Donderdag 11 December. K°. 6080. Frans neemt afscheid van den Bisschop van Bamberg Keizer Karei V bij Fugger. 4° S") XA. A O A 4' LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per postn 1.40. Afzonderlijke Nommers.-.t. n 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTEN'TIEN: Van 16 regelsf 1.05. Iedere regel meer0.i7£. Grootere letters naar plaatsruimte. L AAN OE ABONNÉS OP HET LEIDSCH DAGBLAD. De Uitgever heeft het genoegen aan de Abonnés als premie tegen betaling van /"2.50 aan te bieden twee prachtige staalgravuren, voorstellende en Deze beide gravuren, die een handels waarde van f 24 vertegenwoordigen, zijn in het magazijn der Heeren D. SALA ZONEN op de Breestraat tentoongesteld. Ten gevolge eener overeenkomst met die Heeren worden de lijsten tot den hoogst billijken prijs van f 4.50 per stel kant en klaar afgeleverd. Aanvragen, natuurlijk alleen van Abonnés op het Leidsch Dagblad, worden, met het bedrag, ingewacht bij DEN UITGEVER. Aangezien de voorraad niet groot is, wor den de aanvragen genummerd en in volg orde afgeleverd. Tegen den winter. Buitengewone omstandigheden wettigen huiten- gewone maatregelen. Wie zal het tegenspreken vooral wanneer die stelling met een zoo uitstekend doel wordt verkondigd als dat geschiedde in de zitting van de Tweede Kamer op Maandag jl. Een der volksvertegenwoordigers, de heer Bor- gesius, wees nl. op het treurige feit dat een der grootste werkplaatsen in de residentie, de be kende fabriek der firma Enthoven, wegens gebrek aan werk in dit barre jaargetijde moest worden gesloten. Gelukkig is volgens het Vad. van heden gebleken dat van bepaalde sluiting der fabriek, ten onrechte „de Prins van Oranje" genoemd, geen sprake is; slechts tijdelijk wordt het werk gestaakt, omdat het voorhanden werk gering is; door met tusschenpoozeu te laten werken, hoopt de firma het uiterste te voorkomen. In geen geval kan er sprake zijn, dat voor deze werklieden een beroep op de algemeene liefdadigheid behoeft te worden gedaan, want de heeren Enthoven gaan evenals in vroegere benarde tijden voort, ook wanneer er niet gewerkt wordt, hunne werklieden te ondersteunen. De eerste tijding echter maakte allerwegen een droeven indruk. En geen wonder! Zeshonderd werklieden zonder arbeid en bijna even zooveel gezinnen bij de vroegtijdig ingevallen, nijpende koude zonder brood en brandstof, tenzij hun hulp worde verleend! Doch welke hulp? Giften, door de liefdadig heid bijeengebracht? Zoo het niet anders kon, het zij zoo. De werkman, die bniten zijn schuld broode loos is geworden, behoeft zich niet te schamen de hulp, door meergegoeden hem aangeboden, met erkentelijkheid te aanvaarden. Maar toch, hij is en blijft een eerlievend werkman en geeft dubbel de voorkeur aan die hulp, welke hem in den vorm van werkverschaffing wordt aangeboden. Te recht wees genoemde afgevaardigde dan ook de Regeering en met name den minister van binnen landsche zaken in die goede richtiBg. In den tak van industrie, welken het hier geldt, die allerwegen in ons land en ook hier ter stede wordt gedreven, is de Nederlandsche regeering met name ook voor de departementen van oorlog en marine de grootste werkgeefster. Welnu, van die benijdens waardige stelling make zij in buitengewone omstan digheden gebruik om een buitengewonen maatregel toe te passen en in den nood aan werk zooveel mogelijk te voorzien, zonder daarbij al te scherp te letten op een klein verschil in prijs, dat de schaal ten voordeele van het buitenland zou kunnen doen overslaan. Die woorden verdienen vooral opmerking in den mond van een afgevaardigde, die, en te recht, zich geen protectionist noemde, maar integendeel een sterk tegenstander van het beschermend stelsel, echter niet zoo sterk, dat hij het oog zou sluiten voor de noodzakelijkheid van buitengewone maat regelen. Des te meer weerklank zal die taal onge twijfeld vinden bij de Regeeriug, die en het doet ons genoegen er melding van te kunnen maken reeds uit eigen beweging den haar thans nadrukkelijk aangeprezen weg schijnt te willen opgaan. Juist denzelfden dag waarop de hier bedoelde zitting der Tweede Kamer plaats had, werd bet be richt bekend, dat de Kon. Ned. Stoombootmaat schappij te Peienoord en de Kon. Maatschappij „De Schelde" te Vlissingen door de regeering elk met het aanbouwen van vier nog benoodigde torpedo-vaartuigen zijn belasts dank zij trouwens de uitnemende resultaten, verkregen met de proe ven tot het vervaardigen van dergelijke vaartuigen door onze nationale ondernemingen van scheeps bouw, wel een bewijs voegen wij er bij dat onze iulandsche ijzer-industrie in kracht van voort brenging bij de buitenlandsche niet behoeft achter te staan, mits men haar in staat stelle die kracht te oefenen, en ook in dat opzicht is het hoogst gewenscht, dat het stilstaan van fabrieken zooveel mogelijk worde voorkomen. Het voortbrengings- vermogen