lega's in den raad getrakteerd had, maar dat er wel anderen waren geweest, die hij er voor had moeten omkoopen. Deze laatste woorden, waardoor op bedekte wijze een smet geworpen werd op den militieraad, een lichaam samengesteld uit hoofd officieren en hooge ambtenaren, wekten hevige verontwaardiging op. De voorzitter betreurde het diep dat de gemeenteraad, hoezeer ook door tegen standers bestreden en belasterd, door het gedrag van den heer R. het dierbare voorrecht had ver loren, dat hare eerlijkheid en rechtschapenheid door niemand in twijfel getrokken werden. Te midden van al die stormen bleef de heer R. koel en onbeschaamd op zijn zetel, tot op voorstel van een hunner, die verklaarde niet met dien heer te willen zitten, alle leden van deu raad opstonden met het voornemen om de zaal te verlateu. Toen begreep hij dat het zijn tijd werd zich te ver wijderen, echter niet ver genoeg of het gerecht kon hem nog wel met zijn machtigen arm be reiken. Hij zal zich nog over een menigte op lichterijen van denzelfden aard te verantwoor den hebben. De zaak der smokkelaars, die, ouder de vermomming van Russische koeriers en ge wapend met valsche ambtsstukken, in kisten, van het Russische rijkswapeu voorzien, sigaren over de Eransche grenzen voerden, is voor de rechtbank te Nancy behandeld. De beschuldigden zijn vier in getal, waarvan de eerste veroordeeld is tot zes maanden gevangenisstraf wegens het gebruik maken van een valsch paspoort en het onwettig dragen van een ridderorde, benevens een boete van 2645 fr. 75 ct. wegens smokkelarij; de tweede en derde kregen dezelfde boete met één jaar ge vangenis; terwijl eindelijk de laatste, bij verstek, veroordeeld werd tot een boete van 4649 fr. 75 ct. en wegens het vervaardigen van valsche paspoorten tot één jaar gevangenisstraf. Twee nog jeugdige meisjes werden onlangs door de rechtbank te Parijs wegens dief stal in een magazijn van nouveautés tot gevan- genistraf veroordeeld. Een oude heer, die de plei dooien met aandacht gevolgd had, maakte zich over die uitspraak geweldig boos en riep luide uit dat die schandelijk was. Een brigadier bracht den man daarop naar buiten, zonder wegens die beleedigende uitdrukking proces-verbaal op te maken. In plaats van nu stilletjes naar huis te gaan, bleef onze vriend aan den ingang van het rechtsgebonw al mopperende wachten tot de heeren naar buiten kwamen. De eerste nu die zich na afloop der zitting vertoonde, was de grif fier, die met een van zijne vrienden in een vroo- lijk gesprek gewikkeld, den vertoornden oude pas seerde en zonder eenige andere inleiding dan de vraag: „Durf je nog te lachen,jijeen klinkende oorvijg ontving. Deze nieuwe beleediging kon natuurlijk niet ongestraft blijven en de opgewon den oude zal zich dan ook weldra daarvoor te verantwoorden hebben. Of zijne eerste verontschul diging, bij het voorloopig verhoor voor den com missaris van politie, dat bij opgewonden was geweest en zijn toorn had moeten luchten, hem baten zal, is minstens zeer twijfelachtig. Er zal onder de Theems een nieuwe tunnel worden gebouwd, en wel tusschen Green wich en Millwall. De bevolking van deze twee buitenwijken bedraagt thans 259,000 zielen. Wordt bij mistig weder of anderszins het verkeer te water tusschen de beide oevers belemmerd, dan moeten deze lieden tot de London-bridge opwandelen om aan de overzijde te komen, wat een omweg van 12 Eng. mijlen maakt. De nieuwe tunnel komt ongeveer 10 kilometer beneden de London-bridge te liggen, en wordt 530 meter lang. De opmerking, door een inzender in uw blad van 18 Augustus gemaakt betreflende de weinige zorg, door sommige leden van het spoorwegpersoneel voor vertrekkende reizigers gedragen, kan bevestigd worden uit de ervaring van ieder die nu en dan van het meest gebruikelijke vervoermiddel profiteert. Zoo kwam ik onlaugs met een laten trein uit Middelburg te Rotterdam, Delftsche poort, aan, met net doel om door te sporen naar een station van de Hollandsche