Maandag 22 December
i
N°. 6089.
A\ 1879.
Tweede Blad.
leidsch
dagblad;
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers.v.v0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 16 regels 1.05.
Iedere regel meers 0.17^.
Grootere letters naar plaatsruimte.
Gemengd NieuwH.
Bij een heden aan de Boommarkt al
hier gehouden verkooping van ponny's werd als
laagste prijs f 19.70 en als hoogste 68.10 besteed
en voor paarden als hoogste f 60,50 en als laagste
f 25.20, met inbegrip van op- en halstergeld.
Te Haarlemmermeer zou Donderdag
een tnan, B. Nieuwkoop geheeten, met een paard,
van den smid naar huis gaan. Omdat zijne klompen
zoo glad waren, ging hij op het dier zittenhet
beest struikelde, de man viel op den harden weg
en een paar uur later was hij een lijk. Wel eene
waarschuwiug voor anderen, om bij de tegenwoor
dige gladde wegen alle voorzorgen in acht te nemen.
Het gerechtshof te 's-Gravenhage
heeft het vonnis der rechtbank aldaar, waarbij N.
H. K. wegens geweldpleging tegen twee Haagsche
nachtwakers, van welke hij den een met een mes
door de hand had gestoken an den ander schoppen
had toegebracht, tot 3 maanden celstraf was veroor
deeld, vernietigd, op groud dat de straf niet geëven-
redigd was aan het gepleegde misdrijf en den be
klaagde thans veroordeeld tot een jaar celstraf.
Omtrent den brand in het station van
den Oosterspoorweg te Amsterdam meldt het N.
v. d. D. dat dit houten gebouw geheel is in de asch
gelegd. Omstreeks kwart ua middernacht ontdekte
de wachter, die 's nachts het station bewaakt, on-
raad in de zoogenaamde lampisterie. In deze in
richting, bestemd tot het vullen, in orde brengen
en aansteken van lampen, braudde 's nachts voort
durend eene kleine kachel voor het vloeibaar hou-
den van de olie en bij de vorige ronde was alles
oogenschijnlijk nog in orde geweest. Toen hij ech
ter even na halfeen in dit vertrek keek, ontdekte
de man vlammen langs de houten wanden. Oogen-
blikkelijk alarmeerde hij de brandweer. Te kwart
voor éénen gaf deze reeds water op het inmiddels
in volle vlam geraakte houten gebouw. Zoover na
te gaan was, hadden de vlammen, die het eerst
in deze lampenkamer ontdekt wareD, zich aan
de beide kanten van het gebouw medegedeeld, in
welks midden die kamer gelegen was. Al dadelijk
bleek dat het stationsgebouw zelf niet te redden
viel, want het droge hout, waaruit het bestond,
brandde snel weg. Het was dus zaak zoo veel en
zoo snel mogelijk te redden wat draagbaar was en
de daarachter gelegen goederenloods aan de stad-
zijde, de houten galerij aan de overzijde, het mate
rieel eu een trein, die voor het station stond, te
beveiligen. Dit geschiedde. De brandweer gaf krach
tig water en hielp vaardig mede tot redding. De
trein voor het station begon reeds te blakeren,
maar kon nog juist intijds verwijderd worden
nadat de wissels, die vastgevroren lagen, met koe
voeten waren verlegd. Uit de bureelen werd gered
wat te redden viel. Allereerst werd gezorgd voor
de plaatsbiljetten en van deze zoo veel gered als
voorloopig uoodig was. Ook de in het station aan
wezige bagage werd geborgen. Daarentegen zijn
alle bestelgoederen, den avond te voren aangekomen,
verbrand, evenals het bestelgoed wat in den avond
ter verzending was aangeboden. Van dit laatste
was echter eene geringe hoeveelheid voorhanden.
