Hollandsche der professoren Cobet, J. A. Fruin, R.
Eruin, Van Bemmelen, den minister Modderman,
enz., zij zouden niet onbesproken mogen blijven. Wij
wenschen daarom ons overzicht te eindigen met
het eerste couplet aan te balen van Kneppeihout's
Epitaphe
„Englonti par lVternite,
„Bien moiiis artiste qne manoeuvre,
„Ci- git Zola qui dans son oenvre
„Fit outrage l'humanité."
Voldoende hebben wij bewezen dat onze lof niet
onverdiend is en de ijverige redacteuren der beide
bladen door hunne bekwaamheid en energie zeer
veel beloven voor de toekomst der Nederlandsche
pers.
De Proclamatie.
Hedenmiddag toen de Maskerade onze straten
doortrok, was op de hoeken de volgende procla
matie van het Amsterdamsch gemeentebestuur
door de zorg der maskerade-commissie aangeplakt:
Alsoeonse genadichste here ende prince die aerts-
hertoge Philippus van Oestenryck, hertoge van
Bourgogne ende grave van Hollant den heer ende ge
rechte gedaen weten heeft, hoe sijn vorstelyke ende princelyke
.genade mit sijn edelen ende rade gesloten es op St. Paulinus-
dach, synde de 22 dach van somermaent in persone bynnen deser
sijn genade stede van Amstelredamme te comen ende te wesen,
ende alsoe men gehouden es ende behoert sijn vorstelyke genade
mit alle eren, revercncien ende waerdicheden te ontfangeo, omme
die hoecheit van die offcoemstc van sijn edelen persoen ende
besonders uit tytele, dat sijn genade prince ende soaverain here
es deser stede,
Soe hebben de heer ende gerechte geconcepeerd, gheraemtende
gesloten te doen tgundt dat hiernae volcht ende gescreven staet,
In den eersten, omme onsen genadichsten here en
aertshertoge Philippns van Oestenrijck eerlyken ende
waerdelycken te ontfangen tot loff van Gode van hemelryck ende
tot eren van syner ghenade persoen, soe gebiedt de heer ende
gerecht, dat alle die schutteren van die schutterien deser stede
comen sullen in hoer pelluere ontrent het Wittenonnen doester
ende die plaetse, aldaer die paerdecop nythangt, omme te gaen
in regel ende ordonnancie als hen dat bevolen sal worden, ende
dit op die peyne van gecorrigeert te werden nae goetduncken
van den gerechte,
Voert soe sal een ygelick, soe soldaet als borger, verbonden
sqn te bliven in heure ordre ende plaetse, sonder daeruyt te
wijeken oft vertrecken, tzy om regen oft cenigh onweder, op
peyne van iij ffi Hollandts geldt,
Ende want niet alleen genoech en es, onsen genadichsten here
eerlycke nae vermogen deser stede te ontfangen, maer dat ook
schuldich es ende behoert sijn edelen, raden ende voert alle
anderen sijn familien eerlycken ende chierlycken gelogiert ende
gebercht te wesen, soe is't dat dair omme den heer ende gerecht
gebieden, ordineeren ende bevelen, dat alle poerteren ende inge
zetenen deser stede tot verzoek van den forier ofte maerschalck
van den logysen van onsen genadichsten here, die dueren van horen
husen ende cameren gewillichlycken ende sonder enyge weder-
spannicheit openen, ende die heeren, raden ende familien van
onsen genad0 here eerlycken, chierlycken ende vruntlycken ontfan
gen ende logieren, ende dit op verbuernisse van gecoerigeert te
werden by lijff oft goed nae goetduncken van den gerechte,
Van gelijken soe gebiedt die heer ende gerecht, dat elck poer-
ter die selve straeten ende steechgen voer sijn hoys, daer hy
woont, voer den noen schoen ende reyn hebben sal, op die ver
buernisse van i ffi 's heeren gelt, daer off die anbrenger tot sijn
profijt een derdendeel hebben sail.
Item, dat alle brouwers ende backers terstont sullen hebben
te brouwen en te backen tot dienste van den voloke ende leger
van syne Princelycke genade, om tselve hen voor geit te wor
den vercocht.
Item, dat alle andere ende yegelyck van den ingesetenen deser
stadt hebbende enighe provisie van vivres, tzij boter, kese, vlees,
visch, bier oft dergelijcke provianden, metten iersten ende van
stonden aen hen sullen gereet houden, om den voirs. leger daer-
mede om geit te worden gedient.
Insgelijck soe is geordineert, alsoe onsc genadichste here mit-
ter processie ingehaelt werden sail, dat niemant hem en sal
vervorderen te gaen oft comen onder ende tusschen die proces
sie, ende omme orde en regel te houden alst behoert, op ver
buernisse van 't overste cleet dat sy an hebben sullen, diedaer-
•oft by gebrecke gevonden werden sal.
Ten cffecte van allen den welcken sullen werden geordineert
commissarissen, ten eynde alles ordentelich gesciede, dewelcke
met eencn swarten stock elck in de hant oock haer devoir doen
om gedrange ende confusie te schouwen.
