K. L. Van der Heyden, van de Vde afd. vesting- art.aan mr. J. H. Gilquin, lid van het hof van justitie in de kolonie Suriname, thans met verlof hier te lande, op zijn verzoek, wegens lichamelijke ongeschiktheid, eervol ontslag verleeud uit 'slands dienst, met toekenning van pensioen; mr. A. H. A. M. H. Borret, thans griffier bij het hof van justitie in de kolonie Suriname, benoemd tot lid van het hof. Gemengd Nieuws. Daar zich bij den veehouder Blijleven te Nieuwkoop opnieuw een geval van longziekte heeft voorgedaan, zijn gisteren de laatste 25 koeien afgemaakt. In bet geheel zijn er alsnu gedood 63, waarvan 62 onteigend. De laatste der hou t verkoopingen on- der de gemeente Wassenaar heeft plaats gehad. De opbrengst heeft de verwachting verre over troffen. Was men algemeen van gevoelen dat het hout dit jaar minder zou gelden dan vorige jaren, omdat de houtkoopers nog grooten voorraad zouden hebben, het tegendeel is gebleken het geval te zijn. De prijzen waren stijver dan den vorigen winter. Men zal zich nog herinneren dat on langs zekere W. d. L oud 22 jaren, den marine matroos Van der Plas naar aanleiding eener kleine woordenwisseling op den Zeedijk te Amsterdam met een parapluie een slag in het oog had gegeven, welke, gevolgd door ontsteking, den dood van het slachtoffer ten gevolge had. Gisteren nu stond besch. voor het gerechtshof te recht. De advocaat-generaal nam aan Jat de dood het gevolg was van den toegebrachten stoot, dat door den verslagcne eerst eenige slagen aan den beschuldigde waren toege bracht en eischte een celstraf van 18 maanden. De verdediger vroeg op grond o. a. dat door de beide deskundigen, die de lijkschouwing hadden verricht, erkend was dat het vervoer per vigilante op den loop der ziekte van invloed was geweest, vrijspraak of althans eene zeer geringe straf. Vanwege de rechtbank uit 's-Bosch is te Sleeuwijk weder een plaatselijk onderzoek ingesteld, naar aanleiding van den onlangs plaats gehad hebbenden moord op de dienstbode van Smookers. Drie personen, onder welke de arbeider, zijn in hechtenis genomen. Te Dirksland is brand ontstaan in de landbouwstelling bij L. Van Es Jz. De schuur met den geheelen voorraad hooi, stroo, een weinig oogst, 2 paarden, 7 stuks rundvee en 3 varkens zijn daarbij omgekomen. De R.-K. kerk te Geffen heeft door het water zoodanig geleden en is zoo verzakt, dat zij afgebroken en opnieuw opgebouwd zal moeien worden. De oplichter, die Zaterdag-avond bij eene bakkersweduwe te Beverwijk 100 vooreen bon van 100 sigaren wist machtig te worden, is door den burgemeester zelf op bet raadhuis ge vat en heeft zijne misdaad reeds bekend. Hij heet Willem Augustinus en is tuindersknecht bij G. Muntjewerff te Wijk-aan-Duiu. Zijne buiten gewone royaliteit heeft hem verraden. Men vreest dat er niet veel van den buit terecht zal komen. Dezer dagen is te Parijs, midden in de Berry-straat, door eenige agenten des nachts een vrij zware koffer gevonden, waarin prachtige kleedingstukken, eene portefeuille met bankbil jetten van 500 en 1000 fr., een gebeeldhouwd houten kistje met Eransche en Engelsche goud stukken en eindelijk een zorgvuldig ingepakte doode aap. Men verdiept zich in gissingen hoe dit alles op straat is kunnen achtergelaten worden. In 1879 werden te Gotha 15 1 ij ken verbrand. Elke verbranding duurde gemiddeld 2 uren. Per telegraaf wordt gemeld dat het spoorwegverkeer via Griethausen door ijsgang is gestaakt. Ook bij Bonn is de overgang over den Rijn gestremd. Op het établissement Rostock, behoo- rende aan de Hamburger Dynamietfabriek-Actiën- maatschappij Alfred Nobel Co., twee mijlen van Praag gelegen, is een gebouw, ten gevolge eener vreeselijke ontploffing, in de lucht gesprongen. De ontploffing was zóó sterk dat iu den op den staatsspoorweg aaukomendeu Dresdener trein, of schoon die zich nog op een afstand van ongeveer drie kwartier bevond, de gezamenlijke glasruiten vernield werden. Gelukkig zijn er geene menschen omgekomen. Te Napels heeft men den zwaarsten sneeuwstorm gehad, dien men zich herinneren kan. De sneeuw ligt er