lijn, werwaarts ik een door gaand biljet had genomen. Ik had mijn vrouw en jonge kinderen bij mij, benevens een weinig hand bagage. Nu ben ik in de laatste jaren slechts éénmaal aan gezegd Rotterdamsch station geweest, en er dus, vooral bij avond, slecht bekendik kan ook niet gelooven, dat een nauwkeurige kennis van de plaats der verschillende treiueu aldaar tot de dingen behoort die men van Nederlanders en buitenlanders kan eischen. „Delftsche poort, uitstappen!" klonk het. Nu, dat wist ik. „Waar staat de andere trein?" vroeg ik den conducteur. De man was doof, Oost-Indisch wel te verstaan. Een leelijk gebrek in een spoorwegbeambte, wel niet zoo gevaarlijk als, doch nog lastiger dan kleu renblindheid. Zou dit ook niet gemaakt kunnen worden tot een punt van onderzoek bij een commissie van oorheelkundigen? Enfin, de man liet mij aan mijn lot over. Het krioelde daar van menschen, en van treinen. Eén leek mij de juiste te zijn. „Naar Den Haag?" „Achteraan, hier is alles vol." Ik naar achteren. „Niet rooken tweede „Alles vol. Meer naar voren Ik weer naar voren. „Geen plaats. Achteraan moet je wezen." 't Was om dol te worden. Ik werd nog niet dol, en trachtte zelfs vrouw en kinderen te be moedigen met de bij mij niet eens zoo stellig be staande verzekering, dat alles terecht zou komen. De portieren worden dicht gemaakt. Ik vraag aan een derden conducteur: „Zeg mij nu toch eens, waar kan ik nog plaats vinden naar Den Haag? „'k Weet niet." „Vertrekt er nog een trein?" ,,'k Weet er niets van." De man wipt naar binnen. Gelukkig, daar komen nog meer teleurgestelde passagiers. Zij hadden zoo even van deu chef vernomen, dat er nog een trein zou gaan. Nu zou ik weieens willen vragen: Als de Maatsch. tot exploitatie van Staatsspoor wegen doorloopende biljetten afgeeft, zou dan de billijkheid niet vorderen dat zij den reizigers bij het overstappen minstens één conducteur meegaf, op donkere avonden met een lantaarn, om hen naar den anderen waggon te brengen 't Kunnen wel lui uit Rusland of Spanje zijn, die heg noch steg weten. Is het niet onverantwoordelijk, dat een conduc teur zich van de beleefde vragen der passagiers, vragen hun dienst betreffende, afmaakt met een norsch: ,,'k Weet niet?" Op sommige tijden is de dienst zeer druk, zoodat den besten beambten weieens een uitdruk king van ongeduld ontvalt. Maar, mijne heeren van de spoorweg-directiën, tegenover die ver meerderde drukten staan verhoogde ontvangsten, en gij, niemand anders dan gij hebt te zorgen dat er een voldoend personeel aanwezig is, hoe dan ook. De reizigers kunnen een fatsoenlijke behandeling eischen. Nog iets. Een mijner bekenden, die met mij aan het station van aankomst afstapte, had in een waggon der derde klasse van Rotterdam af in het half-, van Delft in het heel-donker gezeten. Te Rotterdam was zeker een der beide olielampen in wanorde geweest, ten minste er stond een stuk stearine-kaars in te branden. Nauwelijks was de trein in beweging, of dat stuk viel om en begon met een groote vlam, onder hevig vetgedruppel en glasgeknap, te branden. Alle passagiers dron gen zich op een hoop, uit vrees dat er een ope ning in het glas zou komen en zij op een vet- stroom onthaald zouden worden. Eindelijk ging gelukkig de kaars uit. Te Schiedam werd een conducteur gewaarschuwd. Deze riep een man met een witten kiel. „Zeg, kijk jij eens naar die lampDe man met den witten kiel stapte in, duwde van onderen eens tegen de lamp, zeggende: „Alla, lamstraal, d'r uit." Maar de „lamstraal" bleef d'r in, de man met den witten kiel verdween, en hield zich verder neutraal. De trein zette zich weer in beweging. Het tweede lampje had reeds van den aanvang af een treurige figuur gemaakt, en nabij Delft bezweek het heelemaal. Mijn vriend vroeg aan het station aldaar om licht: „Aanstonds, mijn heer!" Maar conducteurs en witkielen liepen door een somtijds maakte eeu hunner de wijsgeerige opmerking: „Die zitten daar mooi in 't don ker net uilen in doodsnood!" Maar