Woensdag 8 September. N°. 6306. A*. 1880. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1t-6 regels.-f 1.05. Iedere regel meer. .-. 0.17J. Orootere ;letters naar plaatsruimte. 8T AD8.BËRICHTEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN brengen bij deze ter kennis van de kiesgerechtigden dat ingevolge, art. 8 der wet van 29 Juni 1S51 (Staatsblad N°. 85) de verkiezing. ter vervulling van de in den Gemeenteraad opengevallen plaatsen ten gevolge van het overlijden van de beeren Dr. W. C. VAN DEN BRAYLIELER en Mr. L. D. SURINGAR, die in 1881 moesten aftreden, Mr A. VAN HETTINGA TROMP, die in 1883 en F. STOKHUYZEN die in 1885 moest aftreden, zal plaat9 hebben op Dinsdag den aden October aanstaande en i dat naar aanliding van art. 15 van genoemde wet de herstem- ming, zoo die mocht noodig wezen, zal geschieden op Dinsdag 19 October a s. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 3 September i860. E. KIST, Secretaris. De BURGEMEESTER van LEIDEN brengt ter algemeene kennis dat, ten gevolge der jaarlijksche aftreding van de leden der vaste Coinmissicn, door den Gemeenteraad voor dit jaar uit zijn midden zijn benoemd de volgende ledeD, als: a. voor de Commissie van financiën: de HH. Mr. P. A. VAN DER LITH, Voorzitter, H. C. JUTA en G. WILHELMY DAMSTÉ; b. voor de Commissie, belast met kei ontwerpen van en herzien der plaatselijke verordeningen, tegen mer overtreding straf is bedreigd: de HH. Mr. P. A. VAN DER LITH en Mr. C. COCK, van welke Commissie de Burgemeester Voorzitter is; c. voor de Commissie, belast met het ontwerpen van en herzien der plaatselijke verordeningen betreffende de huishouding der gemeente: de HH. Mr. J. E. GOUDSMIT, Voorzitter, Mr. C. COCK en Mr. S. LE POOLE, en d. voor de Commissie van fabricage: de HH. J. I. VAN WENSEN en J. C. VAN DER ZWEEP. Leiden, De Burgemeester voornoemd, 7 September 1880. DE KANTER. LEIDEN, September. Er bestaat gelegenheid tot verzending der correspondentie naar Noord-Amerika door middel van het stoomschip „Amsterdam", waarvan de laatste buslichting aan het postkantoor te Rotter dam is bepaald op Vrijdag den lOden September a. s., des avonds te tien uren. Ten postkantore alhier moeten de brieven enz. dus uiterlijk des middags om half vijf bezorgd zijn. "Woensdag-morgen om tien minuten voor negenen zal de 2de batterij veldartillerie, alhier in garnizoen, onder commando van den kapi tein Van Lelyveld per extra trein naar 's-Hertogeu- bosch vertrekken, ten einde deel te nemen aan de gecombineerde manoeuvres aldaar. De inlading van personeel, paarden en materieel zal plaats hebben Rijnspoor bij de Wittepoort. Aan jhr. J. E. L. Coenen van 's Gravesloot is, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend uit zijne betrekking van ontvanger der invoerrechien en accijnzen te Leiden, behoudens aanspraak op pensioen. Het voorloopig verslag omtrent het wets ontwerp fot regeling der financiëele verhouding tusschen Nederland en Indië is verschenen. Eenige leden stelden op den voorgrond dat uit dit ont werp opnieuw bleek dat men door te trachten tot zoodanige regeling te geraken, naar een onbereik baar doel streeft. Zeer vele leden waren reeds daarom weinig ingenomen met het voorstel, omdat niet bleek van welk beginsel de minister is uit gegaan. De min. toch breekt met de bestaande twee stelsels: de batigslot-theorie en het stelsel van vaste bijdrage. Op welk staatsrechtelijk be ginsel deze voordracht rust, bleek echter niet. Bovendien stuitte men op zonderlinge tegenstrij digheden tusschen de redeneeringen der mem. van toelichting en de bepalingen van het ontwerp. Zoo keurt de minister streng af het uittrekken van een vaste vergoeding op de Indische begrooting aan Nederland, ofschoon hij in het ontwerp toch zoodanige vaste bijdrage van 2 millioen aanneemt. Yooral ontbrak een goed verdedigbaar beginsel ten aanzien van de regeling van het bedrag, dat zou overblijven als Nederland, tot een maximum van 6 millioen, de helft genoten had van het voor- deelig verschil tusschen ontvangst en uitgave van eiken Indischen dienst. Zeer vele leden waren bovendien van oordeel dat de practisch nuttige gevolgen die de minister zich van dat ontwerp voorstelt, niet zullen worden verwezenlijkt en de onzekerheid omtrent den in vloed van de Indische baten op de Nederlandsche financiën niet zal ophouden. Moge al op een vas ten post van 2 millioen kunnen worden gerekend, er zal toch eene wisselvallige bijdrage blijven be staan. Dat deze regeling tot een spaarzaam beheer in Indië zou leiden, werd evenzeer betwijfeld. Eenige voorstanders der vaste bijdrage waren niet ongunstig voor het ontwerp gestemd, omdat het de eischen van het Moederland tot een maxi mum van Indische bijdragen beperkte. De tegen standers der vaste bijdrage waren echter bepaald tegen het voorstel dat bedoelt invoering eener vaste maximum-bijdrage van 8 millioen. In zijne memorie van antwoord omtrent het wetsontwerp tot bekrachtiging van kredieten door den gouv.-gen. van Ned.