Noch sse gebiedt die heer ende gerechte, dat terstont als op
"dien dage die clocke geluyt werden sal, dat dan een ygelick
poorter, ende ingeseten deser stede cesseeren ende ophouden sal
alien dach alle ambten ende neringhen te doene, alst wel behoert.
Want alsoe die heer ende gerechte gedaen willen wesen I
Deze artïculen ende poinctcn zijn gecondicht ende
geluyt van der stede huys, sullende dezen bevestigt
worden an die poorten van die beyde Parochie-Kercken,
an die oude en die nyewe zijde. (Was geteyekent.)
Joan Boschman
der stede klerck.
Ghedaen op d'avont van St. Margriet,
synde de 9 dach van Somermaent.
Het feestterrein.
Mocht het ook al wat stout geklonken hebben,
toen bij de voorbereiding der feesten men het
plan opwierp de Ruïne in eene „lustwarande"
te herschapen; alle twijfel, die omtrent het ge
lukken hiervan nog kon bestaan, is thans opge
heven. Het is eene ware lustwarande geworden,
en de honderden bezoekers, die heden het ter
rein bezochten, waren allen eenstemmig in den
lof, dien de heer Galesloot verdiend heeft voor
zijne uitmuntende uitvoering van het zoo smaak
volle plan van den heer Witte.
Op den achtergrond is het feestgebouw, dat
met zijne kleurige wimpels een vroolijk gezicht
oplevert De spreuk „Virtus, Concordia, Fides"
prijkt boven den hoofdingang, en de „vijf pijlen
verbonden tot één" hebben het niet beneden zich
geacht te dienen tot dragers der bloemlustree, die
de veranda verlichten. De veranda zelve is een
voudig, zooals ook wel niet anders kon, en deze
gaskronen vormen er de eenige doch tevens
schoone versiering van.
Op het midden van het terrein verheft zich op
een opgehoogd gedeelte, waarvan de hellingen door
keurige bloempotten zijn versierd, een nette mu
ziektent en die van uit die tent het terrein over
ziet, werpt het eerst een blik in de met vlaggedoek
overdekte gaanderijen, welke van uit dit centrum
naar de beide fonteinen en het groote buffet leiden.
Dit laatste smaakvol gedecoreerd, is van alle denk
bare ververschingen voorzienten minste dit kon
men verwachten. Doch men zou zich bedrogen
vinden, slechts wijn en bier was 's avonds ver
krijgbaar, het overige uitverkocht. Eetwaren ont
braken. Wij hopen en vertrouwen, dat dit ver
beterd zal worden en dus in overeenstemming
wordt gebracht met het geheel.
Zoo wij dan onze blikken iets verder wenden
vallen zij op de beide fonteinen, waaruit een zeven
meter hooge waterstraal uit kunstige kleine rotsen
te voorschijn springt en zoo het geheel een bui
tengewone levendigheid bijzet. Doch hoe hoog het
water mag springen, eens moet het tot de aarde
wederkeeren en vindt dan zijn ontvangst bereid
in breede cirkelvormige bassins, waartegen aan de
buitenzijde aarde is aangebracht, die weder met
groen en bloemperken is versierd.
Een breede rijweg, die den hoofdingang van
het gebouw in een halven boog met den ingang en
den uitgang van het terrein verbindt, geeft deu
kooplustigen gelegenheid zich naar de kiosken te
begeven, waarin zij geen ongelijk hebben zoo de
qualiteit der verkochte waren aan het uiterlijk
voorkomen der kiosken zeiven volkomen be
antwoordt. Deze weg is met fijn grint bestrooid,
evenals de weg die langs het water voorbij het
buffet loopt en de verschillende zijpaden, die deze
wegen onderling verbinden. Eveneens vormt dit
grint de bovenlaag der paden, die aan weerszijden
van het gebouw hun, die zich niet in het drukst
gewoel willen begeven, gelegenheid tot wandelen
aanbieden. Zoo wij eene opmerking willen maken,
moeten wij er op wijzen hoe bij het talrijke pu
bliek dat men wenschen kan, die paden wel wat
smal zijn genomen en er te veel ruimte aan de
grasperken is gegund.
Auders deze zijn wel waard, dat men hen nauw
keurig beschouwt. Zoo ooit is hier de raad ge
past: Zie voor uwe voeten! Het jonge, frissche,
malsche gras, dat nog bijtijds regen ontving om
goed op te komen, omringd door rijen veel
kleurige bloemen en met beelden of bloemen-
houders bezet, levert een tafereel op dat met de
pen niet is te beschrijven, waarvoor de schilder
al de kleuren van zijn palet behoeft en dan nog
de zorg die kleuren op een zoodanige wijze te
schikken, dat zij het meest harmonisch geheel op
leveren. Wij willen ons dan ook niet wagen aan
de hopelooze taak, die bekoorlijke nuanceering te
schetsen en tot de verlichting overgaan.
Doch ook hier is onze taak niet gemakkelijk.