zeer hoog en hield steeds aan. De thermometer stond gisteren onder nul. Omtrent de laatste oogenblikken van den beruebten Parijschen moordenaar Prévost worden de volgende bijzonderheden medegedeeld Te zes uren iu den morgen vóór de terechtstel ling begaven zich de directeur en de geestelijke van de gevangenis, vergezeld van den scherp rechter en zijne twee helpers naar de cel van den veroordeelde. Prévost sliep niet. Verscheidene nachten had hij nagenoeg geen oog dichtgedaan. Bij het binnentreden dier personen, begreep hij onmiddellijk de reden hunner komst, en zich van zijne ligplaats opheffende, zeide hij met wijd geopende, starende oogen tot zich zeiven„Het is dus vandaag!" De directeur sprak hem moed in en vermaande hem niet te vergeten dat hij soldaat was geweest. „Vertrouw op Gods barmhartigheid", zeide de geestelijke, „en wees standvastig." Dat zal ik!" antwoordde Prévost kortweg. Deze was reëds toen niet meer dan een schim van hetgeen hij vroeger geweest is. Hij was niet meer de schitterende militair, of de knappe politie-agent met zijn innemend voorkomen. Wat men nu zag was een lange magere grijsaard, met ingevallen wangen en holle oogen; het voorhoofd geel en perkamentaebtig en het geheels gelaat met een lijkkleur bedekt. De ongelukkige hield zich zeer kalm. Hij stond op en kleedde zich. Op zijn vraag om schoon linnen goed bracht men hem aan het verstand dat dit overbodig was. Daarop verzocht hij zijne pantoffels te mogen aanhouden: „omdat zijne schoenen hem zóó knelden." De geestelijke hield zich nu eenigen tijd bezig met hemaan dezen stelde P. een pakje ter hand voor zijn broeder. De gevangene was reeds voor uit geschoren en het haar geknipt. Hij verzocht om ongeboeid naar het schavot te mogen gaan; hetgeen hem volgens de voorschriften geweigerd werd. „Ga dan uw gang!" antwoordde Prévost. Hierop werd hij tusschen een dubbele rij gendarmes naar het schavot geleid. Met vasten blik beschouwde de moordenaar de guillotine, welke, tegen de ge woonte, niet bedekt was. Bij het laatste afscheid van den geestelijke hoorde men hem met duidelijke stem zeggen„Vergeet niet wat ik u opgedragen heb!" en later; „Ik vraag vergiffenis voor mijne misdadenAls een deukbeeld van koelbloedigheid van den veroordeelde wordt nog medegedeeld dat hij, met het hoofd op het blok, een halve seconde vóór het vallen van den bijl, tot den beul nog zeide: „Doe uw werk vooral, goed." Men zegt dat de radicale afgevaardigde, graaf Douvilie-Maillefeu, die de terechtstelling bijwoonde en het treurig schouwspel meer van nabij wilde zien, standjes kreeg met de politie-agenten, die hem ten slotte arresteerden De graaf gaf daarop te kennen wie hij was, en werd weer vrijgelaten. Een half uur na de terechtstelling is het lijk naai de „Ecole de Médecine" vervoerd, waar het hoofd weder vastgenaaid werd. Daarop bracht men de voeten met een galvauischen stroom in aanraking, doch het lichaam verroerde zich niet; toen de knieën, en eenige lichte trillingen werden waar genomen eindelijk de maag, en toen deden zich verrassende verschijnselen voor. Het gelaat ver wrong zich en in de oogen keerde om zoo te zeggeu het leven terug. De ooren bewogen zich en door het geheele lichaam gingen zenuwschokken als bij iemand, die aan hevige gemoedsaandoenin gen ter prcoi is. Eindelijk werd het lijk ontleed door den heer Robin, die ook de boven beschreven proefnemingen geleid had. Juist op denzelfden dag, waarop Prévost zijne straf onderging, werd tien jaar geleden de beruchte Tropmaan onthoofd. Tusschen een jeugdig echtpaar te Luik, eerst sedert drie maanden gehuwd en waar van de man, de oudste, nauwelijks 20 jaar telde, ontstond oneenigheid over een paar voetschoeisels. Of het pantoffels waren, is niet bekend; maar toch schijnt daarbij de quaestie op het tapijt te zijn gekomen, wie van beiden in het vervolg „onder de pantoffel" zou staan, een quaestie, waarvan de oplossing de vrouw zoo belangrijk voorkwam, dat zij een revolver greep en zich een kogel in de borst schoot. Daar men er in slaagde het projec tiel uit de wond te