begeleid met orgelspel, door de zangvereeniging
„Cecilia" werd opgeluisterd. De voorzitter van
den raad van beheer, dr. L. B. Beynen, schetste
ia zijne feestrede het wezen der kunst, baar be
zielenden en verheden den invloed op den mensch
en voornamelijk op den kunstenaar, hare taak,
die de vereeniging van ideaal en werkelijkheid
is. Te midden van de expositie der leerlingen
trok in hooge mate de aandacht het werk der
meesters, namelijk de uitstekende reeds in metaal
gegoten basreliëfs voor het op te richten monu
ment ter herinnering aan het beleg en ontzet van
Leiden, vervaardigd naar men weet door Koelman,
den talentvollen directeur der academie. In de
afdeeling B, 3de kl. (groot pleister) werd ook
een prijs, bestaande in een kleine rijks-medaille,
behaald door den leerling F. Verster, wonende
alhier. Hiervoor waren tien concurrenten, waarvan
acht heeren en twee dames. Van de laatsten behaalde
er een den tweeden prijs.
Gedurende deze week zijn dagelijks in het
Werkhuis alhier opgenomen van 54—78 volwas
sen personen en van 49 kinderen.
Men schrijft uit BoskoopHet droge voor
jaar is voor de bewerking der kweekerijen zeer
gunstig. De handel in planten, voornamelijk coni
feren en hulsteB, is zeer levendig en duurt nog
steeds voort. Het buitenland treedt weer in de
eerste plaats als kooper op. Vooral schijnt ook in
Duitschland de winter veel vernietigd te hebben,
waaraan zeker voor een goed deel de levendigheid
in den handel moet toegeschreven worden en
waardoor de kweekers hier eenige vergoeding vin
den voor de enorme schade, die ook zij door de
strenge vorst geleden hebben, die van veel
grooter omvang is dan aanvankelijk vermoed werd
en die in haar geheelen omvang nog niet kan waar
genomen worden. De aardbeziënpollen hebben niets
geleden, ontwikkelen zich voordeelig en beloven
een goede opbrengst.
De raad der gemeente Zoeterwoude heeft,
op verzoek van verscheidene ingezetenen, behou
dens goedkeuring van Gedeputeerde Staten, beslo
ten de kermis den eersten Maandag in plaats van
den tweeden Maandag van September te doen aan
vangen, uithoofde van de in die laatste week voor
de roomsch-katholieken voorkomende feestdagen.
De laatste treinen van den Centraal- en
van den Staatsspoorweg vertrokken tot dusver te
8 u. 58 m. en 9 u. 10 m. des avonds uit Utrecht.
Eeizigers, met bestemming naar stations op die
lijnen, komende van Den Haag, Botterdam, Am
sterdam of Leiden, behoefden dus deze plaatsen
eerst te ruim 7 uren (Amsterdam 8 uren) te
verlaten, om nog tijdig genoeg in Utrecht aan te
komen voor den aansluitenden trein van het
Centraal- of Staatsspoor. Met den a. s. zomer
dienst zal echter de laatste trein van den Centraal-
spoorweg, op last van den minister, reeds te 8 u.
30 m. uit Utrecht vertrekken. Als een gevolg
daarvan moeten de treinen van den Bijnspoorweg
dus reeds uiterlijk te 8 u. 25 m. in Utrecht
aankomen, en de reizigers uit Botterdam, Den
Haag, Leiden en Amsterdam zijn alzoo gedwongen
deze plaatsen ruim 85 minuten vroeger dan tot
nu toe het geval was, te verlaten.
De Koningin heeft ook eenige voorwerpen
voor de luiermand besteld bij de Industrie-School
voor Vrouwelijke Jeugd te Amsterdam.
Van het Loo wordt gemeld dat de Koningin
gisteren aan een groot gevaar is ontkomen. Juist
nadat H. M. uit haar rijtuig was gestapt, gingen
de paarden op hol. De koetsier-majoor, die de
paarden trachtte tegen te houden, werd gewond.
Door de bemoeiingen van den heer Pasma
te Heerenveen zal binnen weinige dagen naar
Denemarken vertrekken een gewezen hulponder
wijzer, die tevens landbouw-akte heeft, om te
Slagelse in eene boterfabriek zich te bekwamen
in de bereiding van boter, volgens de manier
van Schwartz.
Aan den bootsmansmaat J. C. J. Jerphanion
en den koksmaat P. De Vrij, beiden dienende
aan boord van het opleidingsschip „Admiraal van
Wassenaar", te Amsterdam, is vergunning verleend
om den 3den Noordpooltocht met de „Willem
Bareudsz" mede te maken.
Het stoomschip „Conrad", van Amsterdam
naar Batavia, arriveerde te Napels en heeft gisteren
de reis voortgezetde „Amsterdam" is Donderdag
van Nieuw-York naar Botterdam vertrokken.
