DE LUSTRUMFEESTEN. eene verhooging van de begrooting met 10,000 fr. voor de kardinalen voorstellende, is met 245 tegen 218 stemmen verworpen. Groot-Britannlë. Volgens berichten aan het Hbl. uit Kaapstad, loopende tot 1 Juni, duurden de beraadslagingen over het voorstel-Fuller, tot afkeuring van het besluit tot ontwapening der Basoetos, nog voort. Ofschoon men aan de overwinning van het minis terie blijft gelooven, is zijne meerderheid verzwakt. Ook de gewezen minister Molteno heeft de zijde der oppositie gekozen. Bij deze beraadslagingen ont breekt het niet aan toespelingen op de Transvaal; meer bepaald werd die quaestie besproken door de heeren Jorissen, Kruger en Joubert, onder anderen in eene bijeenkomst, waar vele parle mentsleden aanwezig waren. Zij verdedigden met kracht het gevoelen tegen de aanhechting en meenden dat het besluit der rijks-regeering tot volharding daarin slechts het wantrouwen en den haat der Afrikaners kon opwekken. Zeker is het, dat in de Transvaal de gisting voortduurt. In den Oranje-Vrijstaat is de Volksraad niet willen treden in het voorstel van president Brand tot wijziging der constitutie. Een vroeger besluit van den Volks raad tegen de bekleeding van lands-ambten door Roomschen is ingetrokken. Oostenr.-Hong. Monarchie. De „Politische Correspondenz" acht het moge lijk dat Aleko-pacha niet als gouverneur-generaal van Oost-Rumelië uit Konstantinopel naarPhilip- popel zal terugkeeren. Het blad verneemt uit goede bron dat de technische gedelegeerden van de Con ferentie het geheel over de grenslijn van Epirus en Thessalië eens geworden zijn, en ook over de bijzonderheden dier grensbepaling. De gevolmach tigden komen heden bijeen om de nieuwe grens- linie goed te keuren en misschien om reeds een daarop betrekking hebbend protocol te onder teekenen. V. Het is ons niet mogelijk alle kleinere feeste lijkheden te vermelden, die in meer beperkten kring tijdens de lustrumfeesten plaats grijpen, en waarop disputen hunne oud- en eereleden ont halen, of groepjes der Maskerade toonen geen enkele samenvoeging van elkaar vreemde personen te zijn. Zoo hield „India Orientalis" en het dispuut d. i. s. een feestelijke bijeenkomst met hare reünisten, terwijl insgelijks de heer Van Sjpenstein, bevel hebber der Duitsche ruiters, zijn ondergeschikten als blijk zijner tevredenheid een feestmaal had aangeboden. Het Bal der Sociëteit. De sociëteit „Minerva", de meest krachtige ver eeniging in het L. S.-C., gaf een feest op Donder dag-avond, haren rang waardig. Over het vauxhall kunnen we kort zijn. De muziek was toevertrouwd aan het Park-orkest, onder directie van den heer Stumpff. Dit ontslaat ons van de vermelding dat de uitvoering van het programma, waaronder wij den met zooveel succes bekroonden feestmarsch van den heer Westenberg opmerkten, niets te wenschen overliet. Ook de feestmarsch van den heer C. B. Duyster, op verzoek van den heer Stumpff door den componist zeiven gedirigeerd, vond zeer veel bijval. De verlichting van het feest terrein gaf denzelfden tooverachtigen indruk als Dinsdag-avond ea van tijd tot tijd werd deze indruk door het ontsteken van bengaalsch vuur nog versterkt. Tegen het einde van het concert begonnen eenige regendruppels de feestvierende menigte zaalwaarts te drijven. Gelukkig vielen zij op het juiste oogenblik, want kort daarna nam het bal een aanvang, met de komst van Zijne Hoogheid, den aartshertog Philips. Na driemaal de zaal te hebben rondgewandeld, voorafgegaan door den heraut van Bourgondië en gevolgd door de voornaamste edelen, die aan den intocht deel hadden genomen, nam Zijne Hoogheid op den voor hem bestemden zetel plaats. De muziek liet spoedig daarop de tonen van de promenade hooren en gearmd met de echtgenoote van den burgemeester van Leiden opende de aartshertog het bal. Het was een prachtig gezicht, de krachtige gestalten onzer studenten, gekleed in hunne keu rige kostumes, door eenige wijzigingen in een smaakvol baltoilet herschapen, de even smaakvolle als afwisselende kleeding der Leidsche schoonen en der jonge dames, die geheel Nederland wel willend ter