noch te Delft, noch in Den Haag werd voor licht gezorgd, behalve dat bij de laatstgenoemde plaats een be ambte met een lucifertje in het gesneuvelde lampje kwam en er waarlijk nog een schijnseltje van 2l/a minuut aan wist te ontlokken. Het vraagstuk van de verlichting van spoor wegrijtuigen is zeker nog niet geheel opgelost. Of dat voldoende reden is, om bij ons het aller ellendigste stelsel te bezigen dat met mogelijkheid te vinden is, en nog wel op zoodanige wijze dat de toepassing beneden critiek is meen ik te moeten betwijfelen. Ik acht het noodig, over zulke dingen niet te zwijgen, doch de publieke opinie wakker te maken voor gezamenlijk aandringen op die verbeteringen, die in het buitenland bij toeneming worden aan gewend. Mogen alzoo deze regelen, Mijnheer de Redac teur, de eer eener plaatsing niet geheel onwaard geacht worden. Ik noem mij hoogachtend Uw getrouwe lezer, Kees. Donderdag-avoud omstreeks halfacht stoomde ik langs de Badplaats aan het Galgewater en zag daar onderscheidene jongelingen van bijna man- nelijken leeftijd, die zich langs den waterkant in den tuin van den ondernemer vermaakten om on gekleed (juist zooals zij uit het water gekomen waren) haasje-over te springen. Ik vernam tege lijkertijd van een mijner tochtgenooten dat der gelijke vertooningen meer plaats hadden, en men zal volgaarne willen toestemmen dat, vooral wanneer men in gezelschap van dames zoodanige tooneelen ontmoet, men geenszins in de vreugde dier naakt- loopers deelt, en zou ik het zeer toejuichen als de ondernemer der inrichting zulks voorkwam of anders, dat door de politie van Oegstgeest daarop streng gelet werd. t n <5 Leiden, 21 Aug. 1880. CORRESPONDENTIE. Meu verzoekt ons te melden dat, alvorens X. zijn klacht deed, de directie van den Leidschen tramweg op verzoek van de politie, zich bereid verklaard heeft te zullen zorgen dat de straten, alvorens de rails te doen vegeD, met water besproeid worden. Leiden, ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF. INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur, Mijnheer de Redacteur airktberiehten. Leidon, 12 Augustus. Ter marlt werd heden aangevoerd: Wintertarwe 9 hectoliter 11.50 a 12.50. Zomertarwe 9 hectol. 10.a 10.50. Winterrogge 7 hectol. ƒ8.50 a 9.Zomerrogge 7 hectol. 7.50 a 8.Zomer- gerst 9 hectol. 5.50 a 6.Chevalier-gerst 9 hectol. 7.25 a 7.75. Zware Haver 8 hectol. 5.25 a 5.50. Lichte Haver 8 hectol. 4.50 a 4.75. Duivenboonen 3 hectol. 8.75 a 9.25. Paardenboonen 3 bectol. 8.a 8.50. Grasboter 6240 kilogr., 1ste qualit. l/4 vat ƒ60.a 64. Schei- 2de qnalit. i/4 vat 52.a 56.Grasboter 1ste qualit. per kiiogr. 1.50 a 1.60., Schei-2de qnalit. per kilogr. 1.30 a 1.40. Lange Zwarte Turf 7000 dubb. hectol. 0.19 a 0.221/s. Zwolle, 20 Aug. Op de heden alhier gehouden weekmarkt waren de prijzen als volgt: Granen. Tarwe 9.a 9.50. Rogge 7.75 a 8.25. Boekweit 8.a/8.25, Gerst 6. a 6.50. Paardenboonen a Aardappelen 2.50 a 3.50, alles per heet. Boter per KG. ƒ1.15 a ƒ1.25, per l/g vat f 20.8 f 27.Eieren 3.a f 3.50, per 100 stuks. Vee. Aangevoerd op de markt 579 en op de stal len 800 stuks. De handel was heden flauw. Men besteedde voor: neurende en versch gekalfde koeien 130 a 270; dito Schotten of Vaarzen f 110 a 215guste koeien voor de vetweide 130 a 165; dito Vaarzen 100 a 140; zomer kalvende Koeien 145 a 190; Ossen voor de vetweide 90 a f 160; jar. springstieren 70 a 130; vaarspinken 70 a 110; Pok- kalveren 22 a 40; nuchtere Kalveren f 6.a^2.vette Koeien en Ossen aan bonten 64 a 68 c., p. k.; dito Stieren 50 a 60 c. dito Kalveren 70 a 74 c., dito Schapen 56 a 60 o.,joBge Lammeren per stuk 12. a ƒ16.—. Varkens: op 103 wagens aangevoerd 700 Biggen. Men besteedde voor: 6 w. biggen 9.a 11.,10 w. dito 12.a 18.drachtige varkens a f magere dito 38 a 53. Vette levend gewogen per KG. 56 a 60 c.dito voor Londen 44a 46 c. Russchen. Aangebracht 12,000 bos; prijs 12 a 25.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1880 | | pagina 2