De „Gazette de France" bericht dat don Carlos naar'Engeland vertrekt om met den heer Ro bert Harvoy te gaan jagen. Aangaande de zaak van generaal l'Hotteen de ontvangst van don Carlos te Saumur wordt ge meld: Eene disciplinaire straf is door den minister van oorlog op generaal l'Hotte toegepast. De door dezen verstrekte inlichtingen omtrent het bezoek van den hertog van Madrid aan de cavalerieschool van Saumur hebben de tegen hem ingebrachte grieven aanmerkelijk verzacht. De generaal heeft geen banket of jachtpartij of receptie bijgewoond. Hij heeft verkeerd gedaan met zijne onderheb bende officieren niet te waarschuwen tegen hel aannemen van uitnoodigingen, welke hij zelf gewei gerd had. Bij decreet is nietig verklaard het besluit van den algemeenen raad van het departement der Seine, waarin de wensch naar volledige am nestie werd uitgesproken. Twee en twintig maires in de Vendee en vier in Tarn-Garonne zijn afgezet wegens deelne ming aan partij-manifestaties Gi-x-oot-Britaimië. Generaal Roberts heeft een proclamatie uitge vaardigd, waarin hij zegt, dat Engeland, ten ge volge der gebeurtenissen te Kaboel, gedwongen is Afghanistan te bezetten. Hij verzoekt de Afghaansche autoriteiten de orde te handhaven en betuigt, dat misdrijven tegen de Engelsche administratie ge straft zullen worden. Rusland. Het vredes-verbond tusschen de twee voorma lige medediugers, zegt de „St. Petershurgsche Courant", is ongetwijfeld een grootseh kunststuk van staatsmansbeleidhet verbindt twee groote mogendheden met bet doei den vrede te handhaven, zonder haar in een gemeenschappelijk staatsver- bond te persen, dat hare kracht als vroeger ver lammen zou. Iets dreigends kan dat verbond niet hebben; want van 1815 tot 1866 heeft niemand in de vereeniging van al die militaire en staat kundige krachten een gevaar gezien en feitelijk is het Duitsche Bond nooit, aanvallend te werk gegaan. Het vredes-verbond zal zeker geene andere gedragslijn volgen. In Engeland is het met vreugde bi groet; in Rusland echter zal men spoedig het wantrouwen laten varen, dat door een deel der dagbladpers is uitgestrooid, zoodra men overtuigd is, dat alleen oude triditiën en gemeenschappelijke belangen twee Staten tot elkander gebracht heb ben, die boven de verdenking verheven zijn, eene staatkunde van verovering na te jagen, en die zich alleen met het doel om de belangen des vre- des te dienen hereenigd hebben. Turkije. Op raad van den grootvizier zal, naar uit Koustantinopel wordt gemeld, eerstdaags de sultan aan Midhat-pacha zijne welwillendheid doen blijken door hem de verzekering te geven van zijn ver trouwen ten opzichte van de h-rvormingen in Syrië. Te Philippopel is het openen der Kamer uitge steld tot 8 November. De Porie dringt aan op ontbinding der gymnastische vereenigiugen Telegram men. BERLIJN, 30 October. Tot Pruisisch minister van justitie is benoemd de heer Friedberg, secre taris van staat in het rijksdeparfement, vau justitie. BUCHAREST, 80 October. De Kamer heeft met 64 tegen 5 stemmen de naturalisatiewetten aangenomen van 883 Israëlieten, die in bet, leger gediend hebben. SYDNEY, 29 October. Het parlement van Nieuw-Zuid-Wales is geopend door den gouver neur, lord Loftus, met eene redevoering, waarin hij o. a. aankondigde, dat voorstellen zullen wor den ingediend tot verbetering van den wateraan- voer in de hoofdstad en de provinciën, en tot uit- breidiug van het spoorwegnet in he' binnenland. Hij verklaart niet te twijfelen aan den goeden uiislag der internationale tentoonstelling. LONDEN, 30 October. Aun de „Standard" wordt uit Weenen geseindDe betrekkingen tus schen Rusland, Duitschlaud en Oostenrijk worden beter. De Russische regeering heeft krachtige pogingen in het werk gesteld, om in de verstand houding tusschen Oostenrijk en Duitschlaud opge nomen te worden. Het- is zoo goed als zeker, dat de bijeenkomst der drie keizers zal plaats hebben. MADRID, 31 October. Ten gevolge van een ontzettende