N'. 6096.
Vrijdag 2 Januari.
A*. 1880.
1,1 11 1
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
Dit Kommer bestaat uit TWEE BLADEN.
Eerste Blad.
tienjarige: volkstelliïg.
Oud en Nieuw.
LEIDSOÏÏ
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 meenden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADYERTENTIEN:
Van 16 regel*1.05.
Iedere regel meer0.17J.
Grootere letten nw pbeternimte.
Uithoofde van den Nieuwjaarsdag xal
leze Courant Donderdag niet worden uit
gegeven.
STADS-BERICHTIN.
BURGEMEESTER en WETHOUDIRS van
LEIDEN brengen ter algemeene kennis dat op 2
Tanuari e. k. een aanvang wordt gemaait met de
jphaliug der biljetten voor de tienjarige volks-
elling en noodigen de ingezetenen driigend uit
lie biljetten, zoo nauwkeurig mogelijk ugevuld,
gereed te houden, ten einde te voorkom n dat de
werkzaamheden, die vóór den lOden Jantari e. k.
noeten zijn afgeloopen, eenige vertragim zouden
mdervinden.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
V. d. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 31 December 1879.
Nog weinige uren en weder zullen twaalf klok
slagen ons het einde van een jaarkring verkon
digen. Als altijd zullen die klokketouenlang niet
.»oor allen denzelfden nagalm achterlaten ej ditmaal
vooral zullen zij in menig gezin smartelijke herin
neringen opwekken.
De afgesloten tijdkring was ons, ingezetenen
van Leiden, geen gunstig jaar, en zij, wier ge
zinnen verschoond bleven van een bezoek der ge
vreesde ziekte, die weken en maaiden lang binnen
onze grijze veste rondwaarde, zagen het uit zoo
menigen advertentie-regel in ons blad, waar diep
gevoelde smart uit sprak bij de aankondiging soms
van een dubbel verlies, dat lang niet al hunne stad-
genooten zoo gelukkig waren.
Was die besmettelijke ziekt} een ramp meer
van plaatselijken aard, onze gcede stad en haar
omtrek bleven daarom natuurljk evenmin ver
schoond van de gevolgen dier antere tegenspoeden,
welke het geheele vaderland, ja bjna geheel Europa
teisterden, den slechten oogst, ten vroegtijdigen,
strengen winter, den stilstand ii handel en vooral
in nijverheid en het daaruit voortvloeiende gebrek
aan werk.
Voeg bij dat alles de smartelike verliezen waar
door ons vorstelijk stamhuis en laarin het gansche
nd werd getroffen, eerst den d<od van 's Konings
eminden broeder, die ook dei ingezetenen van
.eiden met hunne Kweekschool voor Zeevaart zoo
ief was gewordendaarna het plotseling afsterven
■an 's Konings oudsten zoon, den rijkbegaafden
troonopvolger voorwaar, zefs de sterkst ge
kleurde optimist zal moeten eikennen dat 1879
tot de ongunstige jaren behoord'
Voor Leiden in het bijzondei... en niet alleen
had, gelijk wij reeds aantoonde:, de heerschende
ziekte daar schuld aan, maar ze fs de bevordering
van het algemeen belang strekte der sleutelstad tot
schade. Of leed niet onze hooge ichool ten gevolge
der formatie van het jongst opgetreden kabinet
een schier onherstelbaar verlies door het vertrek
van twee der meest gewaardeerte hoogleeraren?
Zeker, waar 's lands belang zich doet gelden,
moeten de bijzondere belangen, .moeten de belan
gen van enkele steden, zelfs di( an het hooger
onderwijs, hoe gewichtig ook, f en achtergrond
treden. Maar daartegenover mogen dan ook Lei-
dens ingezetenen, mogen de verzorgers der hoo-
geschool den eisch stellen, dat van rijkswege de
belangen der hoogeschool, waar deze niet met
die van het algemeen in strijd zijn, zooveel moge
lijk worden bevorderd. Is dat altijd geschied?
Hebben b. v. curatoren bij de laatste benoemin
gen altijd de gewenschte medewerking ondervon
den? Zijn wij in zake de oprichting van een
nieuw academiegebouw ook maar een enkele schrede
verder gekomen? Helaas, de nog steeds in een
afzichtelijke ruïne verkeerende Ruïne verkondigt
op lang niet welsprekende wijze het tegendeel.
Moge in den loop van 1880 ons gemeentebestuur
bij de hooge regeering althans zooveel uitwerken,
dat die vlakte want op den naam van plein
mag zij voor het oogenblik zeker geen aanspraak
maken onzer gemeente in eigendom worde
teruggegeven, opdat men haar in een voor het
oog bevallig, voor het gemoed verfrisschend, aan de
gezondheid bevorderlijk plantsoen herscheppe, wel
licht met een Van-der-Werff-monument tot sieraad.
Intusschen, er zijn toch ook enkele lichtpunten
waar te nemen bij een terugblik op het afgeloopen
jaar. Wij noemden daar reeds de Kweekschool voor
Zeevaart en daarbij dacht zeker een ieder aan de
uitbreiding en hervorming van die nuttige inrich
ting als aan een heuglijk feit.
Als een ander teeken van verbetering en voor
uitgang valt ongetwijfeld ook de nog zoo kort
geledeïi geopende tramway aan te merken, waarvan
de nette wagens thans vreemdeling ca stadgenoot
niet meer tevergeefs op zich zullen laten wachten.
Eindelijk valt nog als een heuglijk feit van
meer algemeenen aard, dat het geheele vaderland
ten goede komt, de beëindiging van den oorlog
met Atjeh te vermelden, al beschouwen wij den
toestand in het noorden van Sumatra nog als van
dien aard, dat men wèl zal doen zich te wachten
voor overijling en al te groot optimisme.