In verband met de reorganisatie van het
ministerie van oorlog, die den lsteü Mei a. s. in
werking treedt, wordt de luit.-kol. W. K. L. Van
Helden, van den generalen-staf, toegevoegd aan
den gen.-majoor inspecteur der cavalerie, en de
luit.-kol. C. D. H. Schneider, van het 2de reg.
veld-art., aan den gen.-majoor inspecteur der art.
De kapitein-intendant E. Van Gendt is
bestemd geworden om als chef van het bureau
„legerverpleging" aan het departement van oorlog
op te treden en wordt dientengevolge naar Den
Haag verplaatst.
De minister van oorlog heeft machtiging
verleend om de vergunning tot deelneming aan
de haringvisscherij ook toe te staan aan de verlof
gangers der militie, die vóór hunne inlijving het
beroep van zeevarende niet hebben uitgeoefend en
zich niet hebben aangemeld om bij de zeemilitie
te dienen.
Bij beschikking van den minister van water
staat is de aan G. Dekker te Dordrecht verleende
vergunning voor een stoomsleepdienst op de stroo
men, rivieren en kanalen in Zuid-Holland, Utrecht
en Gelderland, uitgebreid op de rivieren, stroomen
en kanalen in Noord-Brabant, Limburg, Noord-
Holland, Utrecht en Overijsel, waar sleepbooten
worden toegelaten.
De luit. ter zee 1ste kl. P. J. Stokhuyzen,
behoorende tot de rol van Zr. Ms. wachtschip te
Willemsoord, wordt met den laatsten dezer op
non-activiteit gesteld.
Z. M. heeft met ingang van 15 Mei benoemd
tot directeur van een der rijks-telegraafkantoren
J. H. L. Oflërhaus, thans telegrafist 2de kl. bij
den rijks-telegraaf.
Gemengd Nieuwe.
„Gaande naast elk der zes paarden
een lakei", werd gisteravond na tienen door Leidens
straten een zoogenaamde proefrit gemaakt met het
onderstel van een wagen, welke in de aanstaande
maskerade dienst moet doen. Daarboven bevond
zich een soort van bak, waarin „de heeren der
commissie", in allerlei veelkleurige pakken uitge
dost, op losse banken gezeten waren, en daar
naast gingen een aantal fakkeldragers, elks aange
zicht met een mombakkes bedekt, alsmede de
drager eener witte banier, met een opschrift dat
het tegenovergestelde van „Filips den Schoonen",
de hoofdfiguur uit den optocht, te lezen gaf en
dezen in een dienovereenkomstige houding voor
stelde. Muziek: een draaiorgel en oome Heinrich
met zijn trompet. Het spreekt van zelf dat er
bij dezen onverwachten ommegank, nu en dan ook
opgeluisterd door het afsteken van bengaalsch
vuur, hoe langer hoe meer nieuwsgierigen op de
been kwamen.
In den vroegen morgen werd heden,
met een doek voor de oogen gebonden, uit de
Doelenachtergracht opgehaald het lijk van de
twintigjarige dienstbode van den heer S. uit de
Mauége. Men ontdekte haar doordien een harer
rokken aan het stoepje, waar zij vermoedelijk te
water was gegaan, was blijven haken. Uit deze
omstandigheden maakt men op dat de ongelukkige
zelve een einde aan haar leven heeft gemaakt.
De geneeskundige hulp van den heer Andreson
mocht niet meer baten. Haar vader kwam een jaar
geleden op dezelfde treurige wijze om het leven.
Zooals men weet, bestaat er sinds lan-
gen tijd een geschil tusschen den heer A. W.
Sijthoff, boekdrukker en uitgever te Leiden, en
den ontvanger der Bijksbelastingen alhier. Dit
geschil ontstond hierdoor, dat de heer S. vóór een
paar jaar een aanslagbiljet in de patentbelasting
ontving, waarbij hij, behalve als boekdrukker en
uitgever, ook aangeslagen werd als molenaar, dat
wil zeggen, als gebruiker van door stoom gedreven
molens, want de outvanger vond goed, stoomsnel-
persen als molens te beschouwen. De heer S. pro
testeerde met kracht tegen dezen aanslag, doch
toen dit tevergeefs bleek, betaalde hij zoowel den
aanslag over 1877/78 als over 1878/79. De be
taling van den aanslag over 1879/80 werd door
hem geweigerd en toen hierop, na eene waarschu
wing en eene aanmaning, ook een dwangbevel
volgde, kwam hij evenals vroeger daartegen in
verzet bij Gedeputeerde Staten. Intusschen werd
door deze de heer S. in het ongelijk gesteld, en
hierop liet hij den ontvanger dat gedeelte van zijn
aanslag in de patentbelasting gerechtelijk aanbie
den, hetwelk hij als boekdrukker en uitgever
erkende verschuldigd te zijn. Dit aanbod werd niet
aangenomen, en hierop volgde eene consignatie.