De talrijke gasvlammen worden nog versterkt
door het licht der honderden lampions, die aan
ijzerdraden langs de paden zijn opgehangen. Zich
in het water der fonteinen weerspiegelend of de
schoone bloemenrijen beschijnend, maken zij te
zamen een tooverachtigen indruk en nemen zoo
geheel de duisternis weg onzer korte zomernach
ten, dat men bijna zou zeggen: Over het feest
terrein gaat de zon nooit onder.
"Fóór en na den regen.
Onbeschrijfelijk was de drukte die allerwegen
in onze feestelijk getooide stad heerschte bij de
blijde „incomste" van onzen heer en hertog Phi
lips den Schoonen. De hevige regenstroomen, die
den geheelen morgen hardnekkig nedervielen, ble
ken niet het minste te vermogen tegen de aan
trekkingskracht, welke de Leidsche Maskerade op
stadgenoot en vreemdeling reeds tal van jaren
uitgeoefend heeft. Van heinde en ver kwamen de
vreemdelingen toegestroomd per spoortrein (waar
van de Hollandsche Maatschappij onophoudelijk
propvolle treinen aanvoerde, terwijl ook de Rijn-
spoor voor het eerst een niet onbelangrijk con
tingent leverde), per rijtuig, per stoomboot, per
schuit, kortom met alle mogelijke middelen van
vervoer, waaraan onze eeuw steeds rijker wordt.
De tribunes, huis aan huis met een snelheid en
een doelmatigheid opgericht, die Van een lange
ervaring op dat gebied getuigde, de onafgebroken
rij van vlaggen en wimpels, de versieringen, al
lerwegen met de grootste kwistigheid aangebracht,
en eindelijk de meuschenmassa, die, wel teleur
gesteld maar niet ontmoedigd door het ongun
stige weer, in afwachting der dingen die komen
zouden, zich langs onze straten en hoofdgrachten
voortbewoogdat alles leverde een ongewonen,
treffeuden aanblik op.
In tusschen bleef het echter steeds doorregenen
en menigeen die nog pas zoo vroolijk door Lei-
dens straten had rondgewandeld, werd geheel
ontmoedigd en zocht zich onder dak te bergen.
Dat koffiehuizen, kroegen enz. daarbij een goede
rekening maakten, behoeft wel niet gezegd te
worden. Eindelijk, tegen één uur, scheen het weer
wat op te knappen; wèl bleef de lucht donker,
maar het regenen hield werkelijk op. De goede
verwachting daardoor opgewekt, werd al spoedig
beschaamdmet vernieuwde hevigheid stortten de
waterstroomen neder, zoodat niet ten onrechte
het vreeselijke vermoeden, eerst rondgefluisterd,
later algemeen vernomen werd„de maskerade
zal niet doorgaan
Maar men had gerekend buiten den oud-Hol-
landschen, doorzettenden aard, die ook onze stu-
deerende jongelingschap in de hoogste mate bleek
te bezitten. In een plasregen werd de feestelijke
stoet geregeld, en ziet de elementen hadden ont
zag voor zooveel moed of waren getroffen door
zooveel schoonnauwelijks had de stoet zich in
beweging gesteld of de wolken scheurden vaneen,
de zon brak door en het heerlijkste zomerweder
heerschte onafgebroken al den tijd dat de feeste
lijke optocht zich door onze stad voortbewoog.
De versieringen.
Evenals bij vorige academiefeesten is de Leid
sche burgerij ook thans niet achtergebleven aan
dit lustrum luister bij te zetten. Overal vlaggen-
tooi en bloemenversiering. Geheel de stad is in
feestdosch getooid. En hoe kon dit ook anders.
Waar de academieburgers op een wijze als thans
feestvieren, viert ook zij feest. De Leidsche uni
versiteit, neen, de Leidsche hoogeschool, en
Leiden zijn één. Yele burgers hadden dan ook
als het ware gewedijverd, reeds bij de toebereid
selen was dit te zien, niet wetende echter dat de
morgen van den 22sten Juni zooveel hemelwater
zou met zich brengen. Gelukkig evenwel dat meest
alle versieringen uit groen bestonden. In de eerste
plaats noemen wij die aan de woning van den
heer Cornelissen op het Rapenburg. Van boven
tot beneden was de gevel één en al palmgroen,
versierd met bloemen van allerlei kleurenniet het
minste was er van den muur te bekennen. Het
middelstuk op de stoep maakte daarbij een goed
effect, en niet minder het medaillon daarboven
met de faculteitskleuren van bloemen, van waar
uit zich het Minervabeeld verhief, omgeven door
een krans, welke bij avond door de gasverlich
ting en de terugkaatsing van den spiegel een
eigenaardig effect maakte. Deze versiering trok
daarom vooral ieders aandacht, omdat zij hier ter
stede grootendeels nieuw was.
Na haar mag die van het Café Neuf, op de Bree-
straat, meteen genoemd worden. Ook hier had
bij het aanbrengen goede smaak op den voor
grond gestaan. De verandering van het dak der
veranda in een bloemenhof, daartusschen de witte
balonnen voor de avond-verlichting en de afhan
gende draperieën langs den gevel: alles was keu-