Woensdag 17 Maart. Deze Courant wordt dagelijks, met uitsondering ran Zon- en Feestdagen, uitgegeven. N°. 6160. A*. 1886. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 imuIm.1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommtr»0.05. FEUS DER ADVERTENTIES t Tm 16 rngots....LOS. Iedere regel meer.0. 17*. GrooUre letten dm STADS»BERICHTEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN Herinneren bij deze den ingezetenen der gemeente aan de be paling van Art. 201 der Algcmeene Politieverordening van den Iden November 1879 (Gemeenteblad N°. 9), hondende, dat ten minete tweemaal in bet jaar, en wel eens in het voor- en eens in het najaar, op kennisgeving van Burgemeester en Wethondera, schoorsteenen en stookplaatsen gereinigd moeten worden. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, V. d. BRANDELER, Burgemeester. 10 Maart 1880. E. KIST, Secretaris. LEIDEN, 16 Maart. Er bestaat gelegenheid tot verzending der cor respondentie naar Ned. Oost-Indië, door middel van het stoomschip „Torrington", waarvan de laatste buslichting aan het postkantoor te Rotter dam is bepaald op Zaterdag a. s., des middags te halfdrie. Ten postkantore alhier moeten de brieven enz. dus uiterlijk 's morgens om halftien zijn bezorgd. Naar aanleiding der mededeeling van den voorzitter in de jongste gemeenteraadszitting alhier dat een schrijven was ingekomen van den minister van binneulandsche zaken, kennis gevende dat Z. Exc. bereid was den Koning voor te dragen eene subsidie van ƒ4000 's jaars, ten behoeve der op te richten hoogere burgerschool voor meisjes, waarop ten gevolge der vraag van den heer Van Heukelom, of er geen voorwaarden aan die subsidie verbonden waren, het schrijven van den minister werd voor gelezen en waaruit blijkt dat deze bij de te maken regeling en bepaling van het bedrag der school gelden er voor wenscht gezorgd te zien dat door de nieuwe inrichting geen schade worde toege- gebraclit aan de belangen der reeds be staande (particuliere) school van m. u. 1. o. voor meisjes, schrijft men aan het Vad. dat de zorg merkwaardig is die de minister draagt niet voor het bijzonder onderwijs, maar voor eene bepaalde, met name in het schrijven genoemde particuliere inrichting, die eerst onlangs door de tegenwoordige directrices is overgenomen, nadat zij met het plan tot oprichting der hoogere burgerschool hekend waren. Een eigenaardig licht wordt op de zaak geworpen door de mededeeling van den heer Van Heu kelom, dat hij met zekerheid wist dat de subsidie niet verleend was, dan nadat de bedoelde directrices eene verklaring hadden gegeven, dat zij tegen de oprichting der hoogere burgerschool geen bezwaar maakten. Men is verlangend te vernemen hoe de minister zijn doel zal trachten te bereiken. De voorzitter van den raad verklaarde, zooals reeds werd gemeld, dat het dagelijksch bestuur bij het plan bleef, om een niet te hoog schoolgeld voor de hoogere bur gerschool te heffen. Zal de minister nu den raad dwingen dat bedrag te verhoogen tot dat wat op de particuliere school geheven wordt, verre boven het schoolgeld aan de andere gesubsidiëerde meisjesscholen? (Arnhem, 's-Hage, Rotterdam, Dordrecht, Amsterdam 60. Haarlem, Leeuwarden, Deventer, Groningen 50. Goes 40. Alleen te Utrecht wordt f 70 's jaars geheven.) Of wat anders blijft hem over? In allen gevalle ware het wenschelijk, dat de regeering nadere inlich tingen gaf omtrent hare opvatting over de ver houding, die tusschen openbaar en bijzonder belang behoort te bestaan, opdat casu quo ook andere gemeenten weten waaraan zij zich te honden hebben. Het Rott. Nbl. zegt: Indien de voorstelling juist is, dan zou de minister niets meer of minder verlangen, dan het particuliere belang te bevorderen boven bet algemeene. Ook de Arnh. Crt. bespreekt dit onderwerp. Misschien zien wij, zegt ze, de zaken verkeerd in, op een afstand oordeelt men niet altijd juist, maar het komt ons voor dat, zoo het oprich ten of subsidiëeren van eene school wordt noodig geacht, de hoofdvraag ishoe kan zij het best aan hare bestemming beantwoorden en niet, of ook particuliere instellingen er onder lijden. Eene openbare school wordt niet tot stand ge bracht om eene mededinging te openeD, waaronder particuliere scholen bezwijken, maar van de andere zijde mag niet worden vergeten dat de openbare scholen betaald worden uit de beurs van allen en men deze niet hooger belasten mag ter wille van de inrichting van een enkele. Is het school geld zóó hoog dat de ouders voor hunne kinderen de voorkeur geven aan eene particuliere school, dan zal de openbare school minder ontvangen en dus het onderhoud zwaarder drukken op de ge meentekas. Dezer dagen, zoo schrijft men ons uit Am sterdam, was mij vergund even een vluchtigen blik te slaan in de tentoonstelling van voorwerpen uit edele metalen, welke over weinige weken in de zalen van „Arti et Amicitiae" zal worden geopend. Zonder onbescheiden te zijn, mag ik toch wel iets mededeelen. Het belooft eene tentoonstelling van kunstvoorwerpen te worden zooals er nog geen tweede in ons vaderland, ik durf wel zeggen in Europa, is gehouden. Geen wonder dat er dan ook in het buitenland de aandacht op gevestigd is. En het lijdt geen twijfel of