N°. 6209. Dinsdag 18 Mei. A0. 1S80. De Familie naller-Belmonte. PliIJS DEZEE COÜEjLBTT: Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering ▼au Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS BKR AJDVERTEHTUSt Dit Nomraer bestaat uit TWEE B11DEN. Eerste Blad. IPIREIMIIE: Yoor hen, die heden niet in de gelegen heid waren de premie af te halen, wordt ze Dinsdag a. s. nog tegen dezelfde voorwaarden en op dezelfde uren verkrijgbaar gesteld. Een nieuw oordeel over een oude zaak. LEIDSCH DAGBLAD. Voor Leiden per 8 meenden.1.18. Fresco per post.a 1.80. AfcoaderUjke Nonnens 0.89. Tm 1—6 repte, teder* regel meer Groeten tetten 1.08. 0.1T*. ptMtarwmt*. STADS-BERIOHTEN. Vergadering van den Gemeenteraad van Leiden, I op Donderdag 20 Mei 1880, des namiddags te twee uren. Punt eti Ier behandeling 1°. Benoeming van een onderwijzer 2de klasse aan de school n*. 2 voor minvermogenden. (79) 2°. Idem van een tijdelijk lid der Commissie van Finaneiën. (81) 3*. Verzoek van A. H. Eigeman, om ontslag als lid der Com missie van Bestaar over het Ziekenhuis der Rjjks- Univer siteit. (84) 4°. Benoeming van een lid der Commissie voornoemd. (84) 5". Voordracht betrekkelijk den prijs van het gas. (52, 62, 63 en 77) 6'. Staten van af- en overschrijving op de begrooting voor 1879. (67, 76 en 80) 7°. Staat van af- en overschrijving op de begrooting voor 1880. (72 en 89) 8°. Verzoek van C. Verhagen, om een duiker te leggen. (82) 9°. Idem van D. Bonwman, om een scboeiing te maken en een hrog te leggen. (82) 10*. Idem van G. C. C. Wiggers van Kerchem, om eenachni- tenhnis te plaatsen. (82) II*. Idem van L. Meyer, ter bekoming van gemeentegrond. (83) 12°. Idem van D. F. D. Beezer, betrekkelijk het dempen van eene sloot. (85) 13°. Idem van de firma Crans en C°. betrekkelijk de overdracht van de concessie van paardenspoorwegen. (86, 69 en 76) 14'. Bekening van het Gereformeerd Minne- of Arme Onde- Mannen- en Vrouwenhuis over 1879. (87) 15*. Idem van de dienstdoende Schutterij. (87) 16°. Idem van de Stedelijke Gasfabriek. De druppel holt den steen uit. Wie iets, dat moeilijk te bereiken is, der verwezenlijking naderbij wil brengen, dient aan te houden. Daarom komen wij hier terug op een brochure, die wij reeds eenmaal in ons blad besprakenhet belangrijke geschrift van onzen stadgenoot, den heer J. Scbel- tema, „Iets over onze schutterij". Daarom echter niet alleennog een andere reden noopt ons, andermaal ter behandeling van dat trouwens reeds op zich zelf zoo belangrijke onder werp de pen op te nemen. In de Mei-aflevering nl. van „De Tijdspiegel" komen eenige bladzijden voor, gewijd aan de bespreking dier brochure, en dat wel van zóó bevoegde hand, dat alleen de vermelding van den naam des beoordeelaars, generaal W. J. Knoop, voldoende mag worden geacht om belangstelling in dat schrijven op te wekken. Beoordeelaar, schreven wij, doch niet volkomen juist. De generaal bepaalde er zich toe een over zicht te geven van den inhoud der brochure van onzen stadgenoot, daaraan echter op menige plaats een getuigenis van instemming toevoegende, zonder daarom nu en dan een tegenovergestelde zienswijze terug te houden. Reeds in den aanvang zijner beschouwing geeft de heer Knoop een bewijs van waardeering van het geschrift van onzen stadgenoot, waar hij zegt „De heer Scheltema deelt hier zijne denkbeelden mede over onze schutterij, over hare gebreken en over de middelen om die weg te nemen. Hij vervult die taak op