N°. 6104. Maandag 12 Januari. A". 1880. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Dit Nommér bestaat uit TWEE BLADEN. Eerste Blad. Eeu sneeuwpraatje. I In den Gemeenteraad kwam onlangs ter sprake de toestand onzer straten tijdens de sneeuwperiode, waarin onze goede stad met zoovele andere steden, ,niet alleen in ons eigen land, maar ook daarbuiten, verkeerde in de laatste dagen des vorigen jaars. I Verwonderd heeft dat zeker niemand onzer mede-ingezetenen, die met ons veroordeeld waren tot halsbrekende tochten over de schier onbegaan bare wegen binnen onze gemeente; wel heeft het waarschijnlijk velen bevreemd, dat er bijgelegen-» heid van die interpellatie geen enkele afkeurende slem opging tegen den inhoud van het toch bespro ken art. 25 der politie-verordening, waarbij wordt llepaald dat niemand de sneeuw voor zijn woning inag opruimen vóór de aanzegging van Burg. en Weths. I Toch heeft naar onze meening dat artikel er yiel eenige schuld aan, dat wij hier ter stede, wat de reinheid der straten betreft, zoo mogelijk in nog ongunstiger toestand verkeerden dan dat elders het geval was. Wij waren in de gelegenheid in andere gemeenten, waar dergelijke bepaling niet bestaat, den toestand in die dagen gade te slaan, en wat Zagen wij daar gebeuren? Onmiddellijk nadat de bekende zware sneeuwbuien waren gevallen, be gonnen de ingezetenen uit eigen beweging met het wegruimen der toen nog gemakkelijk te ver wijderen sneeuw. Het gebrek aan werk, dat aller- wege heerschte, deed het niet aan de noodige handen ontbreken, terwijl aan den anderen kant de overtuiging dat het hier geen force majeure gold, den arbeiders alle kans van overvragen benam een sterk contrast dus met den toestand hier ter stede, waar de werkers, gerugsteund door het gebiedend voorschrift van, art. 25 der politie-ver ordening, na de aanzegging vanwege Burg. enWeths., overdreven hooge eischen stelden. BDe eenige reden van bestaan van bedoeld art. 25 nu is o. i. gelegen in de vrees dat, indien elk ingezetene de vrijheid heeft de sneeuw, zoodra hij dat verkiest, naar het midden der straat te verwijderen, men op dal gedeelle van den weg een ongewenschte opeenhooping zal verkrijgen. Doch daarin kan worden voorzien, door b. v. te bepalen dat de verwijderde sneeuw slechts langs de klinkerstraat mag worden bijeengebracht, zoodat er voor de voertuigen op het midden der straten, althans der breede, geen belemmering ontstaat. I Maar daarvoor zal zelfs geen gevaar bestaan, indien onmiddellijk na het vallen van een groote hoeveelheid sneeuw vanwege het gemeentebestuur een flink aantal werklieden wordt in dienst ge steld om de rijwegen schoon te maken, voordat de vorst de sneeuw zoo hard heeft doen worden dut het wegruimen nagenoeg onmogelijk is. Aan handen daarvoor zal in het midden van den winter met zijn dubbele behoeften en zijn schaarschte aan werk geen gebrek bestaan. Integendeel, het ge meentebestuur zal daardoor in de gelegenheid zijn om menigeen een eerlijk verdiend stuk brood te verschaffen, dat hem anders licht wordt toegereikt op minder met zijn eerlievendheid strookende wijze. Thans echter geschiedt dat niet alleen niet van gemeentewege, maar, dank zij het bewuste art. 25, worden ook de ingezetenen verhinderd aan tallooze onvrijwillig leegloopenden werk te verschaffen, door ben de klinkerbestrating voor hunne huizen te doen reinigen. Om al die redenen verdient het naar onze meening ernstige overweging of het niet gewenscht zou zijn art. 25 der politie-verordening in dier voege te wijzigen dat het aan de ingezetenen vrijheid liet om desverkiezende de sneeuw voor hunne woningen te laten wegruimen ook zonder aanzegging van wege het gemeentebestuur. Veel ongerief en niet minder misbruiken zeuden daardoor worden voorkomen. Ten slotte nog een opmerking van anderen aard. Bij de discussie over dit onderwerp werd de meening uitgesproken, dat het voor de Leid- sche ingezetenen zeer nuttig zou zijn wanneer het talrijk garnizoen beschikbaar zou kunnen wor den gesteld tot het wegruimen der sneeuw. De nuttigheid daarvan voor de inwoners be twijfelen wij geenszins; voor het garnizoen echter zouden wij zulk een handelwijze alles behalve wenschelijk achten. In den laatsten tijd gingen er van vele zijden stemmen op om aan te sporen, al het mogelijke in het werk te stellen tot ver- heffine: van den soldaat en verbetering van het O o gehalte des legers, en onder den vorigen minister van oorlog werd menige maatregel voorgeschreven, die getuigde van een loffelijk streven in dien geest. Wij herinneren slechts aan het verbod om van de zoogenaamde oppassers diensten te vergen, die tot den werkkring van keukenprinsessen of dienst meisjes behooren. Moeilijk zou het met die juiste zienswijze zijn overeen te brengen, als men de soldaten onzer garnizoenen tot straatvegers verlaagde. Dat men zich in dringende gevallen, bij brand of gevaar voor dijkbreuk, van hunne alsdan onwaardeerbare hulp bedient, zal door ieder worden toegejuicht en op prijs gesteld; maar den soldaat, die de wapens draagt in den dienst van het vaderland en, zoo noodig, ter verdediging daarvan, te bezigen tot een werk, waarvoor handen in overvloed zijn te verkrijgen, handen van hen, die werk en brood zoeken niemand, die eenigszins de roeping van soldaat en leger begrijpt, zal er zijne goedkeuring aan hechten, zelfs bij ons Nederlanders, die overi gens volstrekt geen aanspraak kunnen maken op den naam van militaire natie. Ook de wakkere soldaten, aan wier moed en volharding wij de onderwerping van Atjeh hebben te danken, waren geen straatvegers. Door het kiescollege der Ned.