Woensdag f23 Juni.
N°. 6240.
A". iS80.
A
Ochtend-Editie.
1
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
LEID8CH
DAGBLAD.
PEIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 8 meenden......1.10.
Franco per post.1.40.
Afzonderlijke Nornmer*.V.0.05.
PRU8 DEB ADYERTENTIEN i
Van 1—1.05;
Iedere regel meer. .T.V'..a
Grooter* letten neer pUatsrurate.
DE LUSTRUMFEESTEN,
n.
Eene aanvulling.
Gebrek aan plaatsruimte belette ons gisteren
twee zaken te memoreeren, die wij evenwel thans
nog kortelijk willen aanstippen. Ten eerste de
toast aan het diner van Njord, door den heer
Josephus Jitta uitgebracht op de roeiers van
Njord, de hoop der vereeniging.
Terecht toch werd hun, naar ons oordeel, dit
glas gewijd. Njord is op den wedstrijd niet ge
lukkig geweest; slechts twee premies mocht zij
behalen, maar was er ook een prijs voor het net-
roeien geweest, deze zou haar ongetwijfeld ten
deel zijn gevallen. De drie ploegen, waarmede zij
uitkwam, muntten uit door gelijkmatigheid van
slag, kalme en rustige beweging. De meeste spier
kracht toonden zij niet te bezitten, doch geen
der andere booten lag vaster op het water, geen
van haar bewoog zich zoo gelijkmatig van het
begin tot het einde en daarom twijfelen wij ook
niet of met nog meer oefening zal Njord weer
luisterrijk uit alle wedstrijden wederkeeren.
In de tweede plaats willen wij er op wijzen, dat
de wedstrijd-commissie bestaaude uit de heeren
mr. Jitta, mr. Van der Zwaan en Brouwer, allen
eereleden van Njord, eene zoo goede regeling had
den getroffen dat na afloop van den wedstrijd
geen der vereenigingen eenige aanmerking maakte.
Ons zij het evenwel vergund ééne aanmerking
te maken. Alle hulde doende aan Njords bestuur
voor zijne activiteit, hadden wij gewenscht dat het
ook gezorgd had voor meer stoelen, daar men toch
uren lang moest staan, zelfs dames, en voor beter
voorziene buffetten. Het laatste ware niet ongepast
geweest, vooral met het oog op den langen duur
van den wedstrijd, die, om 1 uur begonnen, eerst
te 6 uren 's namiddags eindigde. Wij twijfelen dan
ook niet of bij eene volgende gelegenheid zal dit
beter geregeld wezec.
De avond van Maandag.
Wij verlieten de feestvierenden aan tafel. Stellig
waren veel tafels dien dag in Leiden ter eere der
talrijke gasten in feesttafels veranderd, doch deze
alle aan te wijzen is ons niet mogelijk. Wij be
palen ons dus tot de officiëele diners. In de eerste
plaats het diner van het Collegium Civ. Acad.
Lugd. Bat. Supr., den afgevaardigden der be
vriende studentencorpsen aangeboden. Na om vier
uren zijne eereleden te hebben ontvangen op de
Collegiumskamer, begaf het zich met zijne gasten
na een rijtoertje naar het café Bellevue te Oegst-
geest. Het aantal gasten was gering, daar om de
reeds door ons vermelde redenen Utrecht, Gro
ningen en Mavors Medicator niet vertegenwoordigd
waren. Het dispuut „Utile Dulci" hield met
zijne eereleden en oud-leden eene feestvergadering
en diner in de Stadszaal, het jonge genootschap
Trausisaiana hield eveneens een feestmaaltijd in
de Plaats Royaal.
Te zeven uren had de reünie der oud-studen
ten plaats op Zomerzorg. Terwijl de stafmuziek
der grenadiers en jagers hare welluidende tonen
deed klinken, voegden zich daar groepen van
vrienden bij elkaar, die in gezelligen kout de lang
vervlogen studentenjaren herdachten, of wel hunne
laatste lotgevallen meedeelden. Gezelligheid was
het doel dezer bijeenkomst, en dat doel bereikte
zij volkomen.