vele vreemdelingen zullen opzettelijk om deze tentoonstelling Amster dam een bezoek brengen. Zullen die kunstschatten, uitmuntende door hunne reëele en artistieke waarde, door duizenden bewonderd worden, de tentoonstelling heeft ook nog in een ander opzicht eene groote beteekenis. Door het bijeenbrengen en vergelijken van alles wat door Nederlandsche en vreemde kunstenaars van de 13de (want zoo hoog klimmen de voor werpen op) tot de 19de eeuw geleverd is, hetzij voor een kerkelijk doel, hetzij voorsteden, waterschappen of andere vereenigingen, hetzij voor huiselijk ge bruik of lichaamssieraad, zal men de bouwstoöen verzamelen voor het schrijven van eene geschie denis van de goud- en zilversmeden en hunne werken. Rekeningen, naamlijsten, keuren en ontel bare andere beschsiden betreffende de gilden hebben daarom niet minder hooge waarde. Ik heb van al deze zaken reeds zooveel bijeengezien, dat men van deze expositie de schoonste verwachtingen mag koesteren. Hoe particulieren daartoe willen medewerken, blijkt nog voortdurend. Ook vereenigingen ont trekken zich niet. Roomsche, Protestantsche en Israëlietische kerk besturen staan hunne kostbaarheden af. Wat er be langrijkst berust in stedelijke musea of op raad huizen is reeds gezonden of toegezegd. Ik heb voorwerpen, die ik niet noemen wil, gezien, inge zonden door de stedelijke besturen van Amsterdam, Haarlem, Alkmaar, Hoorn, Utrecht, Amersfoort, Arnhem, Zutfen, Groningen, Leeuwarden, Zwolle en nog vele andere. Alleen Leiden heb ik gemist. Men zeide dat de regeering „geene termen" had gevonden, om aan de uitnoodiging te voldoen. Die uitdrukking is uit den booze, waarmede men een eerlijk man aan de galg zou kunnen brengen, als er rechters denkbaar waren, die wilden verklaren „geene ter men" tot vrijspraak te vinden. Maar, ik geloof mijn zegsman niet, en kan mij moeielijk voor stellen dat eene stad, die in staat is zooveel bij te dragen, alleen zou schitteren door hare afwe zigheid. Moeht het waar zijn, dan hoop ik dat er nog intijds stemmen in den gemeenteraad zullen opgaan, om burg. en weths. dringend te verzoe ken ook in deze zaak de eer van de stad te handhaven. Ik voeg hier nog bij dat Rijnland anders heeft gedacht. De geëmailleerde beker van Rijnland zal in zijne soort een der schoonste van de tentoon stelling zijn. Ook van de vorstelijke familie, met name prins Erederik, zijn er prachtige zaken. Het zilverwerk van den groothertog van Mecklen burg is onderweg. De muziek- en tooneelvereeniging „Musicae et Amicitiae" hield gisteravond een feestvergadering, waarop, behalve eenige mondelinge voordrachten, op verdienstelijke wijze solo's en nommers voor orkest werden uitgevoerd. De beide eomische composities verschaften den aanwezigen blijkbaar veel genoegen. Dit zou zeker nog meer het geval zijn geweest wanneer de nommers van het programma elkaar wat spoediger waren opgevolgd. Na de uit voering was er gelegenheid tot dansen. Ds. H. H. Veder te Valkenburg is beroepen naar de Ned.-Herv. gemeente te Tienhoven. Men leest in het Vad.Een talrijke schaar was Zondag-ochtend in de Remonstrantsche kerk getuige van eene plechtigheid, die in de laatste anderhalve eeuw te 's-Hage niet plaats vond. Ee* Doopsgezind leeraar doopte eenige zijner leerlin gen, nadat zij in het midden der gemeente door het openlijk afleggen der belijdenis daartoe hun wensch hadden kenbaar gemaakt. Ds. G. Sepp van Leiden, die elke week in de hofstad gods dienstonderwijs aan Doopsgezinden komt geven en daardoor krachtig medewerkt om de wederoprich ting eener Doopsgezinde gemeente aldaar voor te bereiden, sprak een woord, dat gelijk de geheele plechtigheid diepen indruk maakte op al de aanwe zigen.De verdraagzaamheid van de Remonstrant sche gemeente, die haar kerkgebouw voor deze plechtigheid beschikbaar stelde, verdient een woord van hulde. In 1878 gaf het rijk uit voor de drie rijks universiteiten 1,138,470.18, voorbeurzen ƒ14,400, voor subsidiën aan Latijnsche scholen en gymnasia, f 37,855.41, voor bijdragen in de kosten in het practisch geneeskundig onderwijs te Amsterdam f 3000, dus totaal voor het hooger onderwijs f 1,193,725.59. De gezamenlijke inkomsten aan de drie universiteiten bedroegen 158,415, zoo dat het rijk zuiver aan het hooger onderwas ten koste legde 1,035,310,59. De uitgaven der ge meentelijke universiteit te Amsterdam bedroegen 237,783.49, hare inkomsten (met inbegrip van een bijdrage van 10,000 van Noord-Holland) ƒ103,975.385, dus de zuivere uitgaven ƒ133,808.10s tegenover 25,793.59 in 1877. Indertijd werd in eene particuliere corres pondentie uit Atjeh in de Arnh. Cour. bericht dat eenige krijgsgevangenen op Atjeh zonder eeni- gen vorm van proces zonden zijn opgehangen. De heer Van der Hoeven bracht dit bericht later in de Tweede Kamer ter sprake en thans is het Vad. in staat een particulieren brief van generaal Va* der Heyden aan een zijner vrienden te publiceeren,' waarin het geheele verhaal als onwaar wordt ge brandmerkt. De generaal schrijft o. a. het vol gende: „In geen der veldtochten hier in Atjeh, waarin ik onze dapperen aanvoerde, is bij mijn weten ééa vijand op andere wijze door ons

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1880 | | pagina 1