-Herv. gemeente alhier is het volgende drietal, naar het aantal ver kregen stemmen, opgemaakt: B. Van Schelven te 's-Hertogenbosch, E. A. LazoBder te Zegveld en G. Kingnalda te Oldebroek. In het jaar 1879 zijn binnen de gemeente Leiden geboren 1620 kinderen, als: 853 zoons en 767 dochters, waaronder zijn begrepen 23 tweeliDggeboortenoverleden 1569 personen, als 210 mannen, 221 vrouwen, 631 zoons en 507 dochters; daarenboven 63 als levenloos aangegeven. Er zijn gehuwd 330 paren en 2 echtscheidingen ingeschreven. Met zeer veel ingenomenheid maken wij melding van de in het licht verschenen Sonate voor piano en viool van onzen stadgenoot den heer B. Heinrich Gebhardt, op. 7, verdeeld in allegro (4/4), andante (3/4), scherzo (6/8), en rondo (6/8). Deze Sonate, waarin gevoelens van leed en bemoe diging elkander afwisselen, zal bij ieder een be vredigenden indruk achterlaten. We wenschen dan ook dat dit opus in veler handen en ook hier ter stede spoedig tot uitvoering kome; we vernemen dat zij in het koninklijk conservatorium te Leipzig is ingevoerd, waar ze reeds met veel succes is gemaakt. Te beginnen met den 26sten Januari a. s. zal het tweede gedeelte van den uitgebreiden boekenschat, nagelaten door wijlen dr. C. W. H. Van Kaathoven, onder den hamer komen (zie ad vertentie in ons nummer van heden.) In verband daarmede raden wij ieder aan kennis te maken met den catalogus, bij de firma Brill voor 20 ets. verkrijgbaar gesteld, waartoe trouwens een enkele blik in genoemde advertentie van zelf uit moet lokken. Bijna iederen tak van wetenschap en kunst toch vindt men er door de belangrijkste en zeld zaamste boekwerken in vertegenwoordigd, terwijl ook de muntenverzamelaar en de liefhebber van curiositeiten er zeer veel van zijn gading in zal ontdekken. Velen zullen nu de gelegenheid vinden, door het aankoopen van het een of ander, aan eene lang gekoesterde begeerte te voldoen. Gedurende deze week zijn dagelijks in het Werkhuis alhier opgenomen van 6882 volwas sen personen en van 914 kinderen. De heer J. Muller, sedert vele jaren lid van den raad der gemeente Valkenburg, heeft als zoodanig zijn ontslag genomen. Te Zegwaard zijn in het afgeloopen jaar geboren 40 joDgens en 21 meisjes; overleden, daaronder begrepen 4 levenloos geborenen, 26 personen van het mannelijk en 15 van het vrou welijk geslacht. Er zijn komen wonen 129 en van daar vertrokken 175 personen. Gehuwd zijn er 13 paren. De bevolking bestond op 31 Decem ber 11. uit 1524 personen, als: 747 van het man nelijk en 777 van het vrouwelijk geslacht. In het jaar 1879 zijn te Zoetermeer gebo ren 20 joDgens en 20 meisjes; overleden, met inbegrip van 2 levenloos geborenen, 15 personen van het mannelijk en 11 van het vrouwelijk geslacht; ingekomen 116 en vertrokken 121 per sonen. Er werden 8 huwelijken gesloten. De bevolking bestond op 31 December 1879 uit 480 mannelijke en 545 vrouwelijke, te zamen 1025 personen. Onder bet afdrukken van het vorig nommer ontvingen wij het bericht, zoodat het slechts in een gedeelte der oplaag kon opgenomen worden, dat de Koning en de Koningin zich aan het hoofd gesteld hebben van een verloting ten voordeele van de noodlijdenden door den watersnood, welke ver loting, evenals bij een vroegere gelegenheid, zal wordeD gehouden in de Gothische Zaal te 's-IIage. Naar men meldt, is de heer W. Gruyter Jr., een onzer beste zeeschilders, plotseling overleden. De commissie, belast in 1879/80 met het afnemen van de practische examens van arts en tandmeester, zal hare tweede zitting aanvangen op Woensdag 14 Januari te Amsterdam. De heer E. M. Vaillant, adjunct-ingenieur bij de Hollandsche Spoorweg-maatschappij, heeft zijn eervol ontslag aan de Maatschappij verzocht en verkregen, en in zijne plaats is benoemd de heer H. Stolp, vroeger adjunct-ingenieur bij den Oosterspoorweg. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Hommers0.05. PRIJS DEB ADVERTENT1EN: Van 16 regels1.06. Iedere regel meera 0.17$. Grootere letters naar plaatsruimte. STADS-BERICHTEN. De BURGEMEESTER van LeideD, Gelet op art. 21 der wet van 4 December 1872 (Staatsblad N*. 134); jBrengt ter kennis van de ingezetenen dat gedurende da week van 4 tot en met 10 Januari zijn aangegeven als door rood vonk aangetast 8 personen; als aan die ziekte overleden 4. 1 Leiden, De Burgemeester voornoemd, 10 Januari 1880. V. D. BRANDELER. LEIDEN, ÏO Januari.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1880 | | pagina 1