Daarop dagvaardde de heer S. den ontvanger voor
de Haagsche rechtbank, ten einde zijn aanbod te
hooren van waarde verklaren en zich te hooren
veroordeelen tot teruggave van den onverschuldigd
betaalden aanslag over de twee vorige dienstjaren.
Deze zaak werd gisteren voor de rechtbank te
's-Hage bepleit en wel voor den eischer door de
advocaten mrs. M. De Pinto en N. F. Van Noo-
ten (van Utrecht), terwijl namens den ontvanger
als pleiter optrad de rijks-advocaat mr. J. G.
Bochussen. Intusschen werd de vraag, of een
stoompers al dan niet een molen is, slechts ter
loops besproken. De strijd liep namelijk in hoofd
zaak over de exceptie van onbevoegdheid, die door
den ontvanger was opgeworpen, namelijk deze,
dat de rechtbank onbevoegd zou zijn, om van de
zaak kennis te nemen, daar deze betrof een ge
schil van publiekrechterlijken aard en derhalve
alleen tot de kennisneming der administratieve
macht behoorde. De gedaagde beweerde dat dit
het geval was, omdat de heer S. de wettigheid
van den aanslag betwistte, terwijl namens den
opposant werd betoogd, dat wanneer, zooals hier,
de Grondwet noch eene andere wet eene andere
macht aanwees, de rechterlijke macht de be
voegde was.
Vervolgens bestreed de ontvanger de vordering
zelve en betoogde hij dat men nimmer kwijting
voor een geheelen aanslag kon verkrijgen, wanneer
men slechts een gedeelte daarvan aanbood. Boven
dien had de opposant verzuimd een zekere som
voor renten en kosten aan te bieden en kon ook reeds
hierdoor zijne vordering niet worden toegewezen.
Hiertegen werd namens den heer 8. betoogd
dat niemand meer behoeft aan te bieden dan hij
schuldig is of op goede gronden vermeent schul
dig te zijn.
Eindelijk bestreed de outvanger de gevorderde
teruggave van den vroegeren aanslag op grond
dat de heer S. niet in dwaling betaald had en
niet bewezen had dit onder reserve te hebben ge
daan, waarop namens den opposant betoogd werd
dat hij eerst na de betaling bespeurd had dat die
ten onrechte door hem geschied was.
De conclusie van den officier van justitie, subst.-
officier mr. Van der Kemp, is bepaald op 7 Mei a. s.
Sarah Bernhardt is te Havre. Perrin
heeft in een brief aan Emile Augier verklaard
dat hij aan het bestuur van het „Théatre fran?ais"
zal voorstellen hem eene schadeloosstelling te geven
voor het afbreken van de opvoeringen der „Aven-
turière". Sarah Bernhardt had beweerd dat zij
slechts achtmaal had gerepeteerdPerrin zegt dat
zij achttienmaal repeteerde; zij had ook geen
bezwaar gemaakt tegen den datum der eerste op
voering. Augier antwoordde dat hij geen schade
loosstelling kon aannemen, aangezien het bestuur
van het „Théatre francais" zich niets te ver
wijten heeft; hij verzekert dat de beweringen der
tooneelspeelster geheel ongegrond zijn, dat zij even
goed gespeeld heeft als anders, dat zij zelve daar
over ook volkomen tevreden was en eerst vertoornd
werd door eene ongunstige critiek in de dagbladen.
Dit is meer dan natuurlijk, meent de heer Augier,
want tot dusver had diezelfde critiek haar als
een bedorven kind behandeld. „Laten wij dan
toegeeflijk zijn voor deze buitensporigheid van
eene lieftallige vrouw", dus eindigt de heer Augier
zijnen brief, „die met gelijke voortreffelijkheid
zooveel verschillende kunsten beoefent en laten
wij onze gestrengheid voor minder veelzijdige en
ernstiger kunstenaars bewaren".
In plaats van „l'Aventurière" zal nu „Les Four-
chambault" worden gegeven en de rol van Donna
Clorinde zal waarschijnlijk aan mej. Croizette worden
opgedragen.
Het bestuur van het „Théatre frangais" heeft
besloten Sarah Bernhardt een proces aan te doen
en geen poging tot schikking te doen. In een
gesprek met een „Gaulois"-redacteur zou Sarah
hebben gezegd dat zij voorgoed van het toonvel
afziet en haar kost voortaan met schilderen en
beeldhouwen zal verdienen.
Bij Sverzy, in Servië deed een bende
Arnauten een aanval op de bevolkingzij werden
door de troepen teruggeslagen2 Serviërs en 7
Arnauten werden gedood.