onder die gemeente in een der emmers van den
stoombaggerraolen het geraamte van een mensch is
gevonden. De meeste tanden in het gebit waren
nog gaaf. Men vermoedt dat dit geraamte uit zee
in de monding van het kanaal is gespoeld en ver
der opgedreven.
Gisternacht is te Amsterdam hetko-
peren naambordje en de schel ontvreemd van het
huis, bewoond door den hoofdcommissaris der
justitiëele politie.
De arbeiders aan den Lekdijk hebben
het werk hervat, daar hun een hooger loon is toe
gezegd geworden.
Een oppassend jong werkman, bezig
op het dak van een bijna voltooid koffiehuis te
Nijmegen, is door een onbekende oorzaak eensklaps
naar beneden gestort. Hij was onmiddellijk een lijk.
In het gehucht Biesland bij Maas
tricht is eene bouwhoeve door brand vernield en
daarbij is een S'/j-jarig kind in de vlammen om
gekomen. Het heeft onder de bedstede den dood
gevonden. Men vond het lijkje onder de puinhoopen.
Te Turville, een dorpje bij High
Wycombe, in het graafschap Buckingham, woont
een 22-jarig meisje, dat, naar men zegt, gedurende
de laatste negen jaren in een slapenden toestand
verkeert. Zij was negen jaren geleden uit het hos
pitaal gekomen, waar zij ruim vier maanden door
bracht wegens een groot gezwel in den nek. Daarna
verviel zij in een slaaptoestand, en men zegt dat
zij geen woord meer sprak en de oogen nooit
opende. Ze ziet bleek en de armen en beenen zijn
koud; de nagels en het haar zijn niet gegroeid.
Zij wordt viermaal daags met melk en arrowroot,
port en thee gevoed. De pols klopt snel en de
ademhaling is geregeld.
Er werd Zondag op Père-Lachaise
toch nog iemand gearresteerd, namelijk Tristan,
in 1872 als communard tot twee jaar gevange
nisstraf veroordeeld. Hij lag op het graf van de
gestorven communards en wilde niet opstaan toen
de agenten hem verzochten zich te verwijderen.
Te Nyanga, aan de zuidkust van
Afrika, is een klerk van een Liverpoolsche firma
door de inboorlingen doodgeschoten.
Mile Ambre is voor het volgende sei
zoen te Nieuw-Orleans geëngageerd.
Te Slagesle, in Denemarken, wierp
eene vrouw in éen vlaag van krankzinnigheid hare
vijf kinderen en daarna zich zelve in een vijver.
Het oudste der kinderen werd gered.
Verleden Vrijdag is de hitte langs de
Atlantische kust eindelijk opgehouden, daar ette
lijke regenbuien de lucht afkoelden. In het ge
heel hadden te Nieuw-York veertien gevallen van
zonnesteek plaats gehad, waarvan twaalf met doode-
lijken afloop.
Te Brackett, Tennesee, heeft Vrijdag
een geweldige storm gewoed, ten gevolge waar
van overstroomingen ontstonden, waarbij 25 men-
schen verdronken. Ook op andere plaatsen zijn er
omgekomen.
De ook in het buitenland vrij goed
bekende Gebr. Sachs uit Frankfort a/d. Main, die het
geluk in de hand schenen te hebben, daar zij althans
fabelachtige winsten bij premieloterijen konden
beloven, zijn voortvluchtig. Hun kantoor en woning
zijn verzegeld.
Een ontzettend voorval had in het
laatst der vorige week plaats op den Franschen
Noorderspoorweg. Toen de trein, die des avonds
te acht uren van Parijs naar Rijsel vertrekt, het
station St.-Just verliet, wilde de onderchef in
een bagagewagen stappen, trad mis en geraakte
onder den trein, tusschen den bagagewagen en
een coupé-wagen die daarvoor liep. In dien coupé
bevonden zich de graaf De Cesté en dé burggraaf
De Canisy, die, juist voor het glas staande, ge
tuigen waren van het gebeurde en niet anders
dachten of de ongelukkige was verloren. Deze had
zich echter in zijn wanhoop vastgegrepen aan den
verbindingsketting, en werd door den trein mede-
gesleept. Alle pogingen, door de reizigers in het
werk gesteld om den machinist te waarschuwen,
bleven vruchteloos, het geluid hunner stem drong
niet ver genoeg door en de alarmbel weigerde
dienst. De zooeven genoemde edellieden namen
toen een waarlijk heldhaftig besluit: zij verlieten
hun veiligen waggon, kropen langs de loopplank
van den hortenden en schokkenden trein, en daal
den tusschen de waggons af. Na tien minuten
doodsangst, waarbij zij zich vastgeklemd hielden
aan de buffers en ieder oogenblik in gevaar ver
keerden een doodelijken val te doen, gelukte het
hun met de uiterste krachtsinspanning den onge
lukkige binnen hun waggon te sleepen. Daar zagen
zij tot hunne ontzetting dat de voeten van den
geredde door het schuren langs den weg tot aan
den enkel afgesleten waren.