hoos zijn Malaga, Almazora en ver scheidene streken in de provincie Almeria onder water gezet. LEIDEN, 31 October. In de heden gehouden zitting van den hoogen raad heeft mr. N. L. J. Van Buttingha Wichers. advocaat te Leiden, den eed als procureur afgelegd, Het stoomschip „Madura", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde heden te Port Said en zou morgen vertrekken. INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur, Vindt UEd. ook niet dat het wel te wenschen ware, dat de heer Burgemeester eens de Ruïne bezocht, en dan daarover b. v. van het Steen- schuur uit naar de Doezastraat wandelde, om zich te overtuigen van den toestand van dit plein, een ware schande voor eene stad als Lei den. Ik ongelukkige waagde mij er Zondag jl. aan, op menig voetspoor afgaande, en daardoor misleid. Doch hoe verder wij kwamen, (ik was niet alleen) hoe onbegaanbaarder het pad werd, waaraan kennelijk nooit eene hand tot onder houd wordt uitgestoken. Weldra werd het mod der voor en modder achter; terugkeereu was eveu onraadzaam als voortgaan bezwaarlijkrechts moe ras en links moeras, geen uitwijken mogelijk het moest er dan naar door, eu tot over de enkels beslikt geraakten wij eindelijk weer op het droge. Ik ben een buitenman en op het stuk van voetpaden juist niet verwenddoch zóó vuil en verwaarloosd heb ik het zelden ontmoet. Vin den de stadsbewoners er wellicht om hel contrast behagen in? of wil het bestuur den overgang over de Ruïne er onmogelijk door maken dan be hoorde er ter waarschuwing een bord met„Ou- hegaanbaar" of: „Verboden voetpad" geplaatst te worden. Want een voetpad of weg ligt er. Doch ware het niet verkieslijk en ongetwijfeld zeer gewenscht voor het publiek, wanneer er een behoorlijk kruispad over het groote plein werd onderhouden? Zoo men het althans niet, gelijk onlangs in uw blad werd voorgesteld, in een sieraad der stad wenscht te herscheppen door er (met toestemming des Rijks) een wandelpark met het monument van Van der Werfl' in het mid den en met eenig kostbaar en zelfs rentegevend houtgewas van te makeuhetgeen daarenboven menig in deu winter broodeloos gezin een welko- men arbeid zou verschafTen. U dauk zeggende voor het opnemen dezer rege len, noem ik mij gaarne Uw dw. dr. M. C. L. [Dc inzender wordt verwezen naar hetgeen gis teravond in de gemeenteraadszitting over hetzelfde onderwerp gesproken is. Red.] Gemeenteraad. Zitting van gisteravond te zeven uren. Tegenwoordig de/elfde leden, met uitzondering van den heer Goudsmitbovendien aanwezig de heeren Van Iterson en Van Heltinga Tromp. Bij de voortzetting van de behandeling der uitgaven voor de gemeentebegrooting voor 1880 komt alsnu het eeri-t het 10de hoofdstukandere uit gaven, niet onder de vorige hoofdstukken begrepen, aan de orde Bij den post voor openbare vermakelijk heden brengt de heer Van der Lith de Ruïne ter sprake, hoewel ze. z. i. daartoe geenszins mag ge rekend worden, maar integendeel velen sedert jaren ceu doorn in het oog is. Nu eens is ze een modderpoel en lau weereen zandwoestijn. Spreker wenscht in dien toestand verbetering gebracht te zieD, ook naar aan leiding van de aanstaande academiefeesten. Na de herinnering van B. en Ws. in hunne memorie dat de Ruïne aan bet rijk behoort, wenscht hij over leg daarmede ten einde verbetering van den be- staanden toestand te verkrijgen, die een schande voor Leiden is. Mochten de pogingen daartoe niet slagen dan was de tijd gekomen om te trach ten de Ruïne weder in ons bezit te krijgen. Zooals de toestaud nu is, khn het niet langer, en vau de academische bouwplannen heeft spr. ook niet veel hoop. In antwoord hierop zeidedeti, zitter dat de zaak bij B. en Weth. reeds erns ter sprake was gebracht en dat men zich tot Regeering zou wenden. De op dezen post uit trokken f 2000 voorde Holl. Maatsch. van Landkoj en f 2600 voor de a. s. studentenfeesten werd zonder hoofdelijke stemming toegestaan. Met de toelage van ƒ1500 aan de