En ten slotte, waar wij gewag maakten van de
smartelijke verliezen, die de dynastie hebben ge
troffen, mag ook een blijde gebeurtenis, het huwe
lijk des Konings, niet onvermeld blijven.
Toch zal men bij het afsluiten der rekening
allicht tot de gevolgtrekking komen, dat, gelijk
wij reeds zeiden, het afgeloopen jaar voor geheel
het land en voor de stad onzer inwoning in het
bijzonder niet tot de gelukkige behoorde. Daarom
wenschen wij onzen lezers van harte toe: moge
1880 ons gunstiger zijn, en vooral: mogen wij
allen den nieuwen jaarkring intreden met het ern
stige voornemen om ieder, zooveel in zijn ver
mogen is, mede te werken ter bevordering van
den voorspoed en de welvaart, het geluk en den
vrede van allen gezamenlijk.
Met de lessen, die 1879 ons gaf, zullen wij
daarbij voor 1880 ons voordeel kunnen doen. Zoo
valt er nog veel te verrichten de schrijver van
een ingezonden stuk in ons blad vestigde er reeds
-de aandacht op om menig brandpunt van be
smetting in gang en steeg weg te nemen, waardoor
de snelle verbreiding van besmettelijke ziekten
zeker aanmerkelijk ware tegen te gaan.
Slechts op dit eene punt vestigden wij de aan
dacht, om de richting aan te geven, waarin wij
allen werkzaam moeten zijn, die van verbetering
en vooruitgang. Houden wij dat in het oog, dan
zal het ons allen welgaan, want ook in den tegen
spoed zullen wij staande blijven door het besef,
alles te hebben gedaan wat wij vermochten.
En nu heil onzen lezers in 1880! Het
nieuwe jaar belooft ons veel; het zal ons, naar
wij hopen, een gedenkteeken schenken van Leidens
ontzet; het zal ook een nieuw lustrum toevoege»
aan al de lustra onzer roemruchte hoogeschool.
Moge het ons nog veel goeds bovendien schenken
LEIDEN, 31 December.
Het Spaansche ballet, dat met een gunstigen
naam in Holland is gekomen en in den laatsten
tijd in den kon. schouwburg te 's-Gravenhage
zooveel succes ingeoogst heeft, zal morgenavond in
de Stadszaal alhier optreden. Voor hen, die een
der voorstellingen in de residentie hebben bijge
woond, is voorzeker geen aanbeveling noodig,
terwijl anderen reeds door de couranten zullen gezien
hebben dat het ballet, in nationaal kostuum, met
zijne nationale dansen aller bewondering opwekte.
Bovendien is aan dit ballet nog verbonden de
heer L. Blanch, een uitstekend musicus en pre3-
tidigitateur, die zich door zijne werkzaamheden
in verschillende landen onderscheidingen van een
zestal monarchen heeft waardig gemaakt. Genoemde
heer speelt aria's uit verschillende opera's op kris
tallen glazen, waaruit hij de zuiverste en prach
tigste tonen weet te ontlokken.
Doch, zoo verzekert men ons, wij mogen niet
alles verklappen wat de voorstelling van morgen
in de Stadszaal aanbiedt. Alleen ditdie er heen
gaan zullen hun gang derwaarts niet beklagen.
De gemeenteraad van Amsterdam is reeds
gedurende eenige dagen bezig met het beraad
slagen over de afvoer-quaestie aldaar. Natuurlijk
blijft het Liernurstelsel daarbij niet onbesproken
en vindt dit voor- en tegenstanders. Dr. Teixeira
de Mattos wees er b. v. op dat het gemeente
bestuur van Leiden wel degelijk gunstig over dat
stelsel oordeelt en dat hier een uitbreiding wordt
voorbereid. Het eerste geven wij toe, doch om
trent het laatste zullen onze stadgenooten na de ge
durige beslissingen van den raad wel beter weten.
Hoogstwaarschijnlijk, zoo schrijft men ons,
is er na 1816 voor den landbouw geen treuriger
jaar geweest dan 1879. Onze wegen voor het
verkeer en de middelen voor het vervoer zijn
echter in de laatste zestig jaren zoodanig ver
beterd, dat de gevolgen veel minder noodlottig
zijn voor de maatschappij. Amerika beheerscht
door groote bezendingen de graanmarkt; Duitsch-
land leverde ons aanzienlijke hoeveelheden vrij
goede aardappelen. Onze landbouwers zullen zich
meer op de zuivelbereiding moeten toeleggen. Het
maken van uitmuntende boter en kaas moet meer
algemeen worden. Enkele handelsgewassen kunnen
waarschijnlijk ook tijdelijk goede voordeelen af
werpen. De boer moet oogen hebben om te zien wel
ken weg hij op moet. Van den graanbouw is onder
de tegenwoordige omstandigheden weinig te wach
ten. De zuivelbereiding heeft eene goede toe
komst, al was de nu geëindigde jaarkring zonder
zomer, ook den veeboer niet voordeelig.
Naar men verneemt is de reis van den
Koning en de Koningin naar Arolsen voorloopig
uitgesteld. Prinses Hendrik bracht Maandag-mid
dag onmiddellijk een bezoek aan het koninklijk
echtpaar. De vorst en vorstin Von Wied hebben
gisteren eveneens een bezoek ten hove afgelegd.
Met het oog op eene geregelde gemeenschap
tusschen de stations van de Hollandsche en Rijn
spoorwegmaatschappijen te 's-Hage heeft de minister
van waterstaat de Rijnspoorwegmaatschappij uit-
genoodigd, met aanvang van den a. s. zomerdienst
een stoomtramdienst tusschen genoemde stations
over den verbindingsweg tot stand te brengen voor
het overbrengen van personen en bagage.