De beul te Munchen is plotseling
krankzinnig geworden. Hij verkeert in het gevaar
lijke idéé fixe dat hem van hoogerhand gelast is om
al zijne medeburgers te onthalzen. De man is na
tuurlijk zoo spoedig mogelijk onschadelijk gemaakt.
Naar aanleiding van dit bericht brengt Pierre
Véron in de „Petite Presse" de beide volgende
dramatische feiten uit de jaarboeken der mensche-
lijke krankzinnigheid in herinnering. Het eerste
had plaats te Glasgow in het jaar 1854. Des
middags, te twee uren precies, zou de beroemde
luchtreiziger, kapitein Galles, dezelfde die korten
tijd daarna te Bordeaux bij eene luchtreis zoo
noodlottig om het leven kwam, opstijgen. Terwijl
hij op het punt staat in zijn schuitje te stappen,
nadert hem een heer, met een valies aan de hand,
en geeft zijn begeerte te kennen de reis mede te
maken, terwijl hij het aan den kapitein overlaat
zelf het passageloon te bepalen. De zaak is weldra
in orde en de onbekende neemt zeer kalm plaats
in het schuitje. De kapitein volgt spoedig, het
teeken wordt gegeven en statig rijst de ballon,
voor het oog van duizenden toeschouwers, omhoog.
De passagier, die, zonder een woord te zeggen of
eenige aandacht aan het prachtige tooneel onder
hem te wijden, naar boven in het luchtruim had
zitten turen, verbrak eensklaps het stilzwijgen
met de woorden: „Wij gaan te langzaam."
„Wat belieft u?"
„Och, wees zoo goed wat ballast uit te gooien
wij gaan te langzaam."
Om zijn passagier genoegen te doen, schudt
Galles een zak met zand leeg.
„Goed zoo," zegt de reiziger, doch iets later:
„maar het is nog niet genoeg."
Galles kijkt zijn reisgenoot eenigszins verwon
derd aan, maar deze herhaalt bedaard zijn verzoek.
Een tweede zak wordt geledigd.
„Bravo! bravissimo!" roept de gehaaste passa
gier; „maar dat geeft alles nög niet genoeg." En
met een vervaarlijke snelheid en vóór de kapitein
van zijne verbazing bekomen was, waren de drie
overgebleven zakken met zand door hem overboord
geworpen.
Met een geweldigen schok vloog de ballon als
een pijl uit den boog omhoog.
„Nog meer! nog meer!" schreeuwt de passa
gier, die geheel dol schijnt geworden te zijn, en
achtereenvolgens verdwijnen zijn valies, jas, vest
en eindelijk zijne schoenen in de onmetelijke diepte.
„Er uit! er uit! gij zijt veel te zwaar, zóó
bereiken wij nooit de zon!" Met deze woorden
grijpt hij den ongelukkigen Galles stevig om het
middel en wil hem zonder vorm van proces over
den rand van het schuitje zetten.
Nu volgde een strijd op leven en dood, terwijl
de ballon met ontzettende snelheid rees.
Yer van alle menschelijke hulp worstelde Galles,
die gelukkig met een buitengewone lichaamskracht
bedeeld was, tegen zijn zonderlingen aanvaller.
Eindelijk gelukte het hem dien onschadelijk te
maken. Het werd tijd. De ballon, hoewel nog niet
tot de zon genaderd, was toch zóó hoog gestegen
dat de ademhaling zeer moeilijk was geworden.
Meer dood dan levend had de stoutmoedige lucht
reiziger toch nog de kracht langzamerhand gas te
laten ontsnappen, waarop de daling spoedig volgde.
Zijn eerste werk, toen hij de aarde bereikte,
was, zijn passagier in handen van het gerecht over
te leveren, en spoedig bleek het dat hij met een
krankzinnige had te doen gehad, dienzelfden mor
gen uit een gesticht bij Glasgow ontsnapt.
Niet minder treffend is de volgende episode,
die van ongeveer zes jaren geleden dateert. De
nachttrein van Nieuw-York naar Nieuw-Orleans
was op den gewonen tijd vertrokken. Bij het eerste
station bemerkten de reizigers dat de trein, in
plaats van te stoppen, in volle vaart het eerste
station voorbijsloof. Bij het tweede station het
zelfde verschijnsel!