ongekunstelde, eenvoudige wijze, zonder omhaal van woorden, maar met practischen zinzijn geschrift ademt goede tronw, overtuiging, plichtbesefhij streeft naar het goede hij ijvert voor het algemeen belang en wordt daarbij gesteund door kennis en ondervinding. Hij heeft recht om te verwachten, dat men naar hem luistert en zijne woorden overweegt." Uit die zinsneden blijkt reeds genoegzaam in welken geest de generaal het werkje van onzen geachten stadgenoot bespreekt, al noemt hij de stelling, dat de schutterij onmogelijk aan de beide haar gestelde eischen rnstbewaring en lands verdediging goed kan beantwoorden, wel wat absoluut; al acht hij het oordeel, dat het aantal geoefende manschappen, die onze schutterij bij het uitbreken van een oorlog aan het leger zou kannen toevoegen, slechts onbeduidend zou zijn wel eenigszins overdreven, al schuilt er ook veel waarheid in. Zij dat getal zelfs maar 12,000, is dat dan niets, vooral wanneer men hen dienst liet doen in de met het binnenland in gemeen schap staande vestingen, waarvoor zij zeer bruik baar zouden zijn? zoo vraagt de generaal. Mochten wij ens in deze een oordeel aanma tigen, wij zouden hierop willen antwoordenzeker altijd iets, maar zeker ook op verre na niet zoo veel en niet zoo bruikbaar, als de schutterij zou kunnen leveren, indien men begon met de, zij het dan ook gebrekkige, wet van 1827 ernstig na te leven, terwijl thans integendeel de belangrijke sommen, aan de schutterij besteed, tamelijk wel als weggeworpen geld, de dienstverrichtingen, van de sjhutterplichtige burgers gevorderd, grootendeels als tijdverspilling zijn te beschouwen. De zaak is van te ernstigen aardde opofferingen, daarvoor van menigeen geëischt, zijn te groot om er slechts een soort van liefhebberij in te zien, waarop de tegenwoordig in zwang zijnde schietwedstrijden de kroon zetten, doch slechts een kroon van klater goud, terwijl zij bovendien nog dit nadeel ople veren dat de deelnemers elkander diets maken heel wat meer tot welzijn van het vaderland uit te richten dan werkelijk het geval is, wat weder om ten gevolge heeft dat men al spoedig geneigd is met een zekere soort van zelfvoldoening in te sluimeren op de zoo gemakkelijk verkregen lauweren. Die goedkoope zelftevredenheid, dat algeheel gebrek aan ernst, ziedaar een der grootste oorzaken van het kwaad, dat hier te bestrijden is. Geen wonder dan ook dat de heer Knoop met algeheele instemming die zinsneden aanhaalt, waarin de heer Scheltema betoogt dat veel meer g dan in de wet van 1827 zelf, de fout scinii .fn het niet te loochenen feit, dat die wet ni?t of niet behoorlijk wordt nageleefd. En dan nog, hoe groot verschil van inzicht bij hen, die naar verbetering streven, welk alge heel gebrek aan neiging om eigen zienswijze onder geschikt te maken aan die van anderenVoorzeker, er zon heel wat meer degelijks worden uitgewerkt, indien zij het niet genoeg te waardeeren voor beeld van zelfverloochening volgden, door generaal Knoop gegeven, waar hij zegt„Bij nadere over weging hebben wij echter dat voornemen (om op enkele meeningen van den heer Scheltema aan merkingen te maken) laten varen; wij hebben begrepen dat het niet goed is zoo vast te hechten aan eigen oordeel; dat het goede bereikt kan worden langs verschillende wegendat het dus verkeerd is den weg, dien men zelf verkiest, voor te stellen als den eenig goedendat, wanneer ieder zijn eigen zin wil doordrijven, er niets goeds tot stand komtdat