Inmiddels vertoonde de Breestraat op de hoogte
der sociëteit Minerva een eigenaardig tooneel,
door de groepjes studenten die met hunne gasten
van hun diner zaten uit te rusten en niet ten
onrechte bij het heerlijk weder het verblijf in de
open lucht de voorkeur schonken. De nooit ont
brekende guitares der Haagsche straatzangeressen
werden ook hier niet gemist en tal van personen
zag deze in eeuwige beweging verkeerende jon
gelingschap aan.
Ondertusschen was het ook op andere plaatsen
zeer levendig en stampvolle tramway-wagens en
tal van open rijtuigen doorkruisten Leidens straten.
De kroegjool.
Hoe deftig in den feestwijzer de uitdrukking
„Concert op de sociëteit Minerva" mag geschenen
hebben, het ware woord was het niet. Niet om de
muziek van het 4de reg. huzaren uit Haarlem
onder directie van den heer H. Kareis te hooren,
was men opgekomen, maar om een „kroegjool" te
houden. Wat is een „kroegjool"? Het woord
zoekt men tevergeefs in de woordenboeken, toch
is het de eenige juiste term. Het is eene verga
dering op de sociëteit, welke zich ten doel stelt,
onder het gebruiken van een glas wijn en het
nuttigen van enkele spijzen, gezellig bij elkaar te
zitten praten, lachen, stoeien, gekheid te maken, in
het kort zich zoo goed mogelijk te amuseeren.
Gewoonlijk is er spoedig een helsch leven, eene ver
vaarlijke warmte, opwekkende muziek en zijn eenige
sprekers bereid om te trachten dit alles te over
schreeuwen en enkele toepasselijke woorden te uiten.
Van dit alles ontbrak op de sociëteit': Minerva
Maandag-avond niets. Ook hier heerschte in de
eerste plaats de gezelligheid, hier verbroederden
zich reünisten, vreemdelingen en studenten. Ook
inwoners onzer stad, niet-studenteu, ontbraken
niet, daar de studenten-sociëteit en de burger
sociëteiten gedurende de feestweek over en weer
voor elkaar geëmancipeerd zijn. De rector-mag-
nificus, met daverende toejuichingen begroet, en
nog eenige professoren vertegenwoordigden de
Academie.
Veel werd er getoost, doch slechts een drietal
toespraken willen wij hier zeer verkort meedeelen
Ten eerste de openingsrede van deu heer Th.
Reepmaker, praeses van „Minerva." Ten tweeden
male heette hij de reünisten welkom; zijne rede
was hun gewijd, daar hun ter eere dit sociëteits
feest werd bereid. Onder hen zijn reeds kennissen
van het nieuwe gebouw; zij, die het nog niet zijn,
zullen het worden, was sprekers wensch. Want,
bekend of onbekend met dit „brandpunt der ge
zelligheid", de liefde voor het corps en de sociëteit
Minerva vereenigt hen allen. Eu op die liefde
rekende de heer Reepmaker, om feest te vieren,
een feest dat tevens het eerste lustrumfeest der
soeieteit is. Spr. herinnerde daarna de wijze, waarop
voor vijf jaren het gebouw in gebruik was ge- j
nomen en hoe in dat afgeloopen lustrum de socië
teit den leden dierbaar was geworden, hoe zij er
hun bloed sneller door de aderen voelen stroomen
bij het ontmoeten hunner oude vrienden. Hij eindigde
met de hoop uit te spreken dat de reünisten, wien hij
dit glas toedronk, mochten tooneu, dat men op oude
ren leeftijd ook nog van harte vroolijk kan zijn.