opluistering der feesten had afgestaan, op de maten der muziek in sierlijke bewegingen gemengd te zien. De verlichting van het gebouw beantwoordde volkomen aan de gekoesterde ver wachting en de totale indruk was hoogst bevredigend. Ofschoon een buitengewoon talrijk publiek was opgekomen en zeer velen Terpsichore's dienst vlijtig beoefenden, was er geen gedrang en ondanks de tallooze paren vond ieder op dit bal in waarheid gelegenheid tot dansen. De zaal was zooals wij haar reeds beschreven; alleen was het orkest nog versierd met de banieren, die in den stoet waren rondgedragen, en met de krans en van het Delftsche Studentencorps en der Leidsche dames. Tot laat in den nacht, of liever tot in den vroegen morgen werd dit feest in de meest opge wekte stemming voortgezet. Ook dit feest is alzoo uitstekend geslaagd. Toch wenschen wij naar vernomen klachten en uit eigen ondervinding even de aandacht te vestigen op iets dat minder aangenaam is, en wel de consumtie betreffende; van partijen zooals die van gisteravond weet men vooruit dat ze duur ismen schikt zich echter daarin, mits de waar dan ook maar goed zij, zooals dit met de wijnen der heeren Langen- bach en Weydung het geval was. Daar er geen sorties werden afgegeven, was men ook verplicht op het terrein voor den inwendigen mensch te zorgen. Maar wat dan te zeggen wan neer door een familie b. v. 5 boterhammen met ossentong en 5 met kalfsvleesch worden besteld en men, na lang wachten, eindelijk met 7 boterham men met ossenhaas aankomt, omdat er anders niet meer is, en dan de slechts twee messen zonder vorken die men er bij krijgt, niet in staat blijken, ze voor gebruik geschikt te maken niet dat de messen niet goed waren. Bovendien was de thee meestal van dien aard, dat de dames ze lieten staan. De bedoeling dezer regelen is vol strekt niet om de sociéteitscommissie er een verwijt van te maken, maar om op enkele gebreken te wijzen die de commissies voor volgende partijen waarschijnlijk ten gerieve der bezoekers uit den weg kunnen ruimen. Ook was het o. i. verkies lijker wanneer de balboekjes bij het binnenkomen der zaal werden afgegeven. Nu was er voor velen geen aankomen aan, zoodat er van het vragen van dames door hen geen sprake kon zijn. De matisée van Pro Patria. Het was niet alleen, het was zelfs niet hoofd zakelijk om de muziek van het 4de regiment infanterie onder directie van den kapelmeester den heer Grentzius een keurig programma te hooren uit voeren dat een betrekkelijk talrijk publiek de matinée musicale bijwoonde, die de Vereeniging tot vrij willige oefening in den wapenhandel „Pro Patria" op het feestterrein aanbood. De hoofdzaak hierbij was de uitreiking der prijzen aan de overwinnaars op den schietwedstrijd, veertien dagen geleden in Den Haag gehouden. Het eerelid der Vereeniging, prof. De Vries, had zich op uitnoodiging van het bestuur bereidwillig met die taak belast. Het volgende korte overzicht der rede, waarmede hij haar vervulde, wenschen wij onzen lezers niet te onthouden. Hij wees in den aanvang zijner rede op de tegenstelling tusschen gisteren en hedengisteren was het feestgebouw de plaats waar de keur onzer schoonen in bonte rijen omzweefde, heden zijn wij in een legerkamp geplaatst met krijgshaftige gasten, militaire autoriteiten en vaandels, wapenen, zege- teekenen en eereprijzen „in het vuur" veroverd. Maar toch, die tegenstelling is minder groot dan men eerst zou denken, Mars heeft de Muze niet verdreven. „Nog steeds vieren de kweeke- lingen van Minerva feest, doch zij zijn zich bewust dat Minerva niet alleen de godin der wetenschap, maar ook de godin van den krijg is, niet enkel den olijftak des vredes draagt, maar ook de helm op het hoofd eu de speer in de rech terhand." Reeds de feestredenaar Lodewijk Capelle heeft bij de stichting der Academie op dit dubbele karakter gewezen en de studenten hebben het steeds in het oog gehouden. Zoo was de Academie in waarheid „een vast steunsel en onderhoud der vrijheid." Dat heeft Leiden getuigd in 1672, dat toonden onze studenten andermaal in de roemrijke dagen van den Viersprong en