Door de politie alhier is aangehou
den een twintigjarig persoon, colporteur voor een
Amsterdamschen boekhandelaar. Hij had valsche-
lijk op een iateekenlijst onderscheidene namen
van hier wonende personen gesteld, om zoodoende
het commissieloon bij een boekhandelaar te dezer
stede op te nemen, hetgeen hem dan ook gelukt
is. Er wordt tegen hem proces-verbaal opge
maakt. Ook is door de politie aangehouden
de controleur P. Q. van den Leidschen tramway,
die evenals zijne vrouw verdacht wordt reeds ge
diend hebbende abonnementskaarten opnieuw, en
wel tegen verminderden prijs, te hebben verkocht.
Zaterdag-nacht omstreeks halftwaalf
ontmoette een zekere D. drie personen, in be
schonken toestand, die alles behalve tot zijne
vrienden schenen te behooren. Toen hij op hunne
scheldwoorden en uitdagingen het antwoord schuldig
bleef, vervolgden zij hem tot aan zijne woning in
de Kattenpoort. Daar D. de voorzichtigheid had
gehad de deur goed te sluiten, trokken zij spoedig
af, om echter tegen twee uren, toen de geheele
buurt natuurlijk in diepe rust lag, in nog opge
wondener toestand terug te keeren. Een vreeselijk
burengerucht werd nu door hen gemaakt, waarbij
de ramen en deuren van D. het moesten ontgelden
en veel schade aan diens woning werd aangericht. Na
hunne woede voldoende aan steen en ijzer en eenige
onschuldige bloemen gekoeld te hebben, zetten zij
hunnen tocht voort, rukten in de Janvossensteeg
een uithangbord af en bedreigden zelfs een paar
politie-agenten, door D. van het voorgevallene ver
wittigd, zoo zij op de gebruikelijke wijze door het
verkeerd slaan der klap assistentie durfden inroepen,
met hen „te verdrinken of aan riemen te snijden".
Naar wij vernemen zal door D. een aanklacht tegen
hen worden ingesteld.
Na eene wel wat lange pauze, die dit
maal onvermijdelijk was, want eene geheele kermis
moest opgeslagen worden, rees, bij gelegenheid
der nationale hulde aan 's Konings verjaardag en
tevens liefdadigheids-voorstelling in den Schouwburg
te 's-Hage, het scherm eindelijk en een zeer smaak
vol versierd en alleraangenaamst verlicht tooneel
vertoonde zich aan het oog. Een fraaie groep plan
ten in het midden, zag men langs de zijden van
het tooneel de verschillende uitstallingen. Men be
hoeft de namen der dames Chr. en Tonia Pool
man, Yan Biene, Sablairolles, gezusters De Groot,
Bourette en Engers slechts te noemen, om te be
grijpen dat spoedig dichte drommen zich om hare
uitstallingen bewogen. Elke dame had haar boek
houder of aide, gekozen uit de jongere acteurs
van het gezelschap. Natuurlijk waren de lieve koop
vrouwen smaakvol getoiletteerd en dat zij door
menig lieven blik en uitnoodigend woord er in
slaagden de koorden der beurzen ter wille van de
lijdende menschheid los te maken, behoeft geen
betoog. Bloemen, parfums, sigaren, kleine schoor
steenversieringen, allerlei galanterieën, enz., enz.
waren verkrijgbaar gesteld. Een buffet werd ge
houden door mejuffrouw Houtmeijers. Mej. Jos. De
Groot bewoog zich in fantaisiekostuum, nl. als
TurkiB. Geruimen tijd bleef eene menigte bezoe
kers op het tooneel rondwandelen, te midden van
alle aantrekkelijkheden. Zeker zal een niet onbe
langrijke som in de watersnoodkas vloeien als ge
volg van deze door „Het Nederlandsch Tooneel"
goed beraamde en uitgevoerde „fancy-fair." Men
noemt zelfs de som van f 500, door mej. Tonia
Poolman alleen verzameld.
Zaterdag zijn twee huzaren van het
te Haarlem in garnizoen liggende regiment uit den
dienst verwijderd of weggejaagd.
Te Botterdam heeft een oploopje
plaats gehad omdat de bewoner van een kroegje
door den huisbaas, die tevergeefs op betaling
van achterstallige huur had aangemaand, op
straat was gezet. De buren trokken voor den
gewezen huurder en zijne acht kinderen partij,
sloegen de ruiten in en takelden den huisbaas
deerlijk toe.
Een ontzettende moord heeft Zaterdag
in het nabij Maastricht gelegen dorp Meerssen
plaats gehad. In eene slecht befaamde uitspanning,
bij zekeren Pluymackers, in „De drie Pistolen",
het gewone logies voor reizende ketellappers en
bedelaars, stapten drie ambulante mandenmakers
uit jaladbach af: twee mannen en een jongen. In
dat verdacht Jogeroentje is een twist ontstaan,
waarin de twee oudere Duitschers betrokken waren.
