Zaterdag 28 A". 1886. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. N°. 6143- LEIDSCH DAGBUD. PRIJS DEZER COURANT; Voor Leiden per 3 meander.1.10. Franco per post.1.40. AbouderlyLe Nommers0.05. PRUS DEE ADYERTENTIEN Van 1—0 regelt1.05. Iedere regel meera 0.17J. Grootere letten naar plaatsruimte. STADS-BERICHTEN. Eerste zitting van den Militieraad. BURGEM EESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen te weten, dat de eerste zitting van den Militieraad, voor deze gemeente, overeenkomstig art. 86 der Wet van den 19den Augustus 1861 Staatsblad n°. 72), wordt gehouden: op Maandag den 8sten Maart 1880, des voormiddags te elf uren, voor de lotelingen die de nommers getrokken hebben van 1 tot 100, en des namiddags te één nar, voor hen die getrok ken hebben van n°. 101 tot n°. 150; op Dinsdag den 9den Maart 1880, des namiddags te één uur, voor hen die getrokken hebben van n°. 151 tot n°. 200; op Woensdag den lOden Maart 1880, des namiddags te half een, voor hen die getrokken hebben van n°. 201 tot n°. 250; op Donderdag den llden Maart 1880, des voormiddags te half- tioaalf, voor hen die getrokken hebben van n°. 251 tot n°. 301 en zult in een der vertrekken van bet Raadhnis dezer gemeente. Zij herinneren voorts dat in gemelde zitting voor den Militie raad moeton verschijnen: 1°. de vrijwilligers voor de Militie; 2°. de lotelingen, die vrijstelling verlangen wegens ziekelijke gesteldheid of gebreken, of gemis van de gevorderde lengte; dat de lotelingen, die voor dien Raad niet zijn verschenen, gehóuden worden geene redenen tot vrijstelling te hebben en voor den dienst worden aangewezen, terwijl het niet ontvangen van een oproepingsbiljet niet ontheft van de verplichting tot het ver schijnen voor den Militieraad of tot het indienen van de tot staving der redenen van vrijstelling gevorderde bewijsstukken. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leid™, V. d. BRANDELER, Burgemeester. 27 Februari 1880. E. KIST, Secretaris. LEIBEN, 27 Februari. Er bestaat gelegenheid tot verzending der correspondentie naar Noord-Amerika, door middel van het stoomschip „W. A. Scholteu", waarvan de laatste buslichting aan het postkantoor te Rot terdam is bepaald op morgen, den 28sten Eebruari, des och ends te halfnegen. Ten postkantore alhier moeten de brieven enz. bezorgd zijn uiterlijk heden avond te twaalf uren. Gedurende het jaar 1879 zijn van het rijks telegraafkantoor alhier verzonden 25,684 gewone telegrammen, waarvan 24,273 binnenlandsche, 522 langs de Belgische, 620 langs de Duitsche en 269 langs de Engelsche lijnen. Naar binnenlandsche kantore i werden 5038, naar buitenlandsche 96, te zamt-n 5134 kaarttelegrammen verzonden. Aan het kantoor werden ontvangen van binnenlandsche kantoren 24,750, langs de Belgische 676, langs de Duitsche 690, langs de Engelsche lijnen 693, te zamen 26,809 gewone telegrammen, benevens 5047 kaarttelegrammen, waaronder 59 van buiten landsche kantoren. De opbrengst van het binnen - landsch verkeer bedroeg 7,331,92; van dat met België ƒ508 07; met Duitschland 443.52'/2; met Groot-Britannië en Ierland 309.701 /2der kaarttelegrammen ƒ1028.77'/2; totaal: /9692.02'/j. Ten kantore te Alphen bedroeg de gezamenlijke opbrengst ƒ884.47; te Bodegraven 369.351/a te Boskoop f 273.65; te Katwijk 632.36*/a te Noordwijk 476.281/1. t.'e opbrengst van alle rijks kantoren te zamen is 905,033.51, waarvan 33,296.38'/j aan doorgaande telegrammen. Van de getrokken prijzen in de verloting van de Kunstkroniek zijn gevallende cassette op een lot, genomen bij den heer J. Creemer, boekhandelaar te Groningen; het ameublement, op een bij de heeren P. N. Van Kampen Zn. te Amsterdamde piano op een bij den heer P. M. Bazendijk te Rotterdam, en de mahoniehouten boekenkast op een bii den heerB. Blankenberg alhier. In de verordeningen voor de kon. Nederl. marine is dezer dagen opgenomen het bij beschikking van den minister van marine, dd. 27 September 1879, n°. 