ierschen pachter van zijne hoeve gelijk met een doodsbevel; dat maakt voor 5000 verdreven pachters met hunne familie samen 25,000 alachtott'ers. WE ENEN, 5 October. Naar men verneemt, ont ving Riza-pacha gisteren bevel met 4000 man naar Dulcigno op te trekken en vereenigd met Osman- bey de stad aan de Montenegrijnen over te geven. Alle Christenen in het dorp Timbrunik bij Berat zijn door de Albaneezen vermoord. PARIJS, 5 October. Offenbach, de bekende componist van zoovele operetten, is gisteren alhier overleden. Kardinaal Regnier, aartsbisschop van Kame- rijk, is overleden. ROME, 5 October. De „Diritto" verklaart voor onwaar het bericht dat lord Seymour aan Monte negro den raad zou geven Dulcigno aan te vallen ,en hulp zou beloven. LONDEN, 6 October. De „Times" en „Daily News" verklaren dat de nieuwe nota een beleedi- ging voor Europa is. Laatstgenoemd blad zegt dat Gladstone zich niet zal laten om den tuin leiden door de blufferij van de Porte. Mocht Engeland terugdeinzen, dan zou Rusland voor waarts gaan, en het gevolg hiervan zou zijnver nedering van Engeland en verwarring in Europa. De ambassadeurs van Rusland, Duitschland en Italië en de Turksche zaakgelastigde hebben gisteren een onderhoud gehad bij lord Granville. I BURGERLIJKE STAND YAN LEIftEN, Bij het getuigenverhoor beweerde slechts één getuige den aangehoudene te herkennen als hem, die het kind van de school van den heer Bou- scholte heeft afgehaald. Deze getuige is de koetsier van mevr. v. d. Berch van Heemstede. De dienst bode van den iustituteur alsmede de koetsier van v. Looyenstein beweren echter den aangehoudene niet als den ontvoerder te herkennen. Men moet evenwel niet uit het oog verliezen, zegt het Haagsche übl., dat beiden bejaarde menschen zijn en dat De Jongh sedert het oogenblik dat hij werd aangehouden, zóó in zijn uiterlijk is veranderd dat zelfs personen, die dagelijks met hem omgingen, hem nu ternauwernood herkend hebben. Het koord waarmede het slachtoffer gebonden werd aangetroffen is herkend als te zijn gekocht in den winkel van den heer Declemy, passement werker, Oude Molstraat, waar althans een geheel daarmede overeenstemmend stuk koord door een der dochterjes van dien heer werd afgeleverd aan twee jeugdige heeren, die - dit was het meisje in verband met de nette kleeding opgevallen - petten droegen. De bediende, die De Jongh het langst in het „Café St.-Hubert" heeft gezien, beschrijft hem als een man van „sukkelachtig" uiterlijk. „De Jongh", zeide hij aan een redacteur van het Vad., „behoorde tot de dagelijksche bezoekers van ons café; somwijlen kwam hij 2- of 8-malen per dag hier, ook wel met een persoon, dien ik in de laatste weken niet meer heb teruggezien. Op den 23sten dezer heeft De Jongh hier werkelijk een brief geschreven - en hij heeft dit bekend - maar of dat nu de beruchte bedreiging was aan deD heer Bogaardt weet niemand. Wel komt het merk „Bath" op 't papier, het formaat daarvan en van de enveloppen overeen met dat, hetwelk steeds in ons koffiehuis voorhanden is. „Toen ik voor de eerste maal, Zondag-avond, tegenover De Jongh werd gebracht, beweerde hij slechts eenmaal in ons café te zijn geweest. Hij kon dat echter niet lang volhouden en bekende weldra een habitué te zijn." De bediende verklaarde overigens De Jongh niet anders dan zonder baard of knevel te hebben