Wat was er gebeurd?
De machinist was kort na het vertrek uit
Nieuw-York plotseling krankzinnig geworden en
had zich op den stoker geworpen met het doel
om hem te wurgen. Onder het worstelen was deze
van de locomotief getuimeld en had in zijn val
den machinist medegesleept. De trein, geheel aan
zich zelf overgelaten, vloog met steeds aangroeiende
snelheid vooTt, en moest noodwendig met den een
of anderen hinderpaal in geweldige botsing komen.
Men denke zich den toestand der ongelukkige
reizigers, die ieder oogenblik den dood te gemoet
zagen. Twee van hen en een conducteur besloten
eene poging tot redding te doen. Met levensgevaar
klouterden zij van waggon op waggon, tot het
hun eindelijk mocht gelukken de locomotief te
bereiken en den trein tot stilstand te brengen,
juist op enkele meters afstand van een anderen
trein, dien hij op het punt stond in te loopen en
ongetwijfeld verbrijzeld zou hebben.
Na deze staaltjes van echt dramatischen aard
volgen er nog een paar, waarin het komische
element den boventoon voert. Een oude vrijster,
die in het gesticht „Salpêtrière" te Parijs ver
pleegd wordt, kleedt zich reeds gedurende meer
dan 40 jaren iederen morgen in bruidstooi, wach
tende op het rijtuig dat haar naar de Tuilerieën
moet voeren, waar de koning gereed staat om haar
naar het altaar te geleiden. Iederen morgen neemt
zij getrouw hare plaats in, een wenk gevende aan
een onzichtbaren koetsier, die nooit verschijnt.
Ook verhaalt men van een man, die zich ver
beeldde in een theepot veranderd te zijn, en
den geheelen dag zijn eenen arm gebogen hield,
die dan het oor moest voorstellen. Daarbij kauwde
hij voortdurend theebladeren en was niet eer tevre
den voor men hem „opschonk", d. w. z. wam
water ingoot.
Wij zouden deze staaltjes met nog verscheidene
uit ons eigen land kunnen aanvullen. Zoo was of
is misschien nog op „Meer-en-Berg", bij Bloemen-
daal, een verpleegde, door het mislukken van
groote speculatiën, arm en krankzinnig geworden.
De man verbeeldde zich schatrijk te zijn. Met
een potlood en een stuk papier gewapend, liep hij
steeds rond en preste van tijd tot tijd een van
zijne lotgenooten om een eindelooze rij uegentjes
op dat papier te zetten, die dan de som van zijn
kapitaal moesten voorstellen. Maar genoeg hiervan
Aan het slot van zijn artikeltje vraagt Véron
zijn lezers af of groteske krankzinnigheid nog
niet de droevigste is en komt hij eindelijk tot de
conclusie dat de glimlach door menschelijk lijden
opgewekt, nog smartelijker is dan tranen.
BUITENLAND.
Frankryk.
De Kamer heeft gisteren met 813 tegen 162
stemmen het wetsontwerp betreffende de verzekering
van het geheim der stemming bij verkiezingen
aangenomen.
Men gelooft dat de hertog De Noailles den heer
Say als ambassadeur te Londen vervangen zal.
De koning van Griekenland heeft bezoeken
ontvangen en beantwoord van president Grévy,
den minister-president De Freycinet en den voor
zitter der Kamer Gambetta. Z. M. heeft den heer
De Freycinet zijne erkentelijkheid betuigd voor de
belangstelling der Fransche regeering in de quaestie
betreffende de regeling der Grieksche grenzen.
Duitaohlaad.
Keizer Wilhelm heeft gisternamiddag, op uit-
noodiging van prins Von Bismarck, bij dezen het
middagmaal gebruikt.
Italië.
Het proces Lambertini-Antonelli is Maandag
te Rome wederom in behandeling gekomen. De
gravin Lambertini zal thans de bewijzen leveren
dat de geboorteakte, waaruit bleek dat zij wettige
ouders had, valsch is. De geboorteakte noemde
Marconi haar vader en Antonietta Ballerini hare
moeder; de gravin zal nu bewijzen dat Marconi
nooit te Rome is geweest en dat Antonietta de
twee jaren, die hare geboorte voorafgingen, nooit
uit Rome geweest is. Met het oog op de namen,
die de gravin bij hare geboorte kreeg, Loreta,
Domenica, Vittoria, merkt men op dat de vader
van kardinaal AntoneJli Domenico, zijne moeder
Loreta en een zijner tantes Vittoria heette.