Intusschen deze afdeeling verbrandde geheel, even
als de verzendingslijsten en bestelboeken. Wat de
schade betreft, deze is voor de H. IJ.-S.-M. niet
buitengewoon, daar dit gebouw, bij uitzondering
onder de stationsgebouwen der Maatschappij, nog
verzekerd was. Het bureel tot uitgifte van kaartjes
en andere administratieve inrichtingen zijn tijdelijk
verplaatst naar de houten galerij aan de buitenzijde
van het station. Het personen- en goederenverkeer
geschiedt voorloopig nog van deze plaats, doch
wordt te beginueu met a. s. Zondag overgebracht
naar het nieuwe hulpstation aan het Westerdok.
Te Groningen zijn de menschen ook
niet allen even eerlijk. Eene vrouw kwam er in
een bakkerswinkel om een en ander te koopen, en
bleef daar eenige oogenblikken alleen. Toen zij
vertrokken was kwam onmiddellijk een overbuur-
man den bakker waarschuwen, om die vrouw niet
weer alleen bij de tooubauk te laten. Die waar-
schuwing gaf den bakker aanleiding zijn geldnapje,
dat iu de lade van de toonbank stond, na te zien,
waarbij hij ontdekte dat een deel van den inhoud,
bestaande uit kwartjes, dubbeltjes eu centen, ver
dwenen was. Hij liep nu de vrouw achterna, en
verzocht baar haar zak om te keeren, maar dat
verkoos zij niet, waarop de bakker haar met ge
weld een aantal kwartjes, dubbeltjes en centen
ontnam. Onder die centen was een groene, die de
bakker herkende als de zijne, daar die cent met
ander geld, even voordat de vrouw in ziju wiukel
kwam, in het napje lag. Yoor den rechter ont
kende de vrouw den haar te last gelegden dief-
stalzij was onschuldigzij was, wat men ook
van haar zeggen mocht, een eerlijke vrouw; een
vroegere veroordeeling had haar ook onschuldig
getroffen. De verklaringen van den bakker; van
diens knecht, die het geld in het napje had gezien;
van den buurman, die de vrouw in den winkel
had zien staan, en van een man, die gezien had
dat de bakker de vrouw achtervolgde, waren echter
niet in haar voordeel. Een celstraf van drie maanden
werd voor haar niet te gering geacht.
Een boerenzoon te Nuis, een dorp in
Groningen, was met eene boerendochter uitge
weest en bleef, na haar thuis gebracht te hebben,
nog wat vrijen. Zijn liefje scheen buitengewoon
gezocht te zijn, althans een aantal boerenjongens
liepen rondom het huis, roepende dat hij er eens
uit zou komen. Hem echter beviel het binnen te
goed om daarvoor een conversatie met de ver
bolgen medeminnaars te ruilen, en hij bleef tot
dat de juffer meende dat het uur van scheiden
daar was. De kameraden echter wachtten ook
toen nog op hem, en vroegen„wat dus 'tou
nuchteren bliksem bij de maid?" Toen de ruzie
hierover aan den gang was en het op het punt
scheen dat de woorden iu daden zouden over
gaan, kwam een van allen, bewerende vechterij te
willen voorkomeD, tusschenbeide, en kreeg tot
dank daarvoor een flinken slag op het hoofd,
voor het toebrengen waarvan de gelukkige vrijer
gisteren terechtstond. De geslagene vertelde dat
hij hoegenaamd geen idee van ruzie had, maar
enkel vrede wou stichten. De man stotterde echter
zoo en deed zulke verwarde verhalen, dat het wel
eenigermate den indruk maakte alsof er meer
achterzat. Ook de verklaringen van de andere
getuigen, hoezeer zij meerendeels de opgaven van
den beklaagde tegenspraken, gaven wel den in
druk dat beklaagde omtrent de aanleiding van de
ruzie de waarheid sprak. En dit bleek duidelijk
toen de jufier gehoord werd, die verklaarde dat
een der getuigen haar had gevraagd om dien
avond met haar uit te gaan, maar zij hem be
dankt had en beklaagde geaccepteerd, waarop de
anderen gezegd hadden dat haar beau dien avond
geen pleizier zou hebben. Zij hadden haar en
haar vrijer dan ook den heelen avond achtervolgd.