ge kend wat in strijd is met de opgaaf van Musquetier. Ook behoort onder de getuigen, die gisteren ge hoord zijn, de reeds meermalen genoemde sigaren handelaar Van der Grijp, oud-sergeant bij het regi ment gren. en jagers, die ook op zeer goeden voet stond met De Jongh, wiens leverancier hij was. De Jongh kwam er dagelijks en had dan ook vóór den moord een degenstok vertoond. Een paar dagen na den moord had men hem schert send in den winkel van Van der Grijp gezegd „Zeg eens, je moogt wel oppassen, want je ge lijkt sprekend op 't signalement van den moor denaar." Na dien dag heeft men De Jongh niet meer in den winkel gezien. Den degenstok heeft De Jongh volgens zijn getuigenis gegeven aan iemand met een geel uiterlijk, wiens naam hij echter zegt niet te kennen. Hij wordt in de gevangenis voortdurend bewaakt, om hem elke gelegenheid te ontnemen de hand aan zich zeiven te slaan. Men deelt ons mede dat hij sedert zijne arrestatie nog geen voedsel heeft willen gebruiken, of hij het voorbeeld van dr. Tanner wil navolgen dan wel of hij geen eetlust heeft, meldt onze berichtgever niet. De sergeant Musquetier verklaart hoe het hem smartte dat hij verplicht was tot de ontdekking van zijn vriend, met wien hij ook nog na diens vertrek naar Indië correspondeerde, mee te wer ken. Het heeft hem een zwaren strijd gekost, maar in het algemeen belang moest hij spre ken. De hand waarmee de bekende brief is ge schreven, was wel verdraaid, doch zelfs dat ver draaide schuine schrift was Musquetier niet on bekend; op den cursus hadden we, zoo zeide hq er ons bij het schrijven in het net op moeten toeleggen. Bij vergelijking van de brieven zag ik dadelijk verschillende punten van overeenkomst Onder 's-Gravenhage en den naam „Bogaardt" stonden dezelfde dikke strepen, die ik op al zijn brieven aan mij terugvond; tusschen de en de G van 's-Gravenhage trof mij het ver bindingsstreepje, dat De Jongh nooit wegliet de lange halen aan de g's waren een der gewone eigenaardigheden en vooral het stelselmatig gebruik van ,,'t" in plaats van het lidwoord „het" evenzoo Bij mij stond het daarom vast, dat De Jongh de schrijver moest zijn. - Op een vraag aan serg Musquetier of hij kon opgeven met wien De Jongh gewoon was om te gaan, antwoordde hij: „met niemand anders dan met mij." Den dag, volgende op den ongelukkigen Don derdag en dus den Vrijdag die in den brand brief was aangewezen om de f 75,000 in ont vangst te nemen, vertoonde De Jongh zich - zooals reeds werd medegedeeld - op de Beeklaan, in de richting van de aangeduide plek, waar de vrouw van den koetsier van den heer Bogaardt met het pak bankbiljetten stond te wachten. Hij werd toen gevat. Nader meldt nu het Rott. Nbld. dat hij bij die gelegenheid onmiddellijk en onbeschaamd zijn visitekaartje over reikte. Bij de dienstbode van den onderwijzer Bouscholte gebracht zijnde, bleef bij doodbedaard toen men zijn lange overjas opende en de meid in zijn bruine onderjas een vol maakte gelijkenis ontdekte met die, welk# de „oplichter" van Marius den vorigen dag aanhad. De Jongh zelf heeft Marius niet gehaald. Wèl schijnt hij met den moordenaar of den oplichter van kleeren verwisseld te hebben. De Jongh scheen op de aanhouding verdacht te zijn, want hij had zijn kaartje dadelijk bij de hand. Juist door zijn onbeschaamdheid heeft hij de politie willen