verwijderen, heeft men alle hoop dat de wat al te prikkelbare schoone er dit maal nog goed zal afkomen en voor het vervolg minder haastig zal te werk gaan om schietproeven' te nemen op zich zelve of anderen. De Brusselsche dagbladpers heeft eene tombola georganiseerd ten voordeele der armen van Brussel. Het uitvoerend comité dier tombola heeft dezer dagen het volgend briefje ontvangen „Eabrikant zijnde van doodkisten en verlangende mede te werken aan de tombola ten vourdeele der armen, heb ik de eer u een bon te zenden voor zes doodkisten op maat." Onder het opschrift: „een vreeselijke nachtmerrie", bevatten de Eransche bladen het vol gende zonderlinge verhaal: Maandag-avond meldde zich een man met verwilderd gelaat bij de mairie van het vierde arrondissement aan, eisc'nende dat men hem in arrest zou nemen, daar hij zijn vrouw had vermoord. En meteen liet hij het mes zien, waarmede hij verklaarde de misdaad te hebben gepleegd. Dat werktuig echter vertoonde geen enkel spoor van bloed. Onmiddellijk begaf zich de politie naar de woning der bedoelde vrouw, doch in plaats van een lijk, vond men haar gezond en wel te huis. Zij verklaarde nu, dat haar man, het zacht aardigste mensch ter wereld, sinds Zaterdag niet thuis was geweest, zich waarschijnlijk weer over gevende aan zijn gewone kwaalmisbruik van sterken drank. Uiteen geneeskundig onderzoek bleek vervolgens dat de man lijdende was aan een begin van delirium tremens of droukenmaDswaanzin en zich in dien gevaarlijken roes verbeeldde, dat hij werkelijk zijne wederhelft had gedood. Wel be loofde de man nu beterschap, doch daa het tevens bleek dat hij in zijn roes het mes gekocht had, oordeelden de geneesheeren het raadzaam de vrouw te waarschuwen, daar de vreeselijke nachtmerrie wel eens een treurige werkelijkheid zou kunmm worden. Terwijl een jonge dame te Parijsdie bezig was haar toilet te maken, een ijzer, dat ver warmd was om het haar te doen kruden, wilde opnemen, kwam hare kleeding in aanraking met de vlam, die zich spoedig naar alle kanten ver spreidde. Ouder het uiten van doordringende angst kreten sue'dedeongelukkigenaarbuiten, uofschoon men haar onmiddellijk te hulp kwam om de vlammen te blusschen, was zij over het geheele lichaam reeds met zoo hevige brandwonden bedekt, dat men alle hoop op haar behoud moest opgeven. Te Londen is kolonel Colt, de uit- vinder van den revolver, die zijn naam draagt, overleden. Hij laat zoowat 15 millioen gulden na. Het eerste gemaskerde bal in de Groote Opera te Parijs heeft 41,430 fr. opgebracht, d. i. 13,000 fr. minder dan in het vorige jaar. In de „Gazette de Erance" komt ei ken Zaterdag een opstel voor van de hand van De Pontmartin, onder den titel van .Souvenirs sur M. De Montalivet", het leven vac dien ijve- rigen staatsdienaar onder het eerste keizerrijk behandelende. Daarin leest men o. a. hivolgende Op zekeren dag verzocht Napoleon I dien minis ter hem binnen vijftig uur een rappon te leveren dat met de grootste inspanning nauwi ajks iu 48 uur achtereen kon gereed komen. Twee dagen en twee nachten bleef De Montalivet aan l et werk en twintig minuten vóór den bepaalden ti jd was het stuk gereed. Dienzelfden avond was er diner van een vijftiental gasten ten huize des ministers. Doch men was nog niet aan de soep begonnen of daar sloten zich de oogen van den gastheer en het hoofd zonk hem op de borsthij was in slaap gevallen. De gasten, op de hoogte van de zaak gebracht, waren zoo verstandig het middag maal zonder hun gastheer te gebruiken. Eerst na verloop van elf uren ontwaakte De Montalivet uit dien lang ontbeerden slaap. BUITENLAND. Frankry k. Volgens de dagbladen luidt het heden door den heer Louis Blauc ingediende amnestie-voorstel aldus: Art. 1. Allen, die veroordeeld zijn wegens eenige daad in betrekking tot de gebeurtenissen van Maart, April en Mei 1871, ontvangen am nestie. Art. 2. Deze volkomene en volledige amnestie wordt toegepast op alle politieke veroor- deeliugen sedert de laatste amnestie van 1S70.-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1880 | | pagina 2