eigenas van den schouwburg kon de heer Donner ziet het geheel niet vereeuigen. Hij beschouwt del medie als een publieke vermakelijkheid en als part culiere instelling heeft ze geen recht op ondersteunt Dan zou ook de heer Couvée kunnen komen eu zegjt dat hij met zijn Zomerzorg den stadgenootcn gen en genoegen verschaft, waarvan zelfs ook de st denten, voor wie men zegt dat Leiden iets oti moet hebben, gebruik maken. Wel heeft de het Buys indertijd gezegd dat tot een goede huishoudir, eener gemeente ook een schouwburg behoort, nu spr. is het daar niet tnede eens. Daarvoor magj gemeente geen geld geven. Iets anders ware h z. i. wanneer de schouwburg een zuiver gemeec telijke instelling was. De heer Cock was tege het subsidie omdat er wel een balans maar gei voldoende rekening aan den raad wordt overgelegi De Voorzitter merkte op dat de vergelijking yi den heer Donner niet opging en wees, event! de heer Juta, die anders tegen het subsidie zs was, op de morcele verplichting die er op de raad rustte, terwijl de heer Driessen, comm. va den schouwburg, verklaarde dat het bestuur steed bereid zal bevonden worden om al die iulichtinge te geven, welke men mocht verlangen. Met 11 tegen 4 stemmen werd de post goedgekeurd. Het eerste hoofdstuk der inkomsten: he batig slot der laatst vastgestelde rekening, ge raarad op f 27,409, werd bij acclamatie goed gekeurd. In het tweede hoofdstuk: opbrengtl van belastingen en heffingen, werden de 40 op centen op de hoofdsom der belasting op de ge bouwde eigendom vastgesteld op 22,8il teges f 22,653 voor het nu loopende jaar; de 50 op centen op de hoofdsom der personeele belasting op f 56,769 tegen 55,630 voor 1879; de gedeelten van de pbrengst der rijksbelasting op het personeel in hoofdsom en opcenten op ƒ108,996 tegen f 106,180 voor 1879. Het kohier werd evenals voor het loopende jaar vastgesteld op f 2500. De opbrengst van schoolgeld van de inrichting tot opleiding van Oost-Indische ambtenaren, uit getrokken op 800, kon na mededeeling van curatoren met 1200 verhoogd en alzoo op 1500 gebracht worden. Op een desbetreffende vraag van den heer Cock antwoordde de heer Van der Lith dat dit het zuiver bedrag der ontvangsten van het schoolgeld was dat in de gemeentekas kwam, nadat reeds ƒ800 aan het rijk was afgestaan. De opbrengst van het schoolgeld van het gymna sium werd met ƒ125 verhoogd en uilgetrokken op ƒ6000, en dio van de H. B. S. verminderd met ƒ100 en gebracht op 7900. Naar aanleiding van hetgeen 's morgens reeds door hem gezegd was, kwam thans de heer Le Poole mei zijn voor stel voor den dag om de commissie te benoemen ten einde een onderzoek in te stellen over het al of niet billijke der verhooging van de school gelden der scholen voor minvermogenden en die voor m. u. 1. o. 2de kl. voor jongens eu meisjes. De indruk, zeide spreker, dien de aanneming van dit voorstel in den lande zou maken, zal gunstig zijn. Men zal algemeen zeggenziet, te Leiden heeft men nu eens een liberalen gemeenteraad! Daar heeft men een open oog voor het onderwijs, maar houdt men tevens rekening met de midde len die er voor noodig zijn. Daar het een geheel nieuw voorstel was, zag de Voorzitter er bezwaar in om dit reeds in deze zitting in behandeliug te brengen, als zijnde in strijd met het reglement van orde, dat voorschrijft dat nieuwe voorstellen door leden van deu raad binnen een bepaalden tijd vooruit schriftelijk aan den voorzitter moeten worden ingediend. Hij zou het besluit tot afwijking echter aan den raad overlaten, welke met 16 tegen 4 stemmen besloot om het voorstel reeds dadelijk aan de orde te stellen. Toen het debat er vervolgens over geopend was, verklaarde de heer De Goeje dat hij tegen de benoeming van zulk een commissie was. Het onderwijs is thans goed en er bestaat vrees dat het bedorven zal worden. Hij zegt dit niet onbe kookt, maar na een rijp onderzoek van vroeger

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1879 | | pagina 2