In een oogenblik lag de oudste der vreemdelingen
met een verpletterd hoofd op den vloer; hij was
terstond dood. Deze vreeselijke scène had in den
vooravond, tusschen vieren en zessen, plaats. Het
schijnt dat de knuppel of knods, waarmede de
doodslag is gepleegd, door den waard is binnen
gebracht. Of hij er ook den doodelijken slag mede
heeft toegebracht, is nog onzeker; in ieder geval
is hij door de te Meerssen gestationneerde maré-
chaussées, 's avonds in arrest genomen en gister
nacht naar Maastricht gebracht. De landgenoot
van den verslagene vertrok onmiddellijk met den
jongen, maar werd te Weert, een gehucht onder
Meerssen, achterhaaldhij lag in een soort reis
wagen, welke veelal dienst deed voor nachtlogies. Bij
zijne aanhouding gaf hij den rijksveldwachter boven
het oog een beet; ook hij is naar Maastricht over
gebracht. Nog twee arrestaties hadden er te Meerssen
plaats. De justitie stelde gisteren ter plaatse een
onderzoek in.
Uit Dublin wordt gemeld dat vier
deurwaarders, vergezeld van een groot aantal politie
agenten, Yrijdag een boedel in beslag gingen nemen
bij eene pachtersweduwe, bij Clonmel (Munster),
wegens niet betaling van de huur. Bij hunne
terugkomst werden zij door eene talrijke menigte
aangevallen, die hun het vee weer afnam. De politie
slaagde er in het vee weer te krijgen, maar de
muiters, die versterkiogen van het dorp hadden
gehaald, keerden ten getale van ongeveer 800
terugde politie deed een aanval met de bajonet
en sloeg het volk af, maar nu werd zij zoo hevig
met steenen geworpen dat zij ten slotte moest
heengaan, het vee achterlatende.
Voor een paar dagen slachtte een in
woner van Bouvignes, in België, een varken. Zijn
dochtertje van zes jaren stond er met eenige andere
kinderen bij toe te zien. „Marie", riep een van
hen, „straks is het uwe beurt en zult gij ook
geslacht en gebraden worJen". Het kind, ten
uiterste beangst, liep zoo hard het kon weg en de
deur eener openstaande woning in, waar het 't
hoofd in den schoot eener oude vrouw verborg.
Toen men het meisje ophief was zij doodsbleek
en nagenoeg bewusteloos. Zij is niet weder bijge
komen en blies den volgenden ochtend den adem uit.
BUITEIVLAND.
Groot-Britaunië.
In het Lagerhuis werden langdurige beraad
slagingen gevoerd over de beleediging van het
parlement door den heer Plimsoll, wegens het
verspreiden van een plakkaat tegen den heer Rus
sell, den afgevaardigde van Westminster. De heer
Plimsoll verklaarde dat plakkaat in te trekken en
verzocht vergiffenis van het Huis. De heer North-
cote verklaarde zich daarover voldaan, maar diende
eene motie in, luidende: „Het Huis is van oordeel
dat des heeren Plimsolls handelingen strekten om
de afgevaardigden in het uitoefenen hunner plich
ten te belemmeren en daardoor eene aanranding
waren op hunne rechten. Aangezien echter de
heer Plimsoll zijn plakkaat introk, zijn verdere
bemoeiingen onnoodig." De heer Harcourt daar
entegen stelde de prealabele quaestie. Northcotes
motie werd met 182 tegen 116 stemmen aange
nomen. De heer Northcote kondigde tegen heden
een voorstel aan betreffende de „obstructionisten."
De „London Gazette" maakt bekend dat de
heer White tot Britsch gezant en gevolmachtigde
in Rumenië benoemd is.
R.fialnnrt.
De Berlijnsche bladen verzekeren dat de Russi
sche regeering reeds twee maanden geleden van
de Berlijnsche politie waarschuwingen ontvangen
heeft, zoodat de Duitsche keizer zich thans genoopt
zag zijne verwondering te betuigen over de wijze,
waarop die in den wind geslagen schijnen te zijn.
De „Kölnische Zeitung" o. a. meldt dienaangaande
uit vertrouwbare bron vernomen te hebben dat
de Duitsche regeering reeds in December in
staat was, op grond van zekere berichten harer
agenten, te St.-Petersburg mede te deelen dat er
een nauwkeurig uitgewerkt plan bestond om mijnen
aan te leggen in verschillende hoofdstraten van
St.-Petersburg, met name in de Kleine en Groote
Morskaja-straat en in de Millionaja-straat, waaruit
bleek dat die mijnen gericht waren naar het win
terpaleis en wel naar dat gedeelte van het paleis,
waarin zich het vertrek der hoofdwacht bevindt.