het publiek verward en verbijsterd wordt, als het dien onophoudelijken strijd ziet van uiteenloopende meeningen, en dat het dus ver standig is, waar men bij anderen het goede ont moet, zich daarbij aan te sluiten en af te zien van het betere, dat men meent zelf te hebben beraamd. Wat Scheltema voor de schutterij wil, is niet volmaakt; het geeft stof tot enkele aan merkingen maar er is zeer veel goeds in; zeer zeker zal de verwezenlijking van zijne denk beelden een heilzamen invloed uitoefenen op onze schntterijen en die veel beter maken dan zij thans zijn. Laat ons daarmee tevreden zijn en niet streven naar een onbereikbare volmaaktheid." Wat dunkt n, lezer, is dat niet de taal van den generaal, die geleerd heeft te volgen, maar juist daarom des te meer bevoegd is om aan te voeren en een oordeel uit te spreken? LEIBEW, 15 Mei. Heden zijn aan de hoogeschool alhier bevor derd de heer J. Van Leeuwen, geb. te de Lemmer, tot doctor in de rechtswetenschap, met academisch proefschrift, get.„Verzekering tegen gevaren van brand. Opmerkingen over de artikelen 287 tot 298 Wetboek van Koophandel", en de heer H. C. Muller, geb. te Amsterdam, tot doctor in de letteren, met academisch proefschrift, get.„De rhythmis Graecorum capita quaedam." Burg. en Weths. stellen den Raad voor, aan den heer A. H. Eigeman op zijn verzoek, op de meest eervolle wijze, ontslag te verleenen als lid der commissie van bestuur over het Ziekenhuis der rijks-universiteit, en voorts tot de benoeming van een nieuw lid dier commissie over te gaan. Zij geven wijders in overweging, aan D. F. D. Beeser, wonende aan het Delftsche trekpad onder Zoeterwoude, ingevolge zijn verzoek vergunning te verleenen voor de demping van een gedeelte der sloot en het leggen van een duiker in dat trekpad, voor het perceel sectie A. N°. 3137. Ten gevolge van een nader verzoek van de firma Crans C°. te 's-Gravenhage en overeen komstig het daaromtrent uitgebracht advies door de commissie van fabricage, stellen Burg. en Ws. voor, de door die firma gevraagde vergunning tot het overdragen van de concessie voor den aanleg en de exploitatie van paardenspoorwegen in deze gemeente aan de Tramways-Trust Company te Londen alsnog te verleenen onder de vroeger voor gestelde voorwaarden. De commissie van financiën adviseert: 1®. tot vaststelling van den door B. en Ws. aangeboden staat van af- en overschrijving ad. 1000, wegens meerdere kosten der zesde tienjarige volkstelling dan waarop vooraf kon worden gerekend; 2*. tot voorloopige vaststelling der rekening van d« dd. schutterij over 1879, in ontvangst en in uit gaaf tot een bedrag van f 8928.67. Sedert een paar dagen kunnen we ons ein delijk, na een langdurige koude, in zomerweder verheugen, zoodat menigeen weldra naar een frisch bad zal gaan verlangen. Aan dien wensch wordt door den ondernemer van de zwem- en badinrichting „Rhynzigt" alhier te gemoet geko men, daar hij, zooals uit eene in dit nommer voorkomende advertentie blijkt, het badseizoen iu zijne inrichting Dinsdag a. s. zal openen. Tevens heeft hij nu besloten dat ook zij die geen lid zijn, er gebruik van kunnen maken. Niet-leden kunnen zich zelfs voor eenige baden abonneeren. Door velen zal van deze bepaling zeker met ge noegen worden gebruik gemaakt. De luit.-kol. C. 3. 3. Bijleveld van het 4de regiment infanterie is op aanvraag wegens ziekte op non-activiteit gesteld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1880 | | pagina 1