mis leiden. Zijn verstoktheid komt daardoor nog meer uit. Onverklaarbaar noemt het blad het, dat de politie De Jongh na die eerste confrontatie heeft laten loopen. Volgens eene andere lezing is De Jongh ge zien op den Moerweg - een verbindingsweg tus schen de Hoefkade en het duin - door den hoofd commissaris van politie en den inspecteur Dubel, welke laatste met de aanhouding belast was en die op dien weg in hinderlaag lagen. In de nabijheid van de plaats, waar de moord is gepleegd, is in het duin een zilveren lucifers doosje gevonden, waarop twee letters zijn gegra veerd. De justitie heeft nog niet ontdekt waar het doosje gekocht is. Met betrekking tot den moord deelt men aan de Arnh. Crt. mede dat verleden Woensdag de persoon van De Jongh daar in de stad moet zijn geweest en herkend zijn door een brievenbesteller die met hem gediend heeft. De overeenstemming van diens voorkomen met het bekendgemaakte signalement deed den besteller van zijn vermoeden aangifte doen bij het bureel van politie. Verne mende dat inderdaad De Jongh gevat is, rees bij hem de vraag of ook hij geen deel zou hebben in de uitgeloofde belooning. Ook moet mevrouw v. d. B. v. H., die, zooals men weet, mede aan de school van den onder wijzer Bouscholte was toen het zoontje van den heer Bogaardt werd afgehaald, voor den rechter van instructie verklaard hebben dat zij meent den persoon, die het kind kwam halen, in De Jongh te herkennen. Oostenr.-Hong. Monarchie. Talegrammen. van 30 September tot en met G October. BEVALLEN. M. Susan geb. De Vroede D. P. A. Roos geb. Kramer Z. S. Kramer geb. Endatra Z. J. Velthnyzen geb. Spek Z. M. Werner geb. Meysing Z. I. L. S. Fontein geb. Burgers D. S. Springer geb. Dirk zwager D. R. v. Gelderen geb. Fontijn Z. A. M. Zillesen geb. v. d. Stadt D. A. Gans geb. v. Vliet Z. A. M. Plantfeber geb. v. Leeuwen Z. E. Hoefsmit geb. Massaar Z. G. De Koning geb. De Vries Z. M. Nieboer geb. Verver Z. S, A. Bekooy geb. Kleyn Z. J. C. W. F. A. Teske geb. Planken Z. J. v. Beukering geb. Dreef D. J. Betgen geb. Ginjaar D. C. v. As geb. Platteel Z. M. Lasschuijt gab. Wage Z. E. Sloos geb. Scbeen D. E. H. Schmitz geb. Akkerman Z. M. W. Scheephorst geb. Bink D. S. M. Arentsen geb. Drittijn D. M. Kramer geb. De Bey Z. A. M. v. d. Sluys geb. Ververs D. D. (tweel.) I. E. Slingerland geb. Outshoorn Z. J. M. Stadhouder geb. Hoff man D. M. Ober geb. De Koning D. S. Plasmeyer geb. Weerman Z. GEHUWD. J. Van Sonsbeek jm. en G. Van der Kaay jd. I. Van Oosten jm. en A. Van As jd. H. L. Catin jm. en H. C. Bernard jd. L. Van Es wedr. en S. M. Van Rooyen jd. J. J. Uldrik jm. en F. C. Cuyle jd. A. Rutgers jm. en M. B. Fnchs jd. OVERLEDEN. A. Stiva geb. Van Twuiver Z. levenl. J. M. Van der Steen geb. De Mey W. 88 j. C. Van der Goes geb. De Vries V. 60 j. J. E. Nadler geb. Ipenburg W. 46 j. M. M. Van Beek geb. Van der Linde W. 62 j. M. Gjjsenij geb. Cinjee V. 44 j. J. Redel D. 49 j. D. J. Looman Z. 7 m. W. G. F. Van der Lelie Z. 20 m. W. A. Van den Berg M. 46 j. J. G. Roman D. 13 d. G. M. Le Noble D. 3 j. J. Wakka M. 65 j. G. Mark Z. 5 m. J. M. Van den Brande geb. Van Koetsveld V. 44 j. E. A. Schimmel D. 9 m. P. Van der Vlis M. 30 j. A. Engels M. 51 j. N. L. Schmitz Z. 3 m. M. Frankhuizen D. 23 j. De kindermoord te 's-Gravenhage.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1880 | | pagina 2