Het origineel van dat plan ia ongeveer twee maan
den geleden naar St.-Petersburg overgezonden. In
deze omstandigheden en als men verder bedenkt
hoeveel in den laatsten t$d ook in de dagbladen
sprake is geweest van nieuwe plannen betreffende
aanslagen op het leven van den czaar, waarbij de
aanleg van mijnen op den voorgrond stond, komt
het zeer opmerkelijk voor dat de uit Berlijn ont
vangen waarschuwing niet voldoende is geweest
om het leven van den czaar in zijn eigen paleis
te beschermen.
Yolgens het „Wiener Tageblatt" heeft de nieuwe
moordaanslag de diepste ontsteltenis, doch geene
groote verwondering gebaard in St.-Petersburg,
omdat de czaar gedurende de laatste weken eiken
morgen op zijn tafel eene brief heeft vinden liggen
in eene groote enveloppe met zwarte randen. In
eiken brief werd dezelfde bedreiging herhaald dat
hij den 25sten verjaardag van zijne troonsbeklim
ming niet zou beleven, „tenzij hij het stelsel van
dwinglandij, waaronder Rusland zucht, afschafte,
en de ketenen losmaakte, welke nu het Russische
volk in het lichaam snijden."
Luidens nadere berichten van het regeeringsblad
geschiedde de ontploffing in een souterrain, waarin
zich woonkamers en een gang bevonden. Daarboven
was de gardezaal met een dubbel verwulf. In het
onderste verwulf zijn door de ontploffing twee
gaten geslagen. De parketvloer der boven de garde
kamer gelegen eetzaal was slechts op twee plaatsen,
overeenkomende met de gaten in het verwulft, op
gelicht. Bovendien is er eene scheur ontstaan in
den muur.
Zaakkundigen meenen dat de ontploffing is be
werkt door dynamiet, waarvan de hoeveelheid op
twee puds geschat wordt. Men gelooft dat het
dynamiet in of vóór een kachel in het souterrain
gelegen heeft. Yoor de nagelaten betrekkingen der
dooden en voor de gewonden wordt de meeste zorg
gedragen. Deze laatsten bezoekende, heeft de keizer
tot ieder hunner een woord van deelneming ge
sproken en hun zijn dank betuigd voor hunne
trouwe plichtsvervulling.
Steeds blijft de politie in St.-Petersburg voort
gaan personen te arresteeren, zonder dat zij er in
slaagt ook maar het allerminst omtrent den aan
slag te ontdekken. Reeds was het aantal gearres
teerden tot 160 geklommen, onder welke vooral
veel studenten.
De werkman uit het winterpaleis, die op de
vlucht is en van wien het gerucht liep dat hij
reeds in hechtenis is genomen, was eerst sedert
eenige weken in dienst. Hij was door den inten
dant van het paleis aangenomen op aanbeveling
van een hooggeplaatsten persoon in St.-Petersburg,
die verzekerde voor hem te kunnen instaan. Na
tuurlijk valt de verdenking van medeplichtigheid
nu ook op dezen persoon, die daarom onder streng
politietoezicht staat. Zijn naam wordt geheim ge
houden.
Naar de meening van generaal Todleben was
de middelste pijler, waarop het gewelf van het
wachtlokaal rustte, ondermijnd. Dat de eetzaal niet
is ingestort, was daaraan te danken dat zij op een
afzonderlijk gewelf rust met sterke zijmuren. Op 1
den dag der ontploffing had er te gelijker tijd eene
ontploffing in de derde afdeeling plaats.
De czaar is lichamelijk zeer uitgeput.
Geveilde perceelen.
Gehouden verkooping aan den Burg alhier op 1
21 Pebruari 1880, ten overstaan van den notaris
J. M. E. Dercksen Een heerenhuis en erf aan de
zuidzijde van het Noordeinde, N°. 21, Sectie P
N®. 171, kooper J. C. Yan der Tas q. q., 1
voor f 4300.
Ten overstaan van den notaris mr. J. A. E
Coebergh: Het huis en erf aan de Looierstraat, I
N®. 23, Sectie C, N®. 868, en gedeeltelijk N°. 867.
kooper J. W. Eilippo Jr. voor f 1400; hei
huis en erf naast het voorgaande N°. 25, Sectif
C, N°. 867 en 255, beide gedeeltelijk, koopei
J. W. Speet q. q., voor f 1716; het er:
gedeeltelijk bebouwd met een werk- en bergplaats
ingericht tot traankokerij, gelegen in de Looier
straat nevens het voorgaand perceel, deel uitmakend*
van N®. 27, Sectie C, N°. 255 gedeeltelijk, koope
J. W. Speet q. q., voor f 1170;hetfabrieks