-Indië geopend boven de Indische begrootingen voor 1878, 1879 en 1880, betoogt de minister van koloniën dat er geen aanleiding bestaat voor eene herhaling der klacht over het buitensporig opdrijven der uitgaven voor den Indischen dienst door het openen van kredieten. Het bedrag van de ter bekrachtiging voorgedragen kredieten (ruim 11 millioen) moge aanzienlijk zijn, de buitengewone uitgaventen gevolge van den Atjeh-oorlog zijn daarvan voor verreweg het grootste gedeelte de oorzaak en het overig bedrag der kredietopening kan niet buitensporig heeten, ook bij vergelijking met de verhooging die de staats- begrootiDg van 1878 heeft ondergaan. De aan gevraagde kredieten schijnen den minister toe overigens voldoende te zijn gemotiveerd. De minister deelt voorts mede dat op de Indische begrooting voor 1881 voor de bezetting van Atjeh 1,745,000 minder is uitgetrokken dan voor bet loopende jaar werd toegestaan en zulks omdat het ingetreden tijdperk van overgang tot meer normale toestanden vrijheid heeft gegeven tot vermindering van de in Atjeh aanwezige krijgsmacht. Uit de mem. van toel. tot die begrooting van 1881 zal blijken dat over de diensten 18671879 een tekort bestaat van ruim f 8,380,000 en dat bij ge volg weldra buitengewone maatregelen van voor ziening in overweging zullen genomen dienen te worden. Het vermoedelijk overschot van 1878 wordt thans op ongeveer f 690,000 gesteld. Naar de Ned.-Herv. gemeente te Maassluis is beroepen ds. G. J. Barger, predikant te Oude- en Nieuwe-Wetering. In de jongste vergadering der afd. Haar lemmermeer van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw werd de rekening van den penning meester goedgekeurd. Het batig saldo bedroeg f 102.581/1. Tot afgevaardigden naar de alge meene vergadering te Leiden werden gekozen de beeren J. H. M. Evelein en A. De Zeeuw. Be afdeeling besloot verder om in de maand October een ploegwedstrijd tc houden op het land van den heer A. Suidgeest of van den heer P. S. Zijlmans, naar goedvinden van het bestuur. Sommige boeren klaagden over te weinig water, vooral met het oog op het weiland, dat door de aanhoudende droogte zeer begon te lijden. De oogst is bijna geheel binnen en een aantal stoomdorschmachines zijn bezig om den land bouwer marktwaar te leveren. De prijzen vallen niet mee voor den boer. Uit handen van den Koning en als blijk van persoonlijke onderscheiding heeft de heer A. Hoek het ridderkruis 3de klasse van den Gouden Leeuw van Nassau ontvangen. De tegenwoordige vergadering van de StateH- Generaal zal worden gesloten Zaterdag 18 Sep tember a. s., des namiddags te 2 uren. De minister van binnenlandsche zaken is gemachtigd de ver gadering in naam des KoniDgs te sluiten. Voor de vrouwelijke handwerken werden gisteren geëxamineerd 11 candidaten, waarvan er 7 werden toegelaten. Maandag 18 October a. s., des avonds te acht uren, zal in de Nieuwe Kerk te Amsterdam de Vrije Universiteit op Gereformeerden grond slag in een bidstond, waarbij de heer J. W. Pelix van Utrecht zal voorgaan, plechtig ingewijd worden. Den volgenden dag, des namiddags te drie uren, zal dr. A. Kuyper, de rector magnificus, met eene inaugurale rede de lessen openen in de N. Z. Kapel, en des avonds van dien dag zullen de curatoren en professoren, met de studenten - 16 zijn bereids ingeschreven - zich aan een gemeenschappelijken maaltijd in „Odéon" vereenigen. De colleges, die wegens beperkte ruimte niet aan de huizen der professoren gegeven kunnen worden, zullen voorloo pig in de Schotsche Zendingskerk worden gehouden. Op de Oosterbegraafplaats te Amsterdam werd gistermiddag het gedenkteeken voor den tooneelspeler J. H. Albregt onthuld. Om het graf hadden zich een menigte vrienden en vereerders van den overleden kunstenaar vereenigd. Door den heer D. H. N. Van Ollefen werd het woord gevoerd, die daarbij hulde bracht aan de heeren Rochussen en Colinet voor het ontwerpen en uit voeren van het zoo schoone grafteeken. De plech tigheid werd door treurmuziek opgeluisterd. Na mens de familie bedankte de heer W. C. De Wit. Het stoomschip „Hampton", van Batavia naar Rotterdam via Marseille, vertrok Zondag van Port Said; de „Torrington", van Rotterdam naar Batavia, arriveerde dien dag te Southampton; de „Maas" is Zaterdag van Nieuw-York naar Rotter dam vertrokken. N leuwii Door de politie alhier is aangehou den en naar de gevangenis te's-Hage overgebracht een manspersoon, genaamd J. J. G., alhier niet te huis behoorende, die zich in deze gemeente aan bedelarij had schuldig gemaakt. Gisternamiddag omstreeks kwart over vieren is een jongetje, oud 6 jaar, genaamd P. S., wiens ouders aan de Plantage alhier woonachtig zijn, aan het Kort-Galgewater al spelende in het water geraakt; het mocht evenwel aan v. d. J., stuurman eener Katwijksche boot, gelukken, door zich in het water te begeven, dat knaapje behou den daaruit te redden. Onachtzaamheid der dienst bode, onder wier toezicht het was, moet ook hier de oorzaak zijn geweest. Het plotselinge overlijden, vermeld onder de gemengde berichten van gisteren, is niet zóó plotseling geweest, als ons eerst werd mede gedeeld. De dood was een gevolg van bloedspuwing, waaraan de vrouw reeds geruimea tijd lijdende was, en die, eergisteren in hevige mate terugkee-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1880 | | pagina 1