Van de vechtpartij wist zij niets, omdat zij er
niet bij was geweest. Tegen den uitverkorene werd
wegens moedwillige mishandeling een maand celstraf
en f 8 boete gerequireerd.
Zekere H. S., zonder beroep en vaste
woonplaats, zwervende iu den omtrek van Delft,
werd in zulk een staat van dronkenschap gevon
den, dat men genoodzaakt was hem met een hand
kar naar het politiebureel te brengen. Men plaatste
hem daar in een zittende houding en toen men
een uur later naar hem ging zien, was hij overleden.
Dinsdag a. s. zullen de schippers te
Zwolle een gekostumeerdeu optocht en een hardrij
derij op schaatsen houden.
De schipper Eise Boet je, liggende
met zijn vaartuig te Wartena, was per schaats
naar Gorredijk gegaan, om daar de ouders zijner
vrouw te bezoeken. Zijne vrouw, zijn vader en de
knecht waren aan boord gebleven. Tegen den
avond gingen beide laatstgenoemden aan wal, en
hetzij ze te lang vertoefden, hetzij ze zaken had
den, iu den tijd dat ze van boord waren, ver
toonde zich op het schip een onbekend persoon,
die aan de vrouw vroeg om wat eten. Dit gekregen
hebbende, vraagt \hij ook om wat drinken, en
terwijl de vrouw van plan is, om hem ook dit te
geven, volgt hij haar naar het vooronder, sluipt
er in en schuift den grendel dicht, zoodat niemand
er in kan komen en ook de vrouw de gelegen
heid wordt benomen om te ontkomen. Van schrik
geeft de vrouw hem een borrel, daarna nog een
en ten laatste was hij zoo vrijpostig om zich zelf
te bedienen. Hij vraagt de vrouw inmiddels om
eenig geld, waarop zij hem onder het oog brengt,
dat het een te slechte tijd is, maar geeft zij hem
10 cents. Hiermede niet tevreden zijnde, biedt zij
hem een 25ceutsstuk aan. Doch de boef, die een
zak om het hoofd had en zwart in zijn aangezicht
was, verlangde op het minst een baBkje van 25,
dan zou hij haar verlateD, en een mes op tafel
ziende liggen, zegt hij „zoo'n mes heb ik ook
in mijn zak". De vrouw aarzelt, doch geeft hem
het gevraagde. Toevallig ontdekt hij in een kastje,
dat tegenover hem staat, een trommeltje, voorzien
van twee sloten, hetwelk hij eveneens medeneemt,
de vrouw verlatende met de woorden„nu wordt
't mijn tijd dat ik heenga." Men kan zich de
outsteltenis der vrouw voorstellen, die met een
viertal kleinen, waarvan het jongste 4 weken is,
daar alleen met zulk een onbekende te doen had.
De in het trommeltje aanwezige gelden waren 2
bankbiljetten ad/-40 en een van 25, zoodat dit
bezoek den schipper op ruim f 130 te staan kwam.
De algemeen ongunstige toestand
oefent zeer grooten invloed uit op de huur- en
verkoopwaarde der landerijen, inzonderheid op de
kleistreken in Friesland. Aan vele huurders is
door de landeigenaars reeds belangrijke vermin
dering van huur toegestaananderen verzoeken
van hunne nog resteerende huurjaren ontslagen
te worden, terwijl bij publieke verhuringen niet
meer dan de helft der vroegere huursommen kan
worden gemaakt. Ook de verkoopwaarde der gronden
is sterk gedaald. Voor landerijen, welke in de
laatste jaren f 2000 a f 3000 per hectare opbrach
ten, wordt thans de helft minder geboden. De
oorzaken van een en ander zijn de mislukking van
den oogst in de bouwstreken en de belangrijk
goedkooper prijzen van vee, boter en kaas, die
de greidhoek oplevert. De mest is mede een derde
goedkooper dan in 1878.
Te Bergen hebben 2700 werklieden
van de Quaragnon-steenkolenmijnen het werk ge
staakt.