Waterloo; en nog later, nu bijna vijftig jaar geleden. Dien geest hebben de vaders in hunne zonen ook gekweekt en zij hebben gewild, dat „ook in het manlijk betrachten van vaderlandsche plichten, de academische jongelingschap niet zou ontaarden. Dat is de beteekenis van het feest, dat wij heden vieren, het doel en de bestemming der vereeniging, die ons dit feest heeft bereid". Spr. herinnerde daarna hoe Pro Patria was op gericht en steeds haar doel in het oog had ge houden „het vaderland te dienen, zich te vormen tot kloeke burgers." Daaraan dankt de vereeniging haar goeden naam en de hooge eer 's Konkigs zoon als beschermheer te hebben. Nu zij tegelijk met het lustrum der hoogeschool haar eigen 12'/j-jarig bestaan vierde, wilde zij een grooten schietwedstrijd houden en bij gunstige beschikking werd het Proefveld in de nabijheid der hofstad haar ingeruimd. De keur van Neerlands wapencorpsen, schut terijen en weerbaarheidsbonden waren in het strijd perk tegenwoordig, de afloop is schitterend geweest, al straalde, helaas! ook geen Oranjezon. „Thans zijn wij hier om aan de overwinnaars de behaalde eereprijzen uit te reiken: ontvangt ze blijmoedig, gij hebt ze met eere verdiend". Hierna ging prof. De Vries over tot de eigen lijke uitreiking. De verschillende groepen der prijs- winners werden opgeroepen en ontvingen uit han den van den Praeses van „Pro Patria", den heer A. J. Van Citters, de prijzen, waarna zij groeps gewijze werden toegesproken. Den vertegenwoordigers van het Nederlandsche leger wenschte hij geluk met de nieuwe zegetee- kenen aan hunne vaandels verworven, ingeoogst in een vreedzamen wedstrijd. „Wij weten het," zeide de spreker, „dat als 's Konings roepstem u ten strijde gebood, gij ook op het bloedige veld van eer de roem uwer namen zoudt handhaven en niet alleen nieuwe lauweren winnen, maar ook en dit zegt meer! den dank inoogsten van het gansche Nederlandsche volk." Daarna begroette hij de schutterijende schutters van Rotterdam, Schiedam en Den Haag werden met de behaalde prijzen geluk gewenscht; Rotter dam in het bijzonder, daar het de hoogste prijs ten deel viel. Ook de scherpschutters werden ge prezen, daar zij getoond hadden in tijden van nood goede bondgenooten te zullen zijn voor leger en schutterij. „Ontvangt onzen dank en onze geluk - wenschen! Wij mogen fier op u zijn. Gij Stich- tenaars, die het gouden eeremetaal hebt weggedra gen, voert in uwe banier de naam van den Vader des Vaderlands! Wel u, dat gij dien naam waar dig zijt gebleken: dat is nog hooger eer dan dit goud!" De prijswinners uit den persoonlijken wedstrijd werden ten slotte begroet, het laatst de leden van Pro Patria, die de eer hunner vereeniging zoo waar dig ophielden; in de eerste plaats de voorzitter, die door het behalen van zes prijzen zich een waar- digen voorganger toonde. „Getuigt aan onze land- genooten", riep hij hen allen toe, „hoe de Leid sche studenten een wedstrijd wisten te geven, Leidens hoogeschool waardig, en hoe zij feest wisten te vieren, zooals het studenten betaamt." Een hartelijk woord aan de leden van Pro Patria was het slot dezer rede, die zoo keurig van vorm als vaderlandlievend van gevoelens was. Spr. schetste hoe de studenten nu eerst de maanden der vacantie thuis doorbrengen, om zich in Sep tember naar de academie terug te begeven, hunne oefeningen in de wetenschap en den wapenhandel te hervatten. Zij zullen Minerva niet eeazijdig dienen en de woorden van Tollens, kunnea hun worden toegeroepen: „Minerva verheft na de» lanwtrkrans weer, Het oog op henr zenen geslagen. Welaan, kameraden! ten kamp voor hare eer, Wij dagen, Minerva! wij dagent Zoo rnikn studenten; rechtschapen van aard, Het zwaard met de pen en de pen met het zwaard." Ja zód, mijne vrienden, voqï toewijding aan de wetenschap en toewijding aan het vaderland, blijft gij de waardige zonen uwer vaderen! Zoo blijft onze Leidsche Hoogeschool een bolwerk onzer vrijheid! Zoo blijft zij, "Vader Willem, aan uwe lemze getrouw." De rede werd herhaaldelijk door toejuichingen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1880 | | pagina 2