De heer De Vicq, praeses Coll., wees er op dat
men ten onrechte sprak van corpsfeesten. Het was
toch geen gebeurtenis in het corps die men ging
herdenken; het zijn academiefeesten, aan het 6lste
lustrum der universiteit zijn zij gewijd. Daarom
was het hem bijzonder aangenaam de vertegen
woordigers der academie te zien, de professoren
„die toonen niet alleen onze leermeesters te zijn,
maar door van tijd tot tijd tot ons neder te dalen,
door hunne komst alhier, de blijken geven, ook
onze vrienden te willen wezen." „Ik drink dus
M. II.", zoo eindigde hij, „op de professoren der
Leidsche Hoogeschool en haren Rector-Magnificus
in het bijzonder."
Deze laatste, prof. dr. H. Kern, dankte voor
dien dronk en de door het krachtig applaus be
wezen instemming der leden van „Minerva" met
die woorden. Doch hij moet protest aanteekenen
tegen de uitdrukking: „de professoren dalen tot
ons neder." Wat toch de professoren ook in de
collegekamers mogen zijn, zij blijven toch men-
schen, even goed als de studenten, en daarop trotsch,
kon er geen sprake van zijn, dat zij nederdaalden
als zij als menschen medegevoelden met de stu
denten. Op die gelukkige verstandhouding tus-
schen studenten en professoren, op dezen geest
van humaniteit, dronk hij.
Al deze toosten werden luide toegejuicht en
nog door vele gevolgd, tot de vroege morgen het
uur der scheiding deed aanbreken.
De Studentenweekbladen.
Voor het eerst bij een studentenfeest treedt thans
ook de pers onder haar midden tot opluistering
van het feest op, en deze eerste proeve mag een
coup de maitre worden genoemd. Het weekblad
„Minerva" is in een dagblad gedurende de feest
week veranderd. Het lste feestnummer dat Maandag
middag verscheen, ziet er keurig en netjes uit en
bevat behalve een verslag van het roeiersfeest ooi
een feestlied en het eerste gedeelte van een stul
over vroegere maskerades, waarbij veel gebruik i:
gemaakt van persoonlijke mededeelingen van toen
malige deelnemers, en dat ook na de feesten me
aandacht verdient gelezen te worden. Ook he
tweede nummer is in volkomen overeenstemmini
met het eerste en bevat o. a. de volledige red>
van de heer De Vicq tot de reünisten.
Ongeveer op hetzelfde tijdstip als Minerva'
eerste nummer verscheen het feestnommer der „Vo:
Studiosorum," en zeer sterk was onmiddellijk d
navraag naar dit blad. Het plan der redacth
hier in navolging van Paris-Murcie, eene verzs
meling stukjes en autographieën van de beroemdsl
oud-leerlingen onzer academie te geveD, is buite
verwachting gelukt.
Het blad opent met een gedicht op gegeve
rijmwoorden door Nicolaas Beets, als groen g(
maakt in October 1833. Het onderwerp „Bilde
dijk" en de rijmwoorden waren opgegeven doi
Van der Linden, toen student in de theologi
die thans algemeen bekend is als „de Schoolmee
ter." Een facsimile van het oorspronkelijk han
schrift met al zijne doorhalingen, is er bijgevoeg
Is ook de verdienste van die bouts-rimés ni
groot, als curiositeit heeft het ontzaglijke waard
Kneppelhout volgt met een gedicht; Victor I
Stuers teekent in den trant der beroemde muu
schildering van den Gradus ad Parnassum h
groot-auditorium bij eene inaugureele oratie m
het onderschrift: „Du fond de cette tribune qu
rante savants vous regardent." Van Storm v:
's Gravesande heeft eene teekening van de Rietdijk
haven te Dordrecht bijgedragen.
Piet Paaltjens geeft een gedichtReünie. D
het geestig is, behoeft niet gezegd te worden. Do
waar zouden wij ophouden op deze wijze vooi
gaande: Jonckbloet's. „Geeft kennis naar het spree
woord macht; karakter maakt den man geachf
de Latijnsche bijdragen van prof. Goudsmit, den n
nister Vissering, den oud-minister Kappeyne, of