zou gevaar loopen er geheel door ver loren te gaan. Doch dat belang, hoe gewichtig ook, staat thans niet op deD voorgrondin de eerste plaats moet de Nederlaudsche werkman in staat worden ge steld te werken. Die overtuiging worde gedeeld niet alleen door de Regeering, maar ook zooveel mogelijk door gemeentebesturen en bijzondere in richtingen. DeKoninkl.Ned. Stoombootmaatschappij gaf dan ook een goed voorbeeld door aan de Koninkl. fabriek van stoom- en andere werktuigen te Amsterdam de levering te bestellen van een boot, gelijk aan die, waarvan de vervaardiging onlangs werd opgedragen aan den heer Laing te Sunderland. Door navolging van zulke voorbeelden kunnen vele onheilen worden voorkomen en kan den werkman een eerlijk verdiend werkloon worden verschaft. Na de vroeg ingevallen en voor dezen tijd des jaars ongewoon felle koude laat de winter zich bijzonder streng aanziende behoeften zullen in dezelfde mate buitengewoon vele zijn. Daarin te voorzien door werkverschaffing aan hem, die werken kan, is de plicht van allen, die er toe in staat zijn. Ook de moraliteit zal er door zijn gebaat. De Ncderlandsche werkman bezit ge lukkig meer eerlievendheid dan de Romeinsche natie uit den keizertijd. De laatste was tevreden als de .staat slechts zorgde voor brood en spelen de Nederlandsche werkman vraagt slechts dit: geef mij werk, dan heli ik brood. Moge het hem en zijn gezin daaraan niet ontbreken! I9EIWEX, ÏO December, Heden is aan de hoogeschool alhier de heer J. A. M. M. Pyls, geb. te Maastricht, bevorderd tot doctor in de rechtswetenschap, met academisch proefschrift, get.„Teruggave van overtuigiugs- stukken volgens art. 216 W. v. Sv." Het vervoer langs den spoorweg Leiden Woerden heeft gedurende de maand November jl. opgebracht aan reizigers f 5,010, aan goederen f 2,515, te zamen f 7,555. Sedert 1 Mei was de opbrengst van reizigers en goederen f 65,667. Dat langs den Nederlandschen Rijnspoorweg heeft gedurende de maand November opgebracht aan reizigers f 141,872, aan goederen f 82,807, aan direct verkeer van reizigers cn goederen f 221,937, te zamen f 446,616. Sedert 1 Mei 1879 was de opbrengst van reizigers en goederen f 3,650,978. De heer J. L. Iiickel, thans rentmeester van „Ewijckshoeve", is benoemd tot rentmeester van het domein „Soestdijk", waarvan, zoo wij ons niet bedriegen, Prinses Hendrik vruchtgebruik heeft. De afdeeling Woahrugge en omstreken der Hollandsche maatschappij van landbouw heeft be- sloteu, den heer G. Roze te Londen haar dank te betuigen voor zijne welwillendheid en de zorgen, door hem aangewend bij de internationale tentoon stelling te Londen in het najaar van 1879, ten behoeve der Nederlandsche inzenders van vee, zuivel en andere zaken. De afdeeling Haarlemmermeer van de Hol landsche Maatschappij van landbouw heeft voor de verkiezing van twee leden van het hoofdbestuur tot candidaten gesteld de heeren J. Breebaart Kz. te Winkel en H. J. Augustijn te Zoetermeer. In die vergadering werd ook gelezen het artikel „Landbouwvraagstuk", voorkomende in het Leidsch Dagblad van 3 November, en tevens gewezen op de stukken geteekend H. V. v. H., voorkomende in het Maandblad van de Holl. Maatschappij van Landbouw, vooral om het nut van goed lager onderwijs ook in landbouwkennis aan te tooneu. Onder de laatste berichten werd in het vorig nommer kortelijk melding gemaakt van de rede door den minister van binnenlandsche zaken, den heer Six, gehouden naar aanleiding van de nieuwe onderwijswet. Wat de vraag betreft naar eene nadere raming van kosten tot uitvoering dier wet, daaromtrent handhaafde de minister de aanvanke lijk zeer globale berekening van 8 millioen. Bij de volledige uitvoering der wet zou het cijfer nog aanzienlijk klimmen. Wanneer de wet geheel is ingevoerd, zal het lager onderwijs aan het Rijk zeker nog meer kosten. De kosten zouden bij de toepassing van 10 millioen tot 13 millioen stij gen; van die 13 millioen zou het Rijk 30 pet., of 4 millioen, hebben te betalen, maar de kosten van andere uitgaven voor het lager onderwijs zou den 2 millioen bedragen, de kosten voor den aan bouw van lokalen ook 2 millioen, dat is gezamenlijk 8 millioen. De gemeenten zouden 70 pet. van de 13 millioen, dat is 9 millioen, betalen; dit is dus gezamenlijk 17 millioen. Ten gevolge van het verzoek om de schoolwet spoediger dan 1 Jau. 1881 in te voereB, herhaalde de minister in het algemeen de belofte, dat de wet zoo spoedig mogelijk zal worden ingevoerd. Hij heeft den datum van 1 Jan. 1881 niet ge noemd als den dag, waarop de wet op zijn vroegst kan worden ingevoerd, maar als den dag, waarop de wet zeker in werking kan worden gebracht. Het beraad, dat aan de invoering vooraf moet gaan, is des te ernstiger naarmate de minister hooger opziet tegen de buitengewone talenten van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1879 | | pagina 1