52, vastgesteld reglement voor de op leiding van stuurmansleerlingen. Daaruit blijkt dat voor bevordering tot stuurmansleerling van de 2de klasse alleen in aanmerking komen jongens, die, na een tweejarig verblijf aan boord der opleidings schepen, het eind-examen bijzonder goed hebben afgelegd, en voorts, dat zij op den lsten Januari van het jaar, waarin zij bevorderd worden, het zestiende levensjaar moeten zijn ingetreden. De cursus duurt twee jaren; in het eerste jaar wordt onderwezen rekenkunde, stelkunde, meet kunde, goniometrie, platte en bolvormige trigono metrie, geschiedenis en aardrijkskunde; in het tweede jaar wordt onderwezen de stuurmanskunst, meteoro logie, geschiedenis, aardrijkskunde, seinen en beheer van den scheepsinventaris. De 'opleiding heeft plaats aan boord van een der wachtschepen in Nederlanden onder het opper toezicht van den commandeerenden officier staat een opperstuurman of stuurman der eerste klasse aan het hoofd der opleiding. Naar men met zekerheid verneemt, heeft de commissaris des konings in Gelderland, graaf Van Limburg Stirum, aan Z. M. zijn ontslag uit zijne betrekking gevraagd. Daar een aanvang is gemaakt met het over brengen van een gedeelte der prijsvoorwerpen, be stemd voor de algemeene verloting ten voordeele der watersnoodlijdenden, onder bescherming van den Koning en de Koningin, naar de Gothische Zaal, zijn op last van den Koning wachtposten bij het gebouw geplaatst. Het tot heden uitgegeven aantal loten bedraagt omstreeks 90,000. Een eerste bedrag van 25,000 is naar Amsterdam overge maakt. Ook de toevloed der prijzen houdt aan. Vermelding verdienen twee kisten bessenwijn en twee kisten bessensap van de firma Varossieau te Alphen aan den Rijn. Z. M. heeft benoemd tot secretaris van de commissie van adm. over de gevangenis te Hoorn, mr. G. H. Bast, adv. aldaar; aan E. Gordon, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als kantonr.- plaatsv. te Beetsterzwaagbenoemd tot ontv. der registr. en dom.te Beetsterzwaag, J. G. Meinesz, thans in dezelfde betrekking te Gennepte Gennep J. M. Van Walsem, thans surnum. der registr. en domeinenbenoemd bij het corps ing., min. en sapp.tot kapt. 2de kl., de lste luit. C. W. Van de Kasteele, van het corps; tot lsten luit. de 2de luits. A. E. Von Brucken Eock, F. A. C. A. Pels Rijcken, C. A. Cikot, Th. L. baron Quarles de Quarles, A. J. L. M. Van Schevicha- ven en H. W. Braakman, allen van het corpsbij het wapen der art., bij de lste afd. vesting-art., tot lsten luit., de 2de luit. C. G. Boonzajer, van de 6de afd. vesting artillerie. De aanvraag om concessie met rentegarantie [4 pet. over f 65,000, d. i. '/3 van het benoo- digde kapitaal] voor den stoomtram van Leiden naar Katwijk gaf, zooals reeds werd gemeld, in de gisternamiddag gehouden gemeenteraadszitting tot een vrij uitvoerig debat aanleiding. In de eerste plaats gaf de heer Cock te kennen dat hij tot zijn leedwezen tegen de voordracht moest stemmen. Door garantie eene onderneming als deze te subsi dieeren achtte hij voor de gemeente ongerecht vaardigd. Katwijk is door twee prachtige, harde wegen met Leiden verbonden en het heeft een waterweg zooals men er geen tweeden in Zuid- Holland zal vinden. In de belangen van handel en nijverheid is genoegzaam voorzien; aan communicatie te water is geen gebrek. Hij misgunt den Leidenaars de uitstapjes, ook op Zondag, per tram naar Katwijk niet; maar daarvoor zijn de gemeentepenningen niet bestemd. Dit is in strijd met de Gemeente wet en de regelen der staathuishoudkunde. "Wel erkent hij dat de onderneming niet schaden zal, maar ze is niet noodig. Mocht echter toch de voor dracht van B. en Ws. worden aangenomen, dan geeft hij in overweging om de macht in handen te houden dat de stoomtram niet verder dan het station loope. De Stationsweg is nu reeds gevaarlijk genoeg. Aan zijn bezwaar is wel te gemoet te komen, want de maatsch. van den stoomtram en die der paarden spoorwegen zijn toch dezelfde. Met een paar paar den langs dien weg meer, kan men veel doen. De toestand hier is heel anders dan die in Den Haag. De heer Yerster verklaarde zich eveneens tegen het verleenen van subsidie. Eerst heeft men een fraaien waterweg gemaakt en de bootjes in het leven gebracht. Wanneer het eerste bootje ook eens om subsidie gevraagd had, was er zeker een komerisch gelach opgegaan. Door den stoomtram zal men hun nu een gevoeligen slag toebrengen. Spr. ontkent ook het nut voor d e Leidenaars, niet voor enkele Leidenaars. Tegen de concessie zelve is hij daarom niet, maar wel tegen de garantie. De heer Van Iterson vond in deze redeneering in plaats van eene bestrijding, juist eene verdedi ging van den stoomtram. Wanneer door het snel ler middel van vervoer de bootjes zullen onder gaan, dan is dit immers een bewijs dat dit beter is. Ook de neringdoenden znllen er dan door ge baat worden. In antwoord op den heer Cock ver zekerde spr. dat hij nog gisteren een proefje van die „harde" wegen heeft ondervonden. De toestand liet veel te wenschen over. Z. i. heeft de heer Cock zich om de zaak te bestrijden aan overdrij ving schuldig gemaakt, ook wat de gevaren voor het vervoer langs den Stationsweg betreft, die naar spr. heeft gezien reeds ontzaglijk is verbeterd. De heer Van der Lith stelde de vraagIs hier sprake van ontwikkeling van handel en nijverheid? Met de Kamer van Koophandel, die tot het uit spreken van zulk een oordeel bij uitnemendheid geschikt is, zegt hij: ja! Wij willen wel den bloei van Katwijk niet, maar dien van Leiden. Maar door dien van Katwijk wordt ook die van Leiden bevorderd. Door de voordeelen die daardoor worden verkregen, is het subsidie van 800 a ƒ900 a 1000 's jaars gerechtvaardigd. Meer zal ze zeker niet zjn. Ook door den heer Le Poole werd er op gewezen dat er nu reeds 20-maal per dag gelegenheid is om naar Katwijk te gaan. Hij neemt de stoom- booten in bescherming. Het is een kwaal van onzen tijd dat men altijd moet klagen. Niets gaat er snel genoeg. Tevens maakt men misbruik van de uitvindingen van den laatsten tijd. In den stoomtram ziet hij een misbruik maken van de straatwegen. In de drie zomermaanden dat men naar Katwijk zal gaan, ziet hij geen reden om de zaak te steunen. Wat geeft het ook wanneer men zich voor zijn genoegen naar Katwijk begeeft, dat men aldaar door het oponthoud aan de spoorweg brug een 5 min. later aankomt? De heer Donner gevoelde zich eveneens bezwaard om eene subsidie van 2500 toe te staan. Hij is er niet van overtuigd dat de zaak voordeel zal afwerpen. Men heeft gezegd„Ik gun het volk ook op den rustdag het genot om naar Katwijk te gaan." Daaraan mag hij niet medewerken. Het is voor dat volk eene zedelijke en godsdienstige schade. Ziet men Zondags niet reeds genoeg in Leidens straten? De heer Goudsmit achtte het niet een kwaal van onzen tijd, maar een geluk, dat men met sommige dingen niet tevreden